OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, dat hij in deze vrijdagpreek incidenten uit het leven van de metgezel van de Heilige Profeets zou belichten. De metgezel is Hazrat Mu’adh bin Jabalra.
Zijn vader heette Jabal bin ‘Amr en zijn moeder heette Hind bint Sahl. Hazrat Mu’adh bin Jabalra was van de Udayy bin Sa’d bin Ali-tak van de Khazraj-stam.
Hazrat Mu’adh bin Jabalra aanvaardde de Islam op achttien jarige leeftijd. Hazrat Mu’adh bin Jabalra was een knappe, dappere, vrome jongeman, hij was ook bescheiden en vrijgevig. Hij nam deel aan alle veldslagen naast de Heilige Profeets. Er wordt vermeld dat ten tijde van de Slag bij Badr de leeftijd van Hazrat Mu’adh bin Jabalra 20 of 21 was.
De boodschap overbrengen aan de vriend van zijn vader
Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Mu’adh bin Jabalra bij het aanvaarden van de Islam de ware boodschap van God aan de vriend van zijn vader, ‘Amr bin al-Jumuh, wilde overbrengen. Dus besloot hij samen met de jongeren het afgodsbeeld dat de vader van zijn vriend aanbad in de nacht bij het afval buiten te gooien. Dat deden zij op drie opeenvolgende nachten. Na de tweede keer dat ‘Amr zijn afgodsbeeld tussen de afval vond, liet hij zijn zwaard naast de afgodsbeeld liggen en zei dat het zichzelf moest beschermen. De volgende dag vond hij het afgodsbeeld echter aan de halsband van een hond hangen. Dit bracht ‘Amr ertoe aan te denken dat een afgod die hij zijn hele leven had aanbeden, zichzelf niet eens kon beschermen. Aldus was ‘Amr in staat de Ene ware God te herkennen.
Liefde en toewijding voor de Heilige Profeets
Zijne Heiligheid aba vertelde dat bij zijn terugkeer naar Medina van de Slag bij Uhud, de Heilige Profeets vrouwen hoorde huilen en klagen over de martelaren. De Heilige Profeets vroeg ‘Is er niemand die klaagt over het martelaarschap van Hamzah?’ [Oom van de Heilige Profeets]. Hierop was Hazrat Mu’adh bin Jabalra een van de metgezellen die de mensen bijeen riep en de vrouwen vertelden dat ze niet moesten klagen over het martelaarschap van wie dan ook, totdat ze hadden gerouwd om het martelaarschap van Hazrat Hamzahra. Zijne Heiligheidaba zei dat, hoewel de Islam het niet toestaat om op een buitensporige manier te treuren of verdriet te uiten, dit voorval een uiting was van liefde en loyaliteit aan de Heilige Profeets.
Rol bij de samenstelling van de Heilige Koran
Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Mu’adh bin Jabalra een van de vier metgezellen was tijdens het leven van de Heilige Profeets die de Heilige Koran uit zijn hoofd had geleerd en hielp samenstellen. Bovendien was Hazrat Mu’adh bin Jabalra een van de vier gewaardeerde metgezellen die door de Heilige Profeets waren aangesteld als leraren van de Heilige Koran, aangezien zij de hele Heilige Koran rechtstreeks van de Heilige Profeet hadden geleerds.
De volgende overleveringen:

“Qatadara overleverde: ik vroeg Anas bin Malikra: “Wie heeft de Koran verzameld ten tijde van de Heilige Profeets?” Hij antwoordde: “Vier, die allen vanuit de Anṣār kwamen: Ubayy bin Ka’b, Mu’ādh bin Jabal, Zaid bin Thābit en Abū Zaid”. (Sahīh Bukhārī, Kitāb Fadhā’il-ul-Quran, Bābul Qurrā min Ashābin-Nabi)

Anas bin Malikra overleverde: Toen de profeet (sa) stierf, had niemand de Heilige Koran verzameld, behalve vier personen: Abū Ad-Dardā ‘, Mu’ādh bin Jabal, Zaid bin Thābit en Abū Zaid. (Sahih al-Bukhari 5004, In-book reference book 66, Hadith 26, USC-MSA web (English) reference: vol. 6, book 61, Hadith 526)
Hazrat Mu’adh bin Jabalra was dus één van hen.
Zijne Heiligheid aba vertelde dat de Heilige Profeets eens zei dat Hazrat Mu’adh bin Jabalra het grootste begrip had van wat geoorloofd en onwettig is volgens de leerstellingen van de Islam.
Het is overgeleverd door Anas bin Malik dat:

“De Boodschapper van Allahs zei: De meest barmhartige van mijn Ummah jegens mijn Ummah is Abu Bakr; degene die het striktst aan de religie van Allah vasthoudt, is ‘Umar; de meest oprechte van hen in verlegenheid en bescheidenheid is ‘Uthman; de beste rechter is ‘Ali bin Abu Talib; het beste in het reciteren van het Boek van Allah is Ubayy bin Ka’b; de meest geïnformeerde van wat geoorloofd en onwettig is, is Mu’adh bin Jabal; en de meest deskundige op het gebied van de erfelijkheidsregels (Fara’id) is Zaid bin Thabit. En elke natie heeft een betrouwbare hoeder, en de betrouwbare hoeder van deze Ummah is Abu ‘Ubaidah bin Jarrah.’ (Sunan Bin Majah en Jami’at Tirmidhi)
De liefde van de De Heilige Profeets voor Hazrat Mu’adhra
Zijne Heiligheid aba vertelde een overlevering van Hazrat Mu’adh bin Jabalra waarin hij zei dat de Heilige Profeets eens zijn hand pakte en hem vertelde dat hij van hem hield. Hazrat Mu’adh bin Jabalra antwoordde dat hij ook van de Heilige Porfeets hield. Toen adviseerde de Heilige Profeets hem om het volgende gebed op te zeggen na het voltooien van de Salat: ‘Mijn Heer, ik smeek U om mij te helpen om U te gedenken, om U dankbaar te zijn dankbaar, en om u op de beste manier te aanbidden.’
Instructies van de Heilige Profeet s met betrekking tot de lengte van de Salat
Zijne Heiligheidaba presenteerde overleveringen waarin wordt verteld dat Hazrat Mu’adh bin Jabalra de Salat leidde, waarin hij lange delen van de Heilige Koran reciteerde. Vanwege de lengte van het gebed verliet één persoon het gemeenschappelijk gebed en sprak verrichte zijn eigen gebed. Toen dit nieuws de Heilige Profeets bereikte, instrueerde hij Hazrat Mu’adh bin Jabalra dat hij de aanbidders niet moest belasten door zeer lange gebeden te leiden. Vervolgens gaf hij Hazrat Mu’adh bin Jabalra voorbeelden van enkele hoofdstukken van de Heilige Koran die hij zou moeten reciteren, die voldoende lang zijn om de Salat te leiden. Zijne Heiligheidaba zei dat het niet nodig is om de specifieke Surahs te reciteren die de Heilige Profeet s adviseerde aan Hazrat Mu’adh bin Jabalra aangezien niet iedereen die specifieke Surahs uit het hoofd kent. Wat wel van belang wordt geacht is dat degene die het gebed leidt de ouderen, zieken en zwakken in gedachten dient te houden.
Advies om gered te worden van het vuur en het paradijs binnen te treden
Zijne Heiligheidaba vertelde een verhaal van Hazrat Mu’adh bin Jabalra die ooit de Heilige Profeets vroeg om hem te adviseren over welke daden hij zou moeten verrichten om gered te worden van het vuur en het paradijs binnen te treden. De Heilige Profeets antwoordde dat door te bidden en geen deelgenoten aan Allah toe te schrijven, de Zakat te betalen, te vasten en de pelgrimstocht uit te voeren, een persoon van het vuur kon worden gered. De Heilige Profeets zei toen dat hij hem zou informeren over daden die de deuren van goedheid en welvaart zouden kunnen openen. De Heilige Profeets zei dat vasten een schild is, en aalmoezen (sadaqah) geven vergelijkbaar is in metaforische betekenis met water dat een vuur dooft, naastenliefde dat ook de zonde uitdrijft zoals water vuur blust; en het vrijwillig bidden in de diepte van de nacht.’ Toen reciteerde de Heilige Profeets:


Vertaling: “Zij verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende en zij doen wel met hetgeen Wij hun hebben geschonken. Maar niemand weet welke verkwikking der ogen voor hen verborgen is gehouden als beloning voor wat zij hebben gedaan.”(32: 17-18). Toen zei de Heilige Profeets verder: “Zal ik u niet vertellen over de grondslag hiervan, het fundament en haar hoogste punt?” Hazrat Mu’adh bin Jabalra zei: “Graag, O Boodschapper van Allah.” de Heilige Profeets zei: “De grondslag is de Islam; het fundament is As-Salat (het gebed); en het hoogste punt is jihad.” De Heilige Profeets zei dat de basis van al deze zaken het handhaven van de controle over de tong was, want de verwondingen en verschillende schade die veroorzaakt worden door de tong zijn wat een persoon in het vuur doet belanden. (Hadith in Riyad as-Salihin door al-Nawawī)
Zijne Heiligheidaba vertelde over een overlevering waarin de De Heilige Profeets Hazrat Mu’adh bin Jabalra tot zich riep, en zei dat iedereen die oprecht gelooft in de Eenheid van God en het feit dat Mohammeds Zijn boodschapper is, van het vuur zal worden gered. De Heilige Profeets adviseerde echter dat Hazrat Mu’adh bin Jabalra dit niet zou moeten verspreiden, anders zouden de mensen stoppen met het verrichten van goede daden (Bukhari en Muslim).
Het verbaal reciteren van de Kalima is niet afdoende
Zijne Heiligheidaba legde uit dat dit een kwestie was die niet door iedereen zou worden begrepen. Dit is de reden waarom Hazrat Mu’adh bin Jabalra het in de eerste instantie aan niemand vertelde en het later pas vertelde aan de geleerden onder de Moslims. Hij vreesde dat de doorsnee moslim deze overlevering verkeerd zou begrijpen en zou denken dat slechts het reciteren van de Kalima genoeg zal zijn om gered te worden van het hellevuur. Tegenwoordig is te zien dat er velen zijn die hun geloof verkondigen, terwijl hun hart gevuld is met shirk (deelgenoten toeschrijven aan Allah) omdat zij uitsluitend afhankelijk zijn van wereldse middelen.
Allah is de enige autoriteit om te oordelen over paradijs of hel
Bovendien merkte Zijne Heiligheidaba op dat deze overlevering duidelijk maakt dat de autoriteit van beslissing en beloning voor geloof uitsluitend bij de Almachtige God ligt, niet bij enig menselijk wezen.
De Beloofde Messiasas werd gezonden om recht te spreken
Zijne Heiligheidaba zei dat men Darood Shareef dient de reciteren. Allah de Almachtige liet het geloof niet in de steek. Het geloof heeft hoeders. Allah zond de Beloofde Messiasas om de realiteit van de Islam uiteen te zetten. Zodat wij door hem te volgen gered kunnen worden van het hellevuur. Moge Allah de wijsheid schenken aan de mensen om dit te begrijpen. En moge Allah ons in staat stellen om het ware begrip van de Kalima te begrijpen.
Het recht van Allah op de dienaar en het recht van de dienaar op Allah
In een overlevering van Hazrat Mu’adh bin Jabalra, toen Hazrat Mu’adh bin Jabalra eens de De Heilige Profeets vergezelde en de Heilige Profeets hem vroeg: “O Mu’adh, weet u wat het recht van Allah is op de dienaar en het recht van de dienaar op Allāh? Het recht van Allah op de dienaar is dat zij niemand mogen aanbidden behalve Allah alleen en dat zij geen deelgenoten aan Hem mogen toekennen in de aanbidding, en het recht van de dienaren op Allāh (wat betekent: het recht dat Allah aan de dienaar schenkt als een gunst, als zij Allah alleen zouden aanbidden en alle vormen van shirk zouden opgeven) dat Allāh hen niet met het vuur zal straffen.
