
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat in de laatste preek die hij hield over het leven van Hazrat Abu Bakr (ra), hij referenties presenteerde die bewezen dat Hazrat Abu Bakr(ra) mensen niet strafte voor hun afvalligheid, maar dat hij hen strafte vanwege hun opstandigheid.
Hazrat Abu Bakr (ra) blijft vastberaden tijdens enorme uitdagingen
Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Hakam (rechter) en Adl (rechtvaardige abiter) van deze tijd, de Beloofde Messias (as) ook heeft bevestigd dat de afvalligen in de tijd van Hazrat Abu Bakr (ra) in opstand waren gekomen. De Beloofde Messias (as) beschreef dat Hazrat Abu Bakr (ra) moedig en vastberaden bleef in die gevaarlijke en turbulente tijd die aanbrak als gevolg van deze openlijke opstanding. Hazrat Abu Bakr (ra) was zeer bedroefd over wat er van deze mensen was geworden en huilde in zijn gebeden. Zijn dochter Hazrat A’ishah (ra) beschrijft dat Hazrat Abu Bakr (ra) in het begin van zijn Kalifaat getuige was van allerlei soorten opstanden, zodanig dat als dezelfde last op bergen zou worden gelegd, deze zouden verbrokkelen. Maar met de hulp van de Almachtige God hield Hazrat Abu Bakr (ra) stand en roeide hij alle bedreigingen uit die zich hadden voorgedaan.
Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder de Beloofde Messias (as) die verteld heeft dat toen Hazrat Abu Bakr (ra) het Kalifaat werd geschonken de Moslims zich in een uiterst fragiele staat bevonden, maar God trok de Moslims door Hazrat Abu Bakr (ra) uit de diepe diepte van de duisternis, zodanig dat de mensen daarna Hazrat Abu Bakr (ra) voortdurend prezen en bereid waren om hem in elke zaak te gehoorzamen. Dit was allemaal te danken aan de waarachtigheid en standvastigheid van Hazrat Abu Bakr(ra).
Zijne Heiligheid(aba) zei dat tijdens deze golf van opstand, Hazrat Abu Bakr(ra) verschillende gezanten inzette. Er waren afvalligen die weigerden Zakaat te geven, maar er waren er ook afvalligen die op rebellie overgingen en begonnen moslims te doden. Hazrat Abu Bakr(ra) besloot inlichtingen in te winnen over de bewegingen van deze groep, en dus verzamelde hij het moslimleger en vertrok uit Madinah. Hazrat Ali(ra) verzocht Hazrat Abu Bakr(ra) dat in plaats van zelf dat leger te begeleiden, hij iemand anders in zijn plaats moest sturen uit angst dat hem iets zou overkomen tijdens de strijd. Hazrat Abu Bakr(ra) aanvaardde deze suggestie en droeg het leger op om op te trekken terwijl hij terugkeerde naar Madinah
Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) het moslimleger in elf bataljons verdeelde met ieder een aangewezen leider die elk hun eigen vlag toegewezen kregen. Zij werden naar verschillende plaatsen gestuurd waar rebellen, waaronder die onder leiding van valse pretendenten van het profeetschap, hun opstand aan het ontketenen waren. Hazrat Abu Bakr(ra) instrueerde ook elk bataljon om enkele sterke moslims achter te laten in de gebieden waar ze werden ingezet om ervoor te zorgen dat de veiligheid in de regio gehandhaafd zou worden. Hazrat Abu Bakr(ra) werd voortdurend geïnformeerd en op de hoogte gehouden van de bewegingen en overwinningen van elk van deze bataljons. De opstand was pas drie maanden daarvoor begonnen, en omdat de opstandelingen dachten dat zij de overhand hadden en de moslims in een mum van tijd zouden kunnen uitroeien, waren zij in het geheel niet voorbereid op het georganiseerde moslimleger waarmee zij te maken kregen, en werden zodoende verslagen.
Zijne Heiligheid(aba) legde uit dat deze verdeling door Hazrat Abu Bakr(ra) een uitstekend systeem in het leven riep waarbij het moslimleger voortdurend met elkaar in verbinding bleef, zelfs wanneer bataljons naar verschillende gebieden werden gezonden. Hazrat Abu Bakr(ra) hield ook een deel van het leger in Madinah om het hoofdkwartier te beschermen en onderhield ook een groep oudere metgezellen voor overleg over verschillende zaken. Aldus werd onder de leiding van Hazrat Abu Bakr(ra) een systematisch regeringssysteem tot stand gebracht.
