Gebeden over de situatie in Palestina en Israël en incidenten uit het leven van de Heilige Profeet (vzmh) | Vrijdagpreek Hazrat Khalifatul-Masih V (aba) | 20 oktober 2023

Feature image
Feature image

Klik hier om de video te bekijken

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah zei Zijne Heiligheid Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij door zou gaan met het vertellen van incidenten uit het leven van de Heilige Profeet (vzmh) die plaatsvonden na de Slag bij Badr.

Acceptatie van Hazrat Abu al- Aas (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in Jamadi al-Ula 6 AH de Heilige Profeet (vzmh) een compagnie onder bevel van Zaid bin Harithah naar een plaats stuurde genaamd Ees, die zich op een afstand van een zesdaagse reis bevond. Dit bedrijf werd ingezet omdat de Heilige Profeet (vzmh) hoorde dat een Mekkaanse karavaan terugkeerde uit Syrië, met goederen die bedoeld waren om gebruikt te worden om de moslims aan te vallen. Toen deze compagnie de karavaan eenmaal had onderschept, was Abu al- Aas een van de gevangengenomen mensen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra), die hierover in de volgende woorden schrijft:

“Abul al- Aas’ bin Ar -Rabi (ra) behoorde ook tot de gevangenen die gevangen werden genomen tijdens de expeditie naar ‘Is. Hij was de schoonzoon van de Heilige Profeet (vzmh) en een naaste verwant van wijlen Hazrat Khadijah (ra) uit de Quraish. Daarvoor werd hij ook gevangengenomen in de Slag bij Badr, maar de Heilige Profeet (vzmh) liet hem vrij op voorwaarde dat hij, wanneer hij Mekka bereikte, zijn dochter – Hazrat Zainab (ra) – naar Medina zou sturen. Abul al- Aas’ (ra) vervulde zijn belofte, maar was nog steeds persoonlijk een polytheïst. Toen Zaid bin Harithah (ra) hem gevangen nam en naar Medina bracht, was het nacht, maar op de een of andere manier slaagde hij erin om Hazrat Zainab (ra) te laten weten: “Ik ben gevangen genomen en hierheen gebracht. Kijk indien mogelijk of u iets kunt regelen voor mijn vrijlating.’ Dus net toen de Heilige Profeet (vzmh) en zijn metgezellen bezig waren met hun ochtendgebed, kondigde Zainab (ra) met luide stem vanuit haar huis aan: “O jullie moslims! Ik heb de bescherming van Abul al- Aas verleend ”. Toen de Heilige Profeet (vzmh) zijn Salat had voltooid, wendde hij zich tot zijn metgezellen en zei: “Wat Zainab ook heeft gezegd, jullie hebben het gehoord. Bij God, ik had hier geen voorkennis van, maar de gemeenschap van de gelovigen is als één enkele ziel. Als een van hen bescherming verleent aan een ongelovige, is zijn eer verplicht.” Toen wendde de Heilige Profeet (vzmh) zich tot Zainab (ra) en zei: “Wij hebben bescherming verleend aan wie jij bescherming schenkt.” De rijkdom die tijdens deze expeditie van Abul al- Aas’ (ra) werd verworven, werd aan hem teruggegeven. Toen ging de Heilige Profeet (vzmh) het huis van Zainab (ra) binnen en zei tegen zijn dochter: “Wees zeer gastvrij voor Abul al Aas’ (ra), maar ontmoet hem niet in afzondering. Onder de huidige omstandigheden is het niet geoorloofd dat u intiem met hem bent.” Na een verblijf van een paar dagen ging Abul al-Aas’ naar Makkah, maar deze keer was zijn terugkeer naar Makkah niet voor permanent verblijf, want hij regelde snel zijn zaken en vertrok naar Madinah terwijl hij de Kalimah Shahadah reciteerde, en bij het bereiken van de Heilige Profeet(sa) werd hij moslim. De Heilige Profeet(sa) stuurde Hazrat Zainab(ra) naar hem toe zonder een nieuwe Nikah, dat wil zeggen, hij gaf Zainab(ra) toestemming om de huwelijkse relatie met Abul-‘As weer te hervatten.

In bepaalde overleveringen wordt ook vermeld dat de Nikah van Hazrat Zainab (ra) en Abul al- Aas’ (ra) opnieuw werd uitgevoerd, maar de eerste overlevering is betrouwbaarder en authentieker.” (Het leven en karakter van het zegel der profeten (vzmh), vol. 3, pp. 15-16)

Ondergang van Hazrat Zainab (ra) en Hazrat Abu al- Aas (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit aantoont dat als een vrouw haar man verlaat vanwege zijn ongeloof, er geen nieuwe Nikah nodig is als de man later gelooft.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Zainab (ra) overleed niet lang nadat haar man de Islam had aanvaard. Volgens overleveringen heeft de Heilige Profeet (vzmh) geïnstrueerd hoe haar lichaam moet worden gebaad, te beginnen met de rechterkant en volgens de rituelen van de wassing. Volgens een andere overlevering wordt overgeleverd dat de Heilige Profeet (vzmh) opdroeg dat het lichaam drie tot vijf keer gewassen moest worden. Vervolgens leidde de Heilige Profeet (vzmh) het begrafenisgebed van zijn dochter, waarna hij haar begroef.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de zaken van Hazrat Abu al- Aas (ra) in Mekka waren, waardoor hij niet in Medina kon verblijven en met toestemming van de Heilige Profeet (vzmh) in Mekka bleef. Als zodanig kon hij niet deelnemen aan enige veldslag, maar hij nam wel deel aan één expeditie onder bevel van Hazrat Ali (ra). Hazrat Abu al- Aas (ra) overleed in 12 AH.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die schrijft:

“De schoonzoon van de Heilige Profeet (vzmh) , Abul al- Aas’ bin Ar – Rabi’ was een naaste verwant van Hazrat Khadijah (ra) van de Quraish, dwz haar neef. Ondanks dat hij een polytheïst was, was zijn behandeling jegens zijn vrouw erg vriendelijk, en nadat hij moslim werd, bleef de relatie tussen man en vrouw ook aangenaam. Daarom prees de Heilige Profeet (vzmh) vaak Abul al Aas’ (ra) in dit opzicht en zei dat hij zijn dochter goed had behandeld. Abul al Aas’ (ra) overleed in het tijdperk van het kalifaat van Hazrat Abu Bakr (ra) in 12 AH. Zijn eervolle vrouw stierf echter tijdens het leven van de Heilige Profeet (vzmh). Haar dochter, Amamah, die de Heilige Profeet (vzmh) zeer dierbaar was, was na de dood van Hazrat Fatimah (ra) getrouwd met Hazrat Ali (ra), maar had geen kinderen.” (Het leven en karakter van het zegel der profeten (vzmh), Vol. 3, pp. 15-16)

De expeditie van Sawiq

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de expeditie van Sawiq plaatsvond in Dhu al-Hijjah 2 AH. Er staat vermeld dat Abu Sufyan, nadat de Mekkanen verslagen waren teruggekeerd, beloofde dat hij geen olie zou aanbrengen of zich zou baden totdat hij het verlies van de Mekkanen bij Badr had gewroken. Volgens overleveringen ging hij met 200 of 40 ruiters op pad om zijn gelofte na te komen. Hij stopte bij een vallei, 20 kilometer buiten Medina. Toen ging hij ‘s avonds naar de Banu Nadir en ontmoette daar hun chef en zij spraken onder andere over de Heilige Profeet (vzmh). Toen keerde Abu Sufyan terug naar zijn kamp en stuurde een paar mensen naar een dadel boomgaard vijf kilometer verderop van Medina, waar ze dadelbomen verbrandden, en ook een man van de Ansar martelden. Toen hij dacht dat hij zichzelf tot op zekere hoogte had gewroken, keerde Abu Sufyan terug naar Mekka. Toen de mensen hiervan hoorden, nam de Heilige Profeet (vzmh) 200 Muhajirin en Ansar en vertrok achter Abu Sufyan aan totdat ze Qarqaratul Kudr bereikten. Abu Sufyan en zijn compagnie bleven ongrijpbaar vluchten en de moslims konden hen niet bereiken. De Heilige Profeet (vzmh) keerde terug naar Medina.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die schrijft:

