Skip to content

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 20 augustus 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

De slag bij Gundeshapur

Huzoor (aba) zei dat een van de veldslagen die in de tijd van Hazrat Umar (ra) werd gevochten, de Slag bij Gundeshapur was. Deze vond plaats in de stad Khuzestan. De strijd duurde enige tijd en beide partijen waren volhardend. Tijdens deze strijd besloot een moslim een teken van vrede te presenteren. Toen de vijand dit zag, opende deze de poorten van het fort. Meteen renden de mensen naar buiten omdat ze dachten dat de strijd over was en zeiden dat ze de Jizyah [belasting] zouden betalen en in ruil daarvoor de vrede zouden krijgen. Nadat Hazrat Umar (ra) op de hoogte werd gebracht dat dit teken in feite niet van de moslims was, zei hij dat Allah de Almachtige veel belang heeft gehecht aan het nakomen van iemands beloften en deze overeenkomst daarom na moest worden gekomen. Op deze manier kwam er een einde aan deze strijd en keerde het moslimleger terug.

De verovering van Iran

Met betrekking tot de verovering van Iran en de motieven erachter, zei Huzoor (aba) dat het de wens van Hazrat Umar (ra) was om een einde te maken aan de strijd tussen Irak en Ahwaz, een plaats in Iran. Vaak sprak hij zijn wens uit voor een soort barrière tussen de twee om zo beweging in beide richtingen te voorkomen. Dit was echter niet mogelijk door de regelmatige aanvallen vanuit de Perzische kant. In 17 AH kwam een moslimdelegatie van het leger naar Hazrat Umar (ra). Hij vroeg de delegatie waarom de afspraken in veroverde landen nog steeds werden geschonden. Hij zei dit met de gedachte dat de moslims misschien problemen voor de mensen daar aan het veroorzaken waren. De delegatie antwoordde dat dit niet het geval was en dat de moslims zich aan hun eed hielden. Een lid van de delegatie, Ahnaf bin Qais, zei toen: ‘U heeft ons verboden om verdere militaire stappen te zetten en hier te blijven. De koning van Iran leeft echter nog en de Iraniërs blijven ons aanvallen. Het kan niet zo zijn dat er op één plek tegelijkertijd twee regeringen zijn’. Dit toont aan dat de moslims nooit gebieden hebben veroverd om gewoonweg oorlog te voeren. Ze reageerden slechts op de aanvallen van de tegenstanders door defensief terug te vechten. Op die manier werden er dus wel eens gebieden veroverd.

De slag bij Nahavand

Pas in 21 AH besloot Hazrat Umar (ra) om actie te ondernemen toen een groot leger van de Iraniërs zich had verzameld. Dit was tevens het moment waarop de Slag bij Nahavand, ook bekend als de overwinning der overwinningen plaatsvond. Na twee verschrikkelijke nederlagen te hebben geleden, deden de Iraniërs een laatste poging om te overwinnen. Nahavand was een stad omringd door bergen. Hazrat Sa’d (ra) informeerde Hazrat Umar (ra) over het grote leger dat werd verzameld. Vervolgens werd Hazrat Ammar bin Yasir (ra) aangesteld om de zaak te leiden. Hazrat Umar (ra) hield een krachtige toespraak waardoor moslims zeiden bereid te zijn te doen wat Hazrat Umar (ra) ook maar besloot; of het nu in Medina blijven was of dat het ten strijde trekken was. Hazrat Uthman (ra) stelde voor dat hij ook naar de frontlinie zou gaan om te vechten. Hazrat Umar (ra) won verder advies in. Hazrat Ali (ra) zei dat het moslimleger in drieën verdeeld moest worden, zodat Medina ook beschermd was. Uiteindelijk besloot Hazrat Umar (ra) dat het gepast was om iemand anders te sturen en stelde hij Hazrat Nu’man bin Muqarrin (ra) aan voor deze grote taak.

Nadat Hazrat Nu’man bin Muqarrin(ra) was vertrokken, ontving hij een brief van Hazrat Umar(ra) om met de moslims op te rukken. In deze brief vermeldde Hazrat Umar (ra) ook wie hem zou vervangen als Hazrat Nu’man bin Muqarrin(ra) zou sneuvelen Met betrekking tot het Iraanse leger zeggen historici dat het 60.000 man sterk was. Sommige bronnen vermelden zelfs dat het 100.000 man sterk was. Echter, volgens Sahih Bukhari waren het 40.000 manschappen. Toen beide legers oog in oog kwamen te staan, zeiden Iraniërs grove woorden tegen de moslims en dreigden ze hen volledig te vernietigen, waarop beide partijen zich gereed maakten voor de strijd. De Iraniërs vochten vanuit hun fort en loopgraven. Ze kwamen alleen op bepaalde momenten naar buiten op het slagveld om zich vervolgens weer terug te trekken. De moslims bevonden zich echter wel in het open slagveld. Een metgezel suggereerde een tactiek waardoor de Iraniërs zouden denken dat de moslims zich terugtrokken en daardoor hun poorten zouden openen zodat ze de in hun ogen terugtrekkende moslims konden najagen. Dit is precies wat er gebeurde en Hazrat Nu’man bin Muqarrin(ra) hield zo’n krachtige toespraak dat het de moslims in tranen achterliet, voordat ze de vijand aanvielen. Er werd zoveel bloed vergoten in deze strijd dat zelfs de paarden uitgleden. Hazrat Nu’man bin Muqarrin(ra) viel ook van zijn paard en sneuvelde. De strijd duurde de hele dag en toen het nacht werd hadden de moslims de overwinning behaald en de stad veroverd.

Toen Hazrat Umar (ra) het nieuws hiervan ontving, sprak hij zijn dankbaarheid uit aan Allah de Almachtige. Toen hem verteld werd over de moslims gesneuveld waren, huilde en bad hij voor elk van hen, waarna hij zei dat Allah de Almachtige aan deze mensen de eer van het martelaarschap had geschonken.

Huzoor (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) werd verteld dat zolang de Iraniërs aan de macht zouden zijn in bepaalde gebieden, zij dezelfde problemen zouden blijven veroorzaken. Dus gaf Hazrat Umar (ra) toestemming aan de moslims om ten strijde naar deze gebieden te trekken om voor eens altijd een einde te maken aan de problemen.

De veroveringen van Isfahan en Hamedan

Hazrat Umar (ra) stelde Hazrat Abdullah bin Abdillah (ra) aan voor de verovering van Isfahan. Hij kreeg de opdracht om naar Isfahan te trekken, waar een leger op hem wachtte. Na een hevig gevecht trok de vijand zich terug. De moslims rukten op en omsingelden de stad, die zich vervolgens aan de moslims overgaf.

Huzoor (aba) vermeldde dat Hamedan ook werd veroverd na de slag bij Nahavand. Maar het pact werd verbroken door de Iraniërs en er was een leger samengesteld om de moslims te bestrijden. Hazrat Umar (ra) gaf opdracht om een moslimleger samen te stellen om de Iraniërs te bestrijden. Na tegen de Iraniërs te hebben gevochten herwonnen de moslims de stad Hamedan.

Huzoor (aba) zei dat hij verdere veldslagen zal blijven aanhalen in toekomstige preken insha’Allah.

Gebed voor overledenen

Huzoor (aba) zei dat hij de overlijdensgebeden van de volgende overleden leden zou leiden.

Muhammad Diyantono Sahib uit Indonesië, die op 15 juli op 47-jarige leeftijd is overleden. ‘Voorwaar, tot Allah behoren wij en tot Hem zullen wij terugkeren.’ Hij werd niet als moslim geboren, maar vond het interessant om naar de moskee te gaan en over de islam te leren. Nadat hij Ahmadiyyat had aanvaard, studeerde hij in Jamia en studeerde af in 2002. Door zijn prediking hadden veel mensen Ahmadiyyat aanvaard. Tijdens zijn tijd als missionaris kreeg hij veel tegenstand te verduren. Huzoor (aba) bad dat Allah hem in zijn rang verheft en zijn kinderen in staat stelt zijn goede daden voort te zetten.

Sahibzada Farhan Latif Sahib uit Chicago, die de achterkleinzoon was van Hazrat Sahibzada Abdul Latif Shaheed Sahib (ra). Hij stond altijd klaar om te dienen. Hij laat drie kinderen en zijn ouders na. Hij was 45 jaar oud op het moment van zijn overlijden. Huzoor (aba) bad dat moge Allah de Almachtige hem genade en vergeving schenken en zijn kinderen in staat stellen stevig aan de Gemeenschap gehecht te blijven.

Malik Mubasher Ahmad Sahib uit Lahore, die op 21 november is overleden. Hij was de zoon van Malik Ghulam Fareed Sahib. Hij heeft de Jamaat in verschillende hoedanigheden gediend. Huzoor (aba) bad dat moge Allah de Almachtige hem genade en vergeving schenken.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland