OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.
Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra) & leiding van Zijne Heiligheid (aba) met betrekking tot de Ramadan en het beschermen van ons nageslacht tegen geestelijke kwalen van de samenleving
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).
Een felle tegenstander accepteert de islam
Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra) met betrekking tot het incident van Hazrat Umar’s (ra) aanvaarding van de Islam. Hij schreef dat Hazrat Umar (ra) vóór zijn aanvaarding van de Islam een felle tegenstander van de Islam was, en op een dag besloot dat hij de stichter van de Islam, de Heilige Profeet Mohammed (s) zou gaan vermoorden. Daarom vertrok hij op een dag naar de Heilige Profeet (s) met slechte bedoelingen. Onderweg zag iemand hem echter en vertelde hem dat zijn eigen zus de Islam had aanvaard. Toen maakte Hazrat Umar (ra) een omweg naar het huis van zijn zus. Toen hij bij de deur aankwam, hoorde hij dat de Heilige Koran werd gereciteerd. Hij klopte en zijn zwager deed de deur open. Hazrat Umar (ra) vroeg wat hij had gehoord, maar ze probeerden het te verbergen. Uit zijn woede hief Hazrat Umar (ra) zijn hand op om zijn zwager te slaan, maar terwijl hij op het punt stond hem te slaan, kwam de zus van Hazrat Umar’s (ra) tussen hen in, en zo sloeg hij haar per ongeluk.
Toen hij zag dat hij zijn zus had geslagen, bekoelde Hazrat Umar’s (ra) woede en kreeg hij berouw. Hij vroeg toen om te zien wat er werd gereciteerd. Zijn zus zei hem eerst de wassing uit te voeren, waarna de verzen van de Koran aan hem werden gepresenteerd. Toen hij ze hoorde, veranderde zijn hart en verkondigde hij zijn geloof in de Islam.
Hazrat Umar (ra) vroeg toen waar de Heilige Profeet (s) verbleef en ging naar hem toe. Bij aankomst adviseerden de Metgezellen (ra) de Heilige Profeet (s) hem niet binnen te laten, want ze wisten van zijn vijandigheid. Hazrat Hamza (ra) zei dat hij wel binnen gelaten kon worden en dat hij hem zal tegenhouden als hij iets kwaads van plan was. De Heilige Profeet (s) stond Hazrat ‘Umar (ra) ook toe om binnen te komen, en vroeg hem hoe lang hij zich tegen hen zou verzetten. Hierop verklaarde Hazrat Umar (ra) dat hij de Islam heeft aanvaard. Na dit gehoord te hebben, riepen de metgezellen luidkeels, ‘Allahu Akbar!’ Allah is de grootste)
De Moslims gaan naar de Ka’bah om te bidden
Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder dat tot die tijd de moslims hun geloof in het geheim hadden beoefend vanwege de tegenstand van de Mekkanen. Echter, na de aanvaarding van Hazrat Umar (ra), gingen ze uiteindelijk naar de Ka’bah om te bidden. De Heilige Profeet (s) werd bewaakt door Hazrat Umar (ra) aan de ene kant en Hazrat Hamzah (ra) aan de andere kant en kon zijn gebed bij de Ka’bah verrichten.
Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die zei dat bij het horen van het feit dat Hazrat Umar (ra) de Islam had aanvaard, de Mekkanen woedend waren en zijn huis omsingelden. In feite was het heel goed mogelijk dat ze hem uit hun woede zouden aanvallen. Een van de belangrijkste leiders van Mekka verklaarde echter dat Hazrat Umar (ra) onder zijn bescherming stond. Aldus werd Hazrat Umar (ra) voorlopig van elke dreiging gered. Echter, een paar dagen later ging Hazrat Umar (ra) naar de leider die hem bescherming bood en zei dat hij zijn bescherming niet langer nodig had, en hij zonder enige angst door de straten van Mekka zou lopen.
Zijne Heiligheid (aba) citeerde toen de Beloofde Messias (as) met betrekking tot de aanvaarding van de Islam door Hazrat Umar’s (ra). De Beloofde Messias (as) zei dat Hazrat Umar (ra) een overeenkomst was aangegaan met Abu Jahl om de Heilige Profeet (s) te doden, hij zou de Heilige Profeet (s) opzoeken in de hoop hem alleen te vinden en hem vervolgens doden. Toch vond er zo’n grote verandering plaats, waarbij hij als een gezworen vijand van de Heilige Profeet (s) plotseling een transformatie onderging en zijn leven gaf voor de zaak van de Islam.
De invloed van de gebeden van de Heilige Profeet (s) op Hazrat Umar (ra)
Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Beloofde Messias (as) die een ander incident presenteerde, waarbij op een avond Hazrat Umar (ra) hoorde dat de Heilige Profeet (s) ‘s nachts alleen aan het bidden was in de Ka’bah. Hazrat Umar (ra) ging daar naar toe, en toen hij zag dat de Heilige Profeet (s) aan het bidden was, hoorde hij hem zo intens bidden dat dit een diepe indruk op hem had en het zwaard uit zijn hand viel. Toen de Heilige Profeet (s) opstond en vertrok, volgde Hazrat Umar (ra) hem. De Heilige Profeet (sa) voelde de aanwezigheid van iemand achter hem, en toen hij zich omdraaide zag hij dat Hazrat Umar (ra) hem volgde. De Heilige Profeet (s) zei tegen hem waarom hij hem dag en nacht volgde en hem niet met rust liet. Hazrat Umar (ra) hoorde dit en was bang dat de Heilige Profeet (s) tegen hem zou bidden of hem zou vervloeken, en dus zei hij dat hij hem niet langer zou lastig vallen. De Beloofde Messias (as) schrijft dat God het op dat moment in het hart van de Heilige Profeet (s) zou hebben geplaatst, dat Hij Hazrat Umar (ra) niet verloren zou laten gaan.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het incident van Hazrat Umar (ra) over dat hij de Heilige Profeet (sa) naar de Ka’bah volgde, door de Beloofde Messias (as) bij drie verschillende gelegenheden wordt genoemd. Daarom is het mogelijk dat Hazrat Umar (ra) na dit incident toch opnieuw tegen de Heilige Profeet (s) werd opgehitst en hij hieraan toe gaf, waarna het andere incident plaatsvond met zijn zus en zwager.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat nadat Hazrat ‘Umar (ra) de Islam had aanvaard, hij besloot dat hij naar de grootste tegenstander van de Islam moest gaan en hen op de hoogte moest brengen van zijn aanvaarding. Daarom ging hij naar Abu Jahl en vertelde hem dat hij de Islam had aanvaard. Aanvankelijk was Abu Jahl erg gastvrij geweest, maar toen hij dit nieuws hoorde, sloot hij de deur voor Hazrat Umar (ra) en vervloekte hem.
Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een ander verhaal, waarin Hazrat Umar (ra) vroeg wie van de Quraish het meest tegen de Islam sprak en de meeste dingen verspreidde? Hij werd doorverwezen naar een man genaamd Jameel, en dus vertelde hij hem dat hij de Islam had aanvaard. Toen Jameel dit hoorde, ging hij naar de Ka’bah en zei hij tegen de menigte die aanwezig was dat Hazrat Umar (ra) een Sabi was geworden (Zo noemden de Mekkanen de Moslims). Hazrat Umar (ra) verkondigde luidkeels dat hij geen Sabi was geworden, maar eerder een moslim, en dat hij de Ene God en Zijn Boodschapper (sa) had aanvaard.
Zijne Heiligheid (aba) presenteerde ook een verhaal waarin een Metgezel (ra) verklaarde dat zij niet in staat waren om te bidden in de Ka’bah totdat Hazrat Umar (ra) de Islam accepteerde. In een andere overlevering verklaarde een Metgezel (ra) dat moslims na de aanvaarding van Hazrat Umar (ra) veel respect kregen.
De migratie van Hazrat Umar (ra) naar Medina
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) een van de belangrijkste migranten naar Medina was, samen met twintig anderen. Er is overgeleverd dat hij door de Heilige Profeet Mohammed (s) werd gekoppeld in een band van broederschap met Hazrat Abu Bakr (ra) in Mekka, en in Medina met Hazrat Itban bin Malik (ra).
De woorden van de Adhan werden geopenbaard aan Hazrat Umar (ra)
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abdullah (ra) op een dag naar de Heilige Profeet (s) ging en hem informeerde over zijn droom waarin hij de woorden van de Adhan (oproep tot het gebed) zag. Daarom droeg de Heilige Profeet (s) hem op om naar Hazrat Bilal (ra) te gaan en hem te vertellen de Adhan te doen. Toen Hazrat Umar (ra) deze woorden hoorde, ging hij naar de Heilige Profeet (s) en vertelde hem dat ook hij deze woorden in een droom had gehoord.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het benadrukken van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).