De brief van Hazrat Abu Bakr(ra) aan heel Arabië
Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) in deze tijd een brief schreef voor allen die in Arabië woonden, waarin hij verklaarde dat hij geloofde in datgene wat door de Heilige Profeet(sa) was gebracht, en dat allen die deze boodschap verwierpen ongelovigen zouden zijn. Hij zei dat de Heilige Profeet (sa) naar deze wereld was gezonden met de waarheid als een brenger van blijde tijdingen en als een waarschuwer. Degenen die hem accepteerden kregen het goddelijke licht van leiding. Hazrat Abu Bakr(ra) legde vervolgens aan de hand van verzen van de Heilige Koran uit dat de Heilige Profeet(sa) na het vervullen van zijn verantwoordelijkheden zou heengaan, zoals iedereen moet heengaan, zo zou hij ook heengaan. Bijvoorbeeld, God Almachtig verklaart:
” Wij hebben aan niemand vóór u een eeuwig leven geschonken. Indien gij sterft, zouden zij hier dan voor eeuwig kunnen blijven? (De Heilige Koran, 21:35)
En ook:
En Mohammed is slechts een boodschapper. Waarlijk, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. Zult gij u dan op de hielen omkeren als hij sterft of gedood wordt? Hij, die zich omkeert zal aan Allah in het geheel geen schade berokkenen. En Allah zal de dankbaren gewis belonen.’’ (De Heilige Koran, 3:145)
Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat wie de Heilige Profeet(sa) aanbad, moest weten dat hij is heengegaan. Degenen die God aanbaden zouden moeten weten dat Hij nog leeft en altijd zal blijven leven. Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat hij iedereen opdroeg om te geloven in God en de boodschap gebracht door de Heilige Profeet(sa). Hij zei dat alleen zij leiding kunnen krijgen aan wie het door God zelf is geschonken. Bovendien zullen de goede daden van de mensen in Gods ogen aanvaard worden zodra zij God en Zijn geloof aanvaarden.
Zijne Heiligheid(aba) zei dat deze brief werd meegezonden met elk van de leiders die waren aangesteld voor de verschillende bataljons, en Hazrat Abu Bakr(ra) deelde de mensen mee dat hij de legers had opgedragen niet te vechten, maar de mensen uit te nodigen om de boodschap die in deze brief werd overgebracht te accepteren. Maar als zij weigerden en volhardden in hun manier van doen, dan zouden de legers geen andere keus hebben.
Vermaningen aan de leiders van elk bataljon
Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) ook een brief schreef gericht aan elk van de leiders van de elf bataljons. Hij beval hen om rechtschapenheid aan te nemen en dat zij niet zouden vechten bij het bereiken van de hun toegewezen bestemming. Eerst moesten zij hen tot het geloof uitnodigen en hun plichten vervullen. Maar als zij zagen dat het volk opstandig en vechtlustig was, moesten zij niet aarzelen hun wapens op te pakken en een einde te maken aan het onrecht en de wreedheden waaraan zij zich schuldig hadden gemaakt. Zijne Heiligheid (aba) benadrukte nogmaals dat het hier niet slechts om afvalligen ging, maar om mensen die gruwelijke misdaden en wreedheden hadden begaan, en daarom werden zij behandeld volgens het gebod van de Heilige Koran, waarin staat dat de vergelding voor een misdaad hetzelfde moet zijn als de misdaad. Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een overlevering is waarin staat dat de instructie werd gegeven om de rebellen te verbranden. Dit was geen algemene instructie, want zoals de Heilige Profeet (sa) heeft gezegd is het alleen aan Allah om met vuur te straffen. In dit geval werd dit bevel alleen gegeven omdat die rebellen in kwestie moslims in brand hadden gestoken. Daarom werd deze instructie gegeven als een vorm van rechtvaardige en gelijke vergelding.
Zijne Heiligheid(aba) zei dat er gedurende de maand Ramadan preken over andere onderwerpen kunnen volgen, maar dat hij met dit onderwerp zal doorgaan wanneer hij de volgende preek over het leven van Hazrat Abu Bakr(ra) houdt.
Samenvatting opgesteld door Afdeling Ishaat van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland.