Skip to content

Mannen van Uitmuntendheid | Vrijdagpreek Hazrat Khalifa-tul-Masih V(aba) | 24 Februari 2023

Feature image

Klik hier om de video te bekijken

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba), dat er nog enkele details zijn over de Badri Metgezellen die eerder zijn genoemd en die vandaag zullen worden genoemd. Na deze opmerking zei Zijne Heiligheid(aba) dat de reeks preken die hij wilde houden over de Badri Metgezellen nu compleet zou zijn.

Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei over Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra) dat de naam van zijn vader Rabi’ah bin Ka’b bin Malim bin Rabi’ah was. Hij vertelde ook enkele overleveringen. Hazrat Abdullah bin Amir bin Rabi’ah vertelt over zijn vader dat de Heilige Profeet(vzmh) hen op expeditie stuurde naar Nakhlah, die plaatsvond voor de Slag bij Badr. Ze werden ook vergezeld door Hazrat Amr bin Suraqah(ra). Onderweg werd hij zo uitgehongerd dat hij niet meer kon lopen. Ze bonden een steen aan zijn maag en toen kon hij weer lopen, totdat ze een Arabische stam bereikten die hen onderdak bood. Hij zei dat hij altijd dacht dat de benen van een persoon de maag dragen, maar in werkelijkheid is het de maag die de benen draagt.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat er wordt vermeld dat de Heilige Profeet(vzmh) op een keer Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra) en Hazrat Sahl bin Hunaif(ra) stuurde om informatie te verzamelen. Verder nam Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra) in het jaar 8 AH deel aan de Slag bij Dhat al-Salasil, waarbij hij in zijn arm werd geraakt door een pijl.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Abdullah bin Amir(ra) op basis van zijn vader vertelt dat de Heilige Profeet(vzmh) eens langs een graf liep en vroeg van wie het was. Toen hij geïnformeerd werd, vroeg de Heilige Profeet(vzmh) waarom hij niet was ingelicht. Er werd gezegd dat ze hem niet wilden storen omdat hij sliep. Maar de Heilige Profeet(vzmh) zei dat hij op de hoogte gesteld moest worden wanneer er een begrafenisgebed is. Vervolgens maakte hij de rijen recht en bad hij het begrafenisgebed.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra) zei dat wanneer de moslims op expeditie werden gestuurd, hun enige proviand een zak dadels was. De leider van de karavaan zou een handvol dadels aan elke persoon uitdelen en ze zouden ze één voor één eten wanneer dat nodig was. Hazrat Abdullah bin Amir(ra) vroeg zijn vader hoe één dadel voldoende zou kunnen zijn. Hazrat Amir(ra) antwoordde door te zeggen dat ze het belang van één enkele dadel zouden beseffen, wanneer ze helemaal geen dadels meer hadden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen het land van de Vallei van Qura werd verdeeld onder enkele moslims tijdens het tijdperk van Hazrat Umar, Hazrat Amir(ra) een van degenen was die een stuk grond ontving. Toen Hazrat Umar(ra) naar Jabiyah ging, vergezelde Hazrat Amir(ra) hem en volgens een verhaal droeg hij de vlag van Hazrat Umar(ra). Een ander verhaal zegt dat toen Hazrat Uthman(ra) voor de Hajj ging, hij Hazrat Amir(ra) aanstelde als leider van Medina in zijn plaats.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abdullah bin Amir(ra) op basis van zijn vader vertelt dat hij ooit de Heilige Profeet(vzmh) vrijwillige gebeden zag verrichten terwijl hij op zijn kameel reed tijdens een reis en hij zich in de richting van waar de kameel reisde bevond.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Amir(ra) verklaarde dat hij eens op reis was met de Heilige Profeet(vzmh) en dat ze op een plek stopten om te bidden. Later kwamen ze erachter dat de richting waarin ze baden niet gericht was naar de Ka’bah. Toen ze de Heilige Profeet(vzmh) hierover informeerden, werd de volgende vers van de Heilige Qur’an geopenbaard:

‘Van Allah is het oosten en het westen; waarheen je ook kijkt, daar is het aangezicht van Allah. Allah is waarlijk Alomvattend, Alwetend.’ (De Heilige Qur’an, 2:116)

Zijne Heiligheid (aba) merkte op dat het zou kunnen dat de Heilige Profeet(vzmh) deze vers op dat moment alleen heeft gereciteerd, in plaats van dat deze op dat moment werd geopenbaard.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Amir bin Rabi’ah(ra) verklaarde dat de Heilige Profeet(vzmh) zei dat iemand die hem eenmaal groet, Allah tien keer vrede-groeten terugstuurt. Het is nu aan elke individu of ze meer of minder groeten sturen.