Combineren van gebeden tijdens de veldtocht van Tabuk
Hazrat Mu’adh bin Jabalra overleverde dat de Heilige Profeets het Zuhr- en ‘Asr gebed combineerde en het Maghrib en Isha gebed ten tijde van de reis voor de veldtocht van Tabuk. Als de De Heilige Profeets in de middag vertrok dan combineerde hij het Zuhr- en het ‘Asr gebed. Als hij vóór de middag vertrok dan stelde hij het gebed uit tot het ‘Asr tijd was, vervolgens combineerde hij het Zuhr- en ‘Asr gebed. Evenzo met het Maghrib- gebed; als de zon onderging voordat hij vertrok, combineerde hij het Maghrib- gebed met het ‘Ishaa- gebed, maar als hij voor zonsondergang vertrok, dan stelde hij het Maghrib- gebed uit totdat hij stopte (met de reis) voor salatu-l ‘Ishaa en deze vervolgens combineerde (Maghrib- en ‘Ishaa gebed). (Abu Da’oud en At Tirmidhi. At Tirmidhi zei dat deze hadith hasan [juist bevonden] is). Zijne Heiligheid aba zei dat de tijden van de gebeden kort na elkaar zouden zijn geweest vanwege de korte dagen.
Zijne Heiligheidaba zei dat hij in de toekomst verder zou gaan met het benadrukken van incidenten uit het leven van Hazrat Mu’adhra.
De waterbron en de zegeningen van Allah
Eens was een waterbron bijna leeg en uitgedroogd. De Heilige Profeets gebruikte wat water om zijn handen en gezicht ermee te wassen en goot de rest van het water terug in de waterbron. Hierop begon de waterbron plotseling te stromen en konden alle aanwezigen ervan drinken.
Een voorspelling
De Heilige Profeets zei eens tegen Hazrat Mu’adh bin Jabalra dat de plaats waar hij verbleef in zijn levenstijd (van Hazrat Mu’adh bin Jabalra) groen zal zijn met vele bomen en dit was precies wat er gebeurde volgens de boeken van de historie.
Janaza-gebeden
Zijne Heiligheidaba zei dat hij de Janaza- gebeden zou leiden (in absentie) van de volgende overleden leden:
Maulvi Farzan Khan die de leiding had over de missionaris in Odisha. Hij laat zijn vrouw en twee kinderen achter. Hij zorgde uitstekend voor de missionarissen die onder zijn leiderschap werkten. Hij diende de gemeenschap met grote ijver en had een passie voor het verspreiden van de boodschap van de Islam, waardoor hij mensen kon helpen zich aan te sluiten bij de Islam. Hij ging eens naar een dorp om de boodschap van de Islam te verspreiden. De mensen daar vertelden hem dat ze een koe hadden die geen melk wilde geven. Ze zeiden dat als hij echt de ware boodschap van de Islam beleed, hij moest bidden en vervolgens zou moeten blazen op het melk dat aan de koe zou worden gegeven. Hij deed dat en bad toen tot God om de waarachtigheid van de Beloofde Messiasas aan te tonen. Korte tijd later produceerde de koe melk, wat de mensen van het dorp verheugde. Hierop aanvaardden zij Ahmadiyyat. Zijne Heiligheid aba zei dat iedereen die naar Huzooraba een brief geschreven heeft over Maulvi Farzan Khan, vertelden dat hij een voorbeeldige missionaris was.
Abdullah Munsiku, een plaatselijke missionaris in Maleisië. Hij is overleden op 8 oktober. Hij laat zijn vrouw en acht kinderen achter. Hij zag de Beloofde Messiasas en de Tweede en Derde Kalief in zijn dromen en was ook in staat om de jaarlijkse bijeenkomst in Maleisië bij te wonen die leidde tot zijn aanvaarding van Ahmadiyyat. Hij verspreidde de boodschap van de Islam met grote passie en hielp veel mensen om zich aan te sluiten bij Islam Ahmadiyyat.
Abdul Wahid die op 12 september is overleden. Hij was een lokale Mu’allim in Qadian. Hij was voorheen christen, maar later accepteerde zijn hele familie Ahmadiyyat. Hij was zeer gehoorzaam en was bedreven in het uitdragen van de boodschap van de Islam. Hij was in staat om verschillende families te helpen zich aan te sluiten bij Ahmadiyyat. Hij laat zijn vrouw en zijn drie kinderen achter.
Zijne Heiligheid(aba) bad om vergeving van deze overleden leden en bad ook voor hun families. Zijne Heiligheidaba bad dat hun kinderen in staat mogen zijn de deugden van hun ouders levend te houden en altijd gehecht zullen blijven aan Khilafat, ameen