“Bijna alle leiders van de Quraish waren gedood, en nu was de heerschappij van Medina ten deel gevallen aan Abu Sufyan bin Harb. Na Badr zwoer hij dat hij, totdat hij wraak had gezocht voor degenen die bij Badr waren gevallen, zich zou onthouden van het hebben van relaties met zijn vrouw en het aanbrengen van olie op zijn haar. Als zodanig vertrok Abu Sufyan een paar maanden na Badr, in de maand Dhul- Hijjah , uit Mekka met een troepenmacht van tweehonderd gewapende mannen van de Quraish en bereikte een plaats dicht bij Medina via de route van Najd. Toen hij daar aankwam, verliet hij zijn leger op enige afstand van Medina en in de sluier van de duisternis van de nacht bereikte hij de verblijfplaats van Hoeyayy bin Akhtab, die het hoofd was van de Joodse stam, de Banu Nadir, en zocht zijn hulp. Omdat Huyayy zich echter nog enigszins zijn verdrag en overeenkomst herinnerde, weigerde hij. Toen ging Abu Sufyan op dezelfde manier in het geheim naar het huis van een ander hoofd van de Banu Nadir genaamd Salam bin Mashkam, en zocht zijn steun tegen de moslims. Deze ellendige man negeerde echter zeer stoutmoedig al zijn verdragen en overeenkomsten en verwelkomde Abu Sufyan hartelijk als gast voor de nacht, en gaf hem geheime informatie over de moslims door. Voor zonsopgang nam Abu Sufyan afscheid en toen hij zijn leger bereikte, stuurde hij een contingent van de Quraish om een vallei genaamd ‘Arid’ te overvallen, die dicht bij Medina lag. Dit was een vallei waar de dieren van de moslims graasden, en die zich op een afstand van slechts vijf kilometer van Medina bevond. Het is waarschijnlijk dat Abu Sufyan hiervan op de hoogte werd gebracht via Salam bin Mashkam . Toen dit contingent van de Quraish de vallei van ‘Arid bereikte, waren de dieren van de moslims op dat moment gelukkig niet aanwezig. Hoewel er op dat moment een moslim uit de Ansar en een metgezel van hem aanwezig waren. De Quraish arresteerden hen beiden en vermoordden hen meedogenloos. Vervolgens staken ze de dadelpalmen in het gebied in brand en staken ze de huizen en kleine hutten die zich daar bevonden in brand, voordat ze terugkeerden naar het kamp van Abu Sufyan. Omdat hij dit succes als een voldoende vervulling van zijn gelofte beschouwde, beval Abu Sufyan het leger terug te keren. Aan de andere kant, toen de Heilige Profeet (vzmh) op de hoogte werd gebracht van de aanval van Abu Sufyan, zette hij de achtervolging in met een groep metgezellen. Omdat Abu Sufyan er echter geen zin in had om de vervulling van zijn gelofte in twijfel te trekken, vluchtte hij zo verwoed dat het moslimleger hem niet kon arresteren. Uiteindelijk keerde de Heilige Profeet (vzmh) na een afwezigheid van een paar dagen terug naar Medina. Deze Ghazwa staat bekend als de Ghazwa van Sawiq omdat toen Abu Sufyan zich naar Mekka haastte, hij vluchtte en zijn rantsoen achterliet, dat voornamelijk bestond uit ‘Sawiq’ of zakken gerst, deels uit angst en ook om zijn last te verlichten.” (Het leven en karakter van het zegel der profeten (vzmh), vol. 2, pp. 279-280)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er ook sprake is van een expeditie met de naam Sawiq die ook plaatsvond na de Slag om Uhud. Dit wordt ook wel Badr al- Mau’id genoemd. Op de dag van Uhud riep Abu Sufyan de Heilige Profeet (vzmh) aan en zei dat zowel de Mekkanen als de moslims elkaar een jaar later weer zouden ontmoeten. Als zodanig vertrok de Heilige Profeet (vzmh) een jaar later richting Badr, waar hij acht dagen bleef. Abu Sufyan kwam echter niet naar voren op het slagveld.