Verantwoordelijkheden tijdens de Ramadan en het redden van onze toekomstige generaties
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het vandaag de laatste vrijdag is van de Ramadan van dit jaar; maar het moet niet alleen hiertoe beperkt blijven. In feite zou deze vrijdag nieuwe wegen voor ons moeten openen in de toekomst, en de deugdzame gewoonten die we tijdens de Ramadan hebben ontwikkeld, moeten worden voortgezet en moeten toenemen. Als we dit niet doen, dan heeft het geen zin gehad om de maand Ramadan doorgebracht te hebben.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de vorige vrijdagpreek de aandacht vestigde op het reciteren van Durood (het zenden van begroetingen aan de Heilige Profeet (s)), en istighfar (het zoeken naar de vergiffenis van God). Deze gebeden zijn echter niet alleen beperkt tot de Ramadan, ze moeten ook na de Ramadan worden gereciteerd.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in de huidige tijd meer dan ooit moeten bidden omdat het materialisme hoogtij viert, en onze kinderen kwetsbaar zijn voor deze satanische krachten. We moeten een sterke band met onze kinderen opbouwen, en ze ook onderwijzen over God en het geloof, en ze ook in staat stellen om volledige zekerheid te verwerven. We zouden ze in die mate aan het geloof moeten laten hechten, dat geen van hun daden of zelfs maar de gedachten indruisen tegen de wil en het welbehagen van God. Dit is de beste manier om onze toekomstige generaties te redden. Dit kan echter alleen gebeuren als we zelf volledige zekerheid hebben verkregen. Het zal alleen mogelijk zijn als we zelf een sterke band met God opbouwen en voorbeeldig zijn in onze aanbidding zoals een ware gelovige zou moeten zijn. We moeten de ware reden begrijpen waarom we de Beloofde Messias (as) hebben aanvaard.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat immoraliteit en schaamteloosheid nu meer dan ooit hoogtij vieren; en via middelen als televisie en internet zijn deze kwaden die vroeger alleen buitenshuis werden aangetroffen, binnenshuis beschikbaar. Daarom moeten we heel voorzichtig zijn en goed opletten, vooral op de kinderen.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we altijd moeten denken aan de offers die door onze ouderen werden gebracht, door de mensen die voorrang gaven aan het geloof en die grote moeilijkheden doormaakten omwille van hun geloof. Het is niet genoeg om een familielid van het nageslacht van een zeer vrome persoon te zijn, integendeel, we moeten onze eigen deugdzame daden voortzetten en onze zwakheden rechtzetten. We bidden veel voor het wereldse succes van onze kinderen, maar we moeten nog meer bidden voor hun spirituele succes. Dan zullen niet alleen wij worden gered, maar ook onze toekomstige generaties.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in deze laatste paar dagen van de Ramadan moeten bidden dat ons geloof en het geloof van onze kinderen wordt beschermd, we moeten bidden om beschermd te worden tegen de satanische krachten van de huidige tijd, en we moeten altijd trouw blijven aan ons geloof en aan onze aanbidding, en we moeten recht doen aan onze gebeden. Dan zal Allah ons genadig zijn.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we moeten bidden om Gods genade voor de wereld die ten prooi is gevallen aan de coronavirus pandemie, dat de pandemie moge weggaan.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ook die Ahmadi’s over de gehele wereld moeten gedenken die vanwege hun geloof met moeilijkheden te maken hebben. Vooral de Ahmadi’s in Pakistan moeten zich ook richten op het verrichten van financiële offers (sadaqa). Als we dit doen, dan worden alle plannen van de tegenstanders verijdeld.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we de volgende gebeden moeten opzeggen:
“O mijn Heer! Alles is toegewijd aan Uw dienst! Mijn Heer, bescherm mij, help mij en heb genade met mij.”
“O Allah! Wij maken U een schild tegen de vijand en wij zoeken Uw bescherming tegen hun slechte bedoelingen.”
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het niet genoeg is om alleen deze gebeden te herhalen, maar dat we ook voor onze gebeden moeten zorgen en er speciale aandacht aan moeten besteden. Alleen dan zullen zulke gebeden in ons voordeel werken. We moeten er het gehele jaar naar streven om het niveau van onze gebeden die we tijdens de Ramadan hebben bereikt, voort te zetten.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we moeten bidden om deze deugden na Ramadan voort te kunnen zetten. We moeten ook bedenken dat we nog meer zegeningen van God zullen ontvangen door ook voor anderen te bidden. Dit zal ook onze band van liefde en broederschap versterken.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ook moeten bidden voor de Moslim Ummah, die zichzelf naar de ondergang leidt door de Imam van dit tijdperk niet te accepteren, en door de verkeerde wegen die zij bewandelen. We zouden ook voor de wereld in het algemeen moeten bidden, dat zij mogen worden geleid en gered van Gods toorn.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het onze plicht is om voortdurend te bidden, nu tijdens de Ramadan en ook na de Ramadan. Zijne Heiligheid (aba) bad dat iedereen daartoe in staat gesteld moge worden, ameen.
Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland in nauwe samenwerking met gerespecteerde Youssef Ikhlaf Sahib