Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 14 January 2022 | gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Feature image

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr (ra).

Suraqah bin Malik achtervolgt de Heilige Profeet (sa)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Mekkanen een beloning hadden uitgezet voor degenen die de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) konden pakken. Dus mensen zoals Suraqah probeerden de Heilige Profeet (sa) gevangen te nemen terwijl hij en Hazrat Abu Bakr (ra) aan het migreren waren, maar God stelde hem niet in staat om dit te doen. Daarom verzocht hij de Heilige Profeet (sa) om veiligheid toen de Heilige Profeet (sa) aan de macht kwam. De Heilige Profeet (sa) voorspelde toen Suraqah dat hij op een dag de armbanden van Chosroes zou dragen. Later, tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), toen Chosroes werd omvergeworpen, riep Hazrat Umar (ra) Suraqah bij hem en gaf hem Chosroes’ armbanden, waarmee de profetie van de Heilige Profeet (sa) werd vervuld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen Suraqah terugkeerde van zijn ontmoeting met de Heilige Profeet (sa), hij een andere Mekkaanse karavaan tegenkwam die ook op zoek was naar de Heilige Profeet (sa). Toen Suraqah met hen sprak, zei hij niets over de verblijfplaats van de Heilige Profeet (sa). Hij overtuigde hen om hun zoektocht te beëindigen en terug te keren.

Een incident bij Umm Ma’bad

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) tijdens de migratie langs de tent van een vrouw genaamd Umm Ma’bad kwamen en vroegen of ze voedsel, vlees of dadels van haar konden kopen, maar ze had niets omdat haar mensen tijden van ontbering en hongersnood doormaakten. De Heilige Profeet (sa) zag een geit in een hoek van de tent en vroeg ernaar. Umm Ma’bad zei dat deze geit extreem zwak was, zo zwak dat ze geen melk kon produceren. De Heilige Profeet(sa) vroeg of hij kon proberen te melken. Dus de Heilige Profeet (sa) bad en melkte toen de geit, waardoor vervolgens de hele groep haar melk kon drinken. De Heilige Profeet (sa) gaf Umm Ma’bad de melk en ze dronk naar genoegen, waarna de Heilige Profeet (sa) zelf wat dronk. Hij liet toen een emmer melk achter bij Umm Ma’bad, kocht de geit van haar en vervolgde zijn reis.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat later, in hun zoektocht naar de Heilige Profeet (sa), mensen naar Umm Ma’bad gingen en vroegen of ze wist waar de Heilige Profeet (sa) was. Ze weigerde hen iets te vertellen, en terwijl ze doordrongen en agressief werden, zei Umm Ma’bad dapper dat als ze niet weggingen, ze haar stamgenoten zou oproepen om hen aan te vallen. Vervolgens vertrokken de Mekkanen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) onderweg Hazrat Zubair (ra) ontmoette die terugkeerde met een handelskaravaan uit Syrië. Hazrat Zubair (ra) gaf witte kleren aan zowel de Heilige Profeet (sa) als Hazrat Abu Bakr (ra).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat ze tijdens deze reis verschillende handelskaravanen, die Hazrat Abu Bakr (ra) herkenden omdat hij ook een zakenman was, hebben ontmoet, maar ze herkenden de Heilige Profeet (sa) niet. Als ze vroegen wie hij was, antwoordde Hazrat Abu Bakr (ra) dat deze persoon zijn gids was.

Aankomst in Quba’ tijdens de migratie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat ze na acht dagen reizen Quba’, twee tot drie mijl van Medina, bereikten op een maandag. De mensen van Medina hadden gehoord over het vertrek van de Heilige Profeet (sa) uit Mekka en hadden op zijn aankomst gewacht. Op een dag zag een Joodse man, die op een heuvel stond, de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) naderen en kondigde aan de moslims aan dat hun leider was aangekomen. De moslims renden naar buiten om hen te ontmoeten. Toen ze dichterbij kwamen, stond Hazrat Abu Bakr (ra) op terwijl de Heilige Profeet (sa) rustig zat. Sommige mensen van Medina die de Heilige Profeet (sa) nog niet hadden gezien, benaderden eerst Hazrat Abu Bakr (ra) en begonnen hem te begroeten. Op dat moment nam Hazrat Abu Bakr (ra) zijn mantel en schermde de Heilige Profeet (sa) af van de zon, waarop de mensen beseften dat dit de Heilige Profeet (sa) was.

Fundament gelegd voor de Quba’-moskee en eerste vrijdaggebed

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het is overgeleverd dat de Heilige Profeet (sa) ongeveer tien nachten in Quba’ verbleef. Tijdens dit verblijf legde de Heilige Profeet (sa) de fundering van een moskee, bekend als de Moskee van Quba’. De Heilige Profeet (sa) zei dat het fundament van deze moskee was gebaseerd op gerechtigheid.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) na zijn verblijf in Quba’ naar Medina vertrok. Onderweg was de Heilige Profeet (sa) in de vallei van Banu Salim bin Auf toen het tijd werd voor het vrijdaggebed. Zo verrichtte de Heilige Profeet (sa) het vrijdaggebed in de moskee van de vallei van Ranunah samen met 100 moslims. Deze moskee werd bekend als de moskee van het vrijdaggebed, omdat dit het eerste vrijdaggebed was dat door de Heilige Profeet (sa) in Medina werd verricht. Zijne Heiligheid (aba) verduidelijkte dat deze moskee pas later formeel zou zijn opgericht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat na het verrichten van het vrijdaggebed, de Heilige Profeet (sa) verder ging richting Medina, rijdend op zijn kameel met Hazrat Abu Bakr (ra) achterop.

Vreugde als de Heilige Profeet (sa) aankomt in Medina

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Buraidah een van de mensen was die werd verleid door de beloning die door de Mekkanen was vastgesteld voor de gevangenneming van de Heilige Profeet (sa). Zo vertrok hij met 70 man uit Banu Sahm. Toen ze de Heilige Profeet (sa) tegenkwamen, vroeg hij hem wie hij was en waar hij vandaan kwam en Buraidah antwoordde hem. Toen Buraidah hem vroeg wie hij was, antwoordde de Heilige Profeet (sa) dat hij Mohammed (sa) bin Abdullah was, de Profeet van Allah. Hierop accepteerde Buraidah de Islam, samen met al degenen die bij hem waren. De volgende dag zei hij dat de Heilige Profeet (sa) Medina moest binnenkomen met een vlag. Dus deed hij zijn tulband af, bond hem aan zijn speer en liep voor de Heilige Profeet (sa) uit toen hij Medina binnenging.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) samen met zijn karavaan van moslims zijn weg vervolgde naar de stad Medina. Wanneer de Heilige Profeet (sa) langs de huizen van mensen liep, boden ze hun huizen aan voor hem om in te verblijven, en de Heilige Profeet (sa) bad voor hen. Vrouwen en kinderen stonden op de daken van hun huizen en zongen welkomstwoorden voor de Heilige Profeet (sa). De Heilige Profeet (sa) bereikte de mensen van Banu Najjar, die in formatie stonden en hun wapenrusting droegen om de Heilige Profeet (sa) te verwelkomen, en de vrouwen van Banu Najjar zongen gedichten van dank en lof.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) na een paar dagen Hazrat Zaid (ra) naar Mekka stuurde om de rest van de spullen van de Heilige Profeet (sa) naar Medina te brengen. De Heilige Profeet (sa) had wat land gekocht in Medina, waarop hij eerst de basis legde voor een moskee, en later begon huizen te bouwen voor zichzelf en zijn metgezellen. Hazrat Abu Bakr (ra) verbleef op een plaats in de omgeving van Medina genaamd Sun’a, die drie kilometer van de stad Medina verwijderd was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Uitvaart gebeden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij enkele overleden leden van de Gemeenschap zou vermelden.

Chaudhary Asghar Ali Kilaar die een gevangene is geweest op de weg van Allah. Hij stierf op 10 januari terwijl hij nog gevangen zat. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij dus als een martelaar wordt beschouwd. Hij werd op 24 september 2021 in Bahawalpur in hechtenis genomen nadat een zaak op grond van de blasfemiewetten van Pakistan tegen hem was aangespannen. Zijn gezondheid verslechterde tijdens zijn gevangenschap, waardoor hij op 4 januari naar het ziekenhuis werd gebracht, waar hij later op 70-jarige leeftijd overleed, na een gevangenisstraf van 3 maanden en 15 dagen. Hij had op 11 januari een hoorzitting voor een borgtocht, maar stierf vóór die datum. Hij accepteerde Ahmadiyyat toen hij een student was en was de enige persoon van zijn familie die dat deed. Zijn familie stopte met hem financieel te ondersteunen, waardoor hij kinderen bijles gaf om zijn opleiding te betalen. Hij bezat een grote liefde voor het Khilafat en respecteerde toegewijden voor het leven. Hij was gepassioneerd om mensen tot Allah te roepen, en door zijn inspanningen kwamen veel mensen in de kudde van Ahmadiyyat. Hij was regelmatig in het verrichten van gebeden en vasten, hij hielp de armen en behoeftigen en was vriendelijk voor zijn familie ondanks hun tegenstand. In de gevangenis zag hij drie dromen waarin God hem vredesgroeten bracht. Hij heeft de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden gediend. Hij laat zijn vrouw, twee zonen en een dochter achter. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en zijn positie zou verhogen en zijn familie geduld zou schenken. Zijne Heiligheid (aba) zei te bidden voor alle andere gevangenen op de weg van Allah.

Mirza Mumtaz Ahmad een werker van Wakalat-e-Ulya Rabwah. Hij heeft lange tijd de Gemeenschap gediend. Hij laat zijn vrouw, twee zonen en een dochter achter. Hij bezat vele goede kwaliteiten en was toegewijd aan zijn werk. Nadat hij zijn eigen werk had voltooid, hielp hij bij het werk van anderen. Ondanks dat hij een ervaren werker was, was hij erg nederig, geduldig en tevreden. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij zag dat hij een stil persoon was met een kleine vriendenkring, en dat hij alleen naar werk en vervolgens naar huis ging. Hij was een zeer harde werker. Moge Allah hem met vergeving en genade behandelen en zijn kinderen in staat stellen zijn deugden voort te zetten.

Kolonel Dr. Abdul Khaliq, een voormalig beheerder van het Fazl-e-Umar Hospital. Hij wordt overleefd door twee zonen en twee dochters. Toen Pakistan Ahmadi’s als niet-moslims verklaarde, nam hij ontslag bij zijn regeringsbaan en wijdde hij zijn diensten aan het Nusrat Jahan project. Hij werd naar Sierra Leone gestuurd waar hij drie jaar diende. Hij diende ook in Samarkand, waar hij veel mensen hielp en de boodschap van Ahmadiyyat verspreidde. Hij werd door de vierde Kalief aangesteld als beheerder van het Fazl-e-Umar ziekenhuis, een functie die hij ongeveer tien jaar bekleedde. Hij had een diepe liefde voor de Heilige Koran en reciteerde die altijd. Hij nam alle beslissingen in overeenstemming met de leer van de Heilige Koran. Hij verrichtte regelmatig tahajjud [vrijwillige gebeden vóór het ochtendgloren] en had een grote liefde voor het Khilafat. Hij bezat vele grote kwaliteiten. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zal behandelen en zijn kinderen in staat zal stellen zijn deugden voort te zetten.