De eerste Eid al-Adha en het huwelijk van Hazrat Fatimah (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de eerste Eid al-Adha werd gehouden in 2 AH. De Heilige Profeet (vzmh) leidde het gezamenlijke gebed en offerde ook een dier.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die schrijft:

“Tijdens de maand Dhul-Hijjah werd de tweede Islamitische feestdag, dat wil zeggen, Idul-Adha gewijd, dat wordt gevierd op de 10e van Dhul-Hijjah in de hele Islamitische wereld. Op deze ‘Id, naast Salat, wat de ware ‘Id van een echte moslim is, is het voor iedere moslim die over de middelen beschikt, verplicht om een vierpotig dier te offeren en het vlees ervan onder zijn vrienden en verwanten te verdelen. vrienden, buren, enz., en er zelf ook aan deel te nemen. Als zodanig worden op de dag van Idul-Adha, en ook gedurende de twee dagen daarna, in de hele Islamitische wereld honderdduizenden, beter gezegd, miljoenen dieren ter wille van Allah geslacht. Op deze manier kan, bij wijze van oefening, de herinnering aan het schitterende offer gebracht door Hazrat Abraham (as), Hazrat Ismaël (as) en Hazrat Hagar (as) – waarvan het grootste voorbeeld het leven van de Heilige Profeet (vzmh) was – wordt in leven gehouden; en elke moslim wordt aangespoord dat ook hij bereid moet zijn zijn leven, rijkdom en al zijn bezittingen op te offeren op de manier van zijn Meester en Heer.” (Het leven en karakter van het zegel der profeten (vzmh), vol. 2, pp. 280-281)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Fatimah (ra) ook in 2 AH getrouwd was. Er staat vermeld dat Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra) eerst om haar hand vroegen, waarop de Heilige Profeet (vzmh) zweeg, en dat het daarna was dat Hazrat Ali (ra) om haar hand vroeg. De Heilige Profeet (vzmh) vroeg of hij iets als bruidsschat te geven had, waarop hij antwoordde dat hij zijn wapenrusting en zijn paard had. De Heilige Profeet (vzmh) instrueerde dat hij zijn paard moest houden en zijn wapenrusting moest verkopen. De Heilige Profeet (vzmh) werd gevraagd of een dergelijk huwelijk kon plaatsvinden, en de Heilige Profeet (vzmh) bevestigde dat een huwelijk tussen neven en nichten toegestaan was.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die schrijft:

“Hazrat Fatimah (ra) was het jongste kind van de Heilige Profeet (vzmh), onder de kinderen waarmee hij gezegend was van Hazrat Khadijah (ra) . De Heilige Profeet (vzmh) hield Hazrat Fatimah (ra) het meest dierbaar voor zichzelf, en vanwege haar persoonlijke verdiensten was zij deze bijzondere liefde ongetwijfeld het meest waard. Nu was ze ongeveer vijftien jaar oud en begon ze huwelijksaanzoeken te ontvangen. Het was Hazrat Abu Bakr (ra) die als allereerste een verzoek indiende voor Hazrat Fatimah (ra), maar de Heilige Profeet (vzmh) verontschuldigde zich. Vervolgens deed Hazrat Umar (ra) een voorstel, maar ook zijn verzoek werd niet geaccepteerd. Hierna, toen ze oordeelden dat de bedoeling van de Heilige Profeet (vzmh) met betrekking tot Hazrat Ali (ra) leek te zijn, benaderden beide eervolle mannen Hazrat Ali (ra) en moedigden hem aan een voorstel te doen met betrekking tot Hazrat. Fatima (ra). Hazrat Ali (ra), die misschien al verlangend was, maar uit bescheidenheid zweeg, presenteerde zich onmiddellijk voor de Heilige Profeet (vzmh) en diende een voorstel in. De Heilige Profeet (vzmh) had al een indicatie ontvangen goddelijke openbaring dat het huwelijk van Hazrat Fatimah (ra) zou moeten plaatsvinden met Hazrat Ali (ra). Toen Hazrat Ali (ra) een verzoek indiende, zei de Heilige Profeet (vzmh) dan ook: “Ik heb in dit opzicht al een goddelijke indicatie ontvangen.”