Hazrat Haram bin Milhan(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding Hazrat Haram bin Milhan(ra) is. Het is vastgelegd dat de Heilige Profeet (vzmh) hem eens samen met 70 ruiters, bestaande uit degenen die de Heilige Koran uit het hoofd hadden geleerd, naar Banu Amir stuurde. Het is ook vastgelegd dat hij naar Amir bin Tufail ging en hem vroeg of hij hem veiligheid wilde verlenen om de boodschap van de Heilige Profeet(vzmh) over te brengen. Terwijl hij sprak, kwam iemand van achter Hazrat Haram op en sloeg hem met een speer. Hazrat Haram(ra) nam het bloed uit zijn wond en wreef het op zijn gezicht terwijl hij zei ‘Allah is de Grootste! Bij de Heer van de Ka’bah, ik heb mijn doel bereikt’. De anderen die met hem waren, werden ook gedood. Toen hij hiervan hoorde, bad de Heilige Profeet (vzmh) 30 dagen lang tegen de daders.

Hazrat Sa’d bin Khaulah(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding gaat over Hazrat Sa’d bin Khaulah(ra). Hij was Perzisch en vestigde zich uiteindelijk in Jemen. Het is opgetekend dat de Heilige Profeet(vzmh) gewoonlijk zijn verdriet uitte over het feit dat Hazrat Sa’d bin Khaulah(ra) overleed in Mekka, want hij hield er niet van dat degenen die uit Mekka waren gemigreerd terugkeerden, of dat zij hun verblijf verlengden als zij voor Umrah of Hajj waren gegaan. Hij overleed ten tijde van de Afscheidsbedevaart. Zijn vrouw was toen in verwachting, en kort na zijn overlijden werd zijn kind geboren. Na de geboorte van het kind was zijn weduwe bereid te hertrouwen, maar iemand vertelde haar dat ze vier maanden en tien dagen moest wachten. Toen zij hiermee naar de Heilige Profeet(vzmh) ging, zei de Heilige Profeet(vzmh) dat zodra zij haar kind gebaard had, zij kon hertrouwen.

Hazrat Abu al-Haitham bin al-Tayyihan(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding gaat over Hazrat Abu al-Haitham bin al-Tayyihan(ra). Het is opgetekend dat hij de Heilige Profeet(vzmh) vroeg waarop hij trouw moest zweren. De Heilige Profeet(vzmh) zei dat hij trouw moest zweren aan datgene waarop de Israëlieten trouw zwoeren aan Mozes(as).

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij gewoonlijk twee zwaarden droeg tijdens de strijd, en daarom stond hij bekend als Dhu al-Saifain (degene die twee zwaarden droeg). Het is vastgelegd dat hij martelaar werd in de Slag van Siffin.

Hazrat Asim bin Thabit(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding Hazrat Asim bin Thabit(ra) is. Het is vastgelegd door Imam Razi dat hij behoorde tot degenen die standvastig bleven aan de zijde van de Heilige Profeet(vzmh) tijdens de Slag van Uhud.

Hazrat Sahl bin Hunaif(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding Hazrat Sahl bin Hunaif(ra) betreft. Het is opgetekend dat tijdens de Slag van Badr, Hazrat Sahl bin Hunaif(ra) zich onder de Metgezellen bevond op een rijdier.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Sahl(ra) de Heilige Profeet(vzmh) hoorde zeggen dat er een groep mensen zou zijn die de Heilige Koran zouden reciteren, maar dat het niet uit hun kelen zou komen en zij zouden het geloof verlaten zoals een pijl zijn prooi verlaat. Toen hem werd gevraagd wie deze mensen waren, antwoordde hij dat dit alles was wat hij had gehoord en dat hij niet meer kon zeggen.

Hazrat Jabbar bin Sakhar(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding Hazrat Jabbar bin Sakhar(ra) betreft. Hij maakte deel uit van de expeditie naar de Banu Tayy die werd gestuurd onder leiding van Hazrat Ali(ra). De vlag tijdens deze expeditie werd gedragen door Hazrat Jabbar bin Sakhar(ra). Hazrat Ali(ra) overlegde ook met Hazrat Jabbar(ra) over de strategie die zij moesten toepassen.