Vervolgens zocht de Heilige Profeet (vzmh) de toestemming van Hazrat Fatimah (ra), die uit bescheidenheid zweeg. In zekere zin was dit ook een uiting van acceptatie. Daarom verzamelde de Heilige Profeet (vzmh) een gemeenschap van de Muhajirin en Ansar, en kondigde formeel het huwelijk aan van Hazrat Ali (ra) en Hazrat Fatimah (ra). Deze gebeurtenis vond plaats in het begin of midden van 2 AH. Daarna, toen de Slag om Badr had plaatsgevonden, werd voorgesteld dat de Rukhsatanah gehouden worden in de maand Dhul-Hijjah 2 AH De Heilige Profeet (vzmh) deed een beroep op Hazrat Ali (ra) en vroeg hem of hij iets had om de bruidsschat te betalen. Hazrat Ali (ra) zei: “O Boodschapper van Allah! Ik heb niets.” De Heilige Profeet (vzmh) antwoordde: “Hoe zit het met die maliënkolder die ik je die dag gaf (dat wil zeggen, van de buit van Badr)?” Hazrat Ali (ra) antwoordde: “Dat heb ik inderdaad.” De Heilige Profeet (vzmh) zei: “Dat is voldoende, breng het.”

Daarom werd dit maliënkolder verkocht voor 480 dirham, en de Heilige Profeet (vzmh) regelde met dit bedrag de kosten van de bruiloft. De bruidsschat die de Heilige Profeet (vzmh) aan Hazrat Fatimah (ra) gaf, bestond uit een geborduurde sjaal, een kussen gemaakt van huid gevuld met droge dadelpalmbladeren, en een waterzak. In één overlevering wordt ook verteld dat de Heilige Profeet (vzmh) ook Hazrat Fatimah (ra) een handmolen gaf als onderdeel van haar bruidsschat.

Toen deze spullen geregeld waren, ontstond er behoefte aan een woning. Tot nu toe woonde Hazrat Ali (ra) misschien samen met de Heilige Profeet (vzmh) in een appartement dat naast de moskee was gebouwd. Er was nu echter een aparte verblijfplaats nodig, waar man en vrouw na het huwelijk konden verblijven. Daarom instrueerde de Heilige Profeet (vzmh) Hazrat Ali (ra) om een plaats te vinden waar zij beiden konden verblijven. Hazrat Ali (ra) regelde tijdelijk een huis en de Rukhsatanah van Hazrat Fatima (ra) plaatsvond. Op dezelfde dag, na de Rukhsatanah , bezocht de Heilige Profeet (vzmh) hun nieuwe huis en riep op om wat water naar hem toe te brengen, bad erover en sprenkelde het vervolgens over zowel Hazrat Fatimah (ra) als Hazrat Ali (ra), terwijl u de volgende woorden herhaalt:

“O mijn Allah! Zegen de onderlinge relaties van hen beiden, en zegen de relaties van beiden die met anderen zijn opgebouwd, en zegen hun nageslacht. ””

Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit gebed zelfs vandaag nog door ouders moet worden uitgesproken ter gelegenheid van het huwelijk van hun kinderen. Tegenwoordig is er een toename van huwelijksproblemen, wat te wijten is aan de toename van wereldse verlangens. Als het geloof echter voorop blijft staan en dit gebed wordt uitgesproken, kunnen deze relaties intact blijven.

Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra):

“Hierna liet de Heilige Profeet (vzmh) het pasgetrouwde stel alleen en keerde terug. Daarna, op een dag, toen de Heilige Profeet (vzmh) Hazrat Fatimah (ra) kwam bezoeken, vertelde ze aan de Heilige Profeet (vzmh) dat Harithah bin Nu’man Ansari (ra) in het bezit was van een paar huizen, en vroeg als de Heilige Profeet (vzmh) hem zou vragen een van hen te verlaten. De Heilige Profeet (vzmh) zei: “Hij heeft al zoveel huizen verlaten omwille van ons. Nu schaam ik mij ervoor om meer van hem te vragen.” Op de een of andere manier, toen Harithah (ra) hier achter kwam, kwam hij naar de Heilige Profeet (vzmh) rennen en zei: “O Boodschapper van Allah! Alles wat ik bezit is van u, mijn Meester. Bij God, alles wat u van mij accepteert, bezorgt mij grotere vreugde dan wat er bij mij overblijft.’ Toen drong deze trouwe metgezel aan, verliet een van zijn huizen en presenteerde het aan de Heilige Profeet (vzmh). Hierna verhuisden Hazrat Ali (ra) en Hazrat Fatimah (ra) naar dit huis.” (Het leven en karakter van het zegel der profeten (vzmh), vol. 2, pp. 281-283)

Gebed geleerd aan Hazrat Fatimah (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Fatimah (ra) eens een verzoek deed om een arbeider om in het huis te helpen. De Heilige Profeet (vzmh) bezocht Hazrat Fatimah (ra) en Hazrat Ali (ra) in hun huis en zei: “Zal ik je niet iets beters vertellen dan wat je hebt gevraagd? Wanneer je op bed ligt, reciteer dan 34 keer Allahoe Akbar (Allah is de Grootste), 33 keer SubhanAllah (Heilig is Allah) en 33 keer Alhamdulillah (Alle lof behoort aan Allah). Dit is beter dan een arbeider.”

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het vertellen van deze incidenten.

Oproep voor gebeden in het licht van de oorlog in Palestina en Israël

Zijne Heiligheid (aba) zei: Op dit moment wil ik een oproep doen tot gebed over de huidige situatie in de wereld. Nu hebben sommige journalisten in het Westen, of zelfs in Amerika, in hun kranten geschreven dat er een grens moet zijn aan vergelding. Bovendien moeten Amerika en andere westerse landen hun rol spelen in het voorkomen van de oorlog tussen Israël en Hamas, en proberen zich te verzoenen of tot een staakt-het-vuren te komen. Maar de auteurs schrijven ook dat het erop lijkt dat ze, in plaats van deze oorlog te stoppen, vastbesloten zijn de vlammen aan te wakkeren.

Toch was het gisteren in het nieuws in Amerika dat een van de hoogste ministers van Buitenlandse Zaken zijn ontslag heeft ingediend en zei dat we de grenzen hebben overschreden, dat er onrecht wordt aangedaan aan het onschuldige volk van Palestina, en dat de wereldmachten hier gehoor aan moeten geven. Er zijn dus nog steeds mensen die eervol zijn onder deze mensen.

Bovendien verschijnen er van tijd tot tijd ook joodse rabbijnen in de media, die zich ten gunste van Palestina uitspreken en de onderdrukking veroordelen. De Russische minister van Buitenlandse Zaken verklaarde ook dat als landen zich op deze manier blijven gedragen, deze oorlog zich naar de hele regio zal verspreiden; Ik denk eerder dat het zich over de hele wereld zal verspreiden.

Deze mensen moeten dus tot bezinning komen. Zoals ik al eerder heb gezegd, moeten de moslimlanden zich verenigen als één, met één stem. Als ze als één stem spreken (er wordt gezegd dat er 53 of 54 landen zijn), zullen ze een machtige kracht in de wereld worden, en zullen ze een sterkere impact hebben, anders zijn individuele stemmen hier en daar van geen enkel belang. Dit is een van de manieren om vrede in de wereld te vestigen en deze oorlog te beëindigen. Om de wereld van de ondergang te redden moeten moslimlanden er dus naar streven hun rol te vervullen , moge Allah hen daartoe in staat stellen.

Niettemin moeten wij ook vurig bidden. Moge Allah deze oorlog beëindigen en de onschuldige, onderdrukte Palestijnen beschermen, zodat zij niet aan nog meer onrecht worden onderworpen, en moge Allah een einde maken aan al het onrecht in de wereld, waar het ook is. Moge Allah ons in staat stellen te bidden.

OPMERKING: Ishaat team van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya NL neemt de volledige verantwoordelijkheid voor eventuele fouten of miscommunicatie in deze samenvatting van de vrijdagpreek.