Hazrat Umair bin Abi Waqqas(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de volgende vermelding Hazrat Umair bin Abi Waqqas(ra) betreft. Het is opgetekend dat de Heilige Profeet(vzmh) Hazrat Utbah(ra) met 20 mannen naar een tak van de Khath’am stam stuurde.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat dit de verslagen van Metgezellen die hij wenste te vertellen voltooide.

Gebeden voor Ahmadis in Pakistan, Burkina Faso & Algerije

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij iedereen wilde oproepen om te bidden voor de Ahmadi’s in Pakistan, opdat de moeilijkheden waarmee zij te maken hebben verlicht worden. Hij bad dat Allah begrip mag schenken aan de wetgevers en degenen die wreedheden begaan, of hen ter verantwoording roepen.

Zijne Heiligheid(aba) riep ook op tot gebed voor Burkina Faso, waar Ahmadi’s in moeilijkheden verkeren. Terroristen plegen wreedheden in de naam van Allah en Zijn Boodschapper (vzmh). En in Algerije brengt de regering wreedheden toe aan Ahmadis. Moge Allah iedereen in Zijn bescherming houden. Zijne Heiligheid (aba) adviseerde om zich te concentreren op het aanbieden van gebeden en het geven van aalmoezen. Hij bad dat Allah iedereen behoedt voor schade.

Begrafenisgebeden

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij bij verstek de begrafenisgebeden zal leiden van:

Muhammad Rasheed Shaheed

Hij werd op 19 februari in zijn huis in Pakistan gemarteld toen twee tegenstanders van Ahmadiyyat het vuur openden. Hij was ouder dan 70 jaar. Hij woonde alleen in Gujrat waar hij een gratis homeopathische apotheek had ten behoeve van de mensen in zijn stad. Twee mensen drongen de apotheek in zijn huis binnen onder het mom dat ze medicijnen wilden en openden vervolgens het vuur op hem, wat zijn martelaarschap tot gevolg had. Een van de aanvallers werd later dood aangetroffen en er loopt een onderzoek, terwijl de andere aanvaller in hechtenis is genomen. Muhammad Rasheed had een passie om anderen te dienen en zou anderen op elke mogelijke manier helpen. Hij hield van Khilafat. Hij was zeer gastvrij. Hij luisterde regelmatig naar de vrijdagpreek. Hij wordt overleefd door zijn vrouw, twee zonen en vijf dochters. Zijn vrouw was aanvankelijk geen Ahmadi. Tijdens zijn laatste bezoek aan Noorwegen, waar zijn vrouw woonde, hielp hij haar Ahmadiyyat te aanvaarden. Zijne Heiligheid(aba) bad dat Allah hem vergeving en genade mag schenken en zijn familie geduld mag schenken.

Amani Basam Ajlawai & Salah Abdul Moin Kutaish

De moeder en zoon verloren hun leven tijdens de aardbevingen in Turkije. Amani Basam was 23 jaar oud en had net twee maanden voor haar overlijden Ahmadiyyat aanvaard. Haar zoon was 3 jaar oud toen hij stierf. Tegen de tijd dat ze onder het puin vandaan werden gehaald, hadden ze het niet overleefd. Amani Basam behandelde iedereen met grote vriendelijkheid en genegenheid. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hen met vergiffenis en genade mag behandelen.

Maqsood Ahmad Munib

Hij diende als Imam en overleed op 15 februari aan een hartaanval. Hij diende in verschillende gebieden van Pakistan en later in Kenia. Daarna keerde hij terug naar Pakistan waar hij diende in Quetta. Hij wordt overleefd door zijn vrouw, een zoon en twee dochters. Hij werkte met grote oprechtheid en inzet. Hij dacht vaak met liefde terug aan zijn tijd in Kenia. Hij was een zeer deugdzaam persoon die veel liefde had voor Khilafat. Hij was zeer gastvrij en had diepe liefde en passie voor de gemeenschap. Hij was een groot redenaar en luisteraars kregen tranen in hun ogen. Hij had veel kennis maar was uiterst nederig. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem vergiffenis en genade mocht schenken.

Samenvatting vrijdagpreek door de Ishaat team MKA NL. De Ishaat team neemt de volledige verantwoordelijkheid voor eventuele fouten of miscommunicatie in deze samenvatting van de vrijdagpreek