
Klik hier om de video te bekijken
Na het reciteren van Tashahhud, Ta`awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba)dat hij incidenten had genoemd die plaatsvonden na de Slag bij Badr. Niet alleen geven deze incidenten ons een kijkje in de geschiedenis van de Heilige Profeet (sa), ze werpen ook licht op bepaalde historische aspecten en verhelderen ook de niet authentieke vertellingen die sommigen hebben opgevat als een verkeerd beeld van de islam. De tegenstanders van islam gebruiken zulke dingen om de islam te bestrijden, terwijl extremisten zulke verslagen gebruiken om hun acties te ondersteunen.
Het voorval van Umair bin Wahb
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het eerste incident betrekking heeft op Umair bin Wahb. Na de veldslag wilde hij het verlies van de Mekkanen wreken en daarom reisde hij van Mekka naar Medina met de intentie om de Heilige Profeet (sa) te doden, maar God’s besluit was zodanig dat Umair de islam accepteerde. Op een dag zaten Umar en een andere man genaamd Safwan bij de Ka’bah en bespraken de nederlaag die de Mekkanen hadden geleden en de vooraanstaande leiders die waren gedood. De zoon van Umar werd ook gevangen gehouden door de moslims. Safwan zette Umair aan om naar Mekka te gaan en de Heilige Profeet (sa) te doden waarbij Safwan aan Umair beloofde zorg te dragen voor het betalen van zijn leningen en het onderhouden van zijn gezin.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Umair zijn zwaard in gif doopte en naar Mekka vertrok. Daar kwam hij Hazrat Umar (ra)tegen die onmiddellijk kwade intenties vermoedde. Hazrat Umar (ra) bracht onmiddellijk de Heilige Profeet (sa) op de hoogte. In plaats van maatregelen te treffen, nodigde de Heilige Profeet (sa) Umair uit in zijn huis. Nog steeds waakzaam en het handvat van Umair’s zwaard vasthoudend, begeleidde Hazrat Umar (ra) Umair naar binnen. De Heilige Profeet (sa) droeg Hazrat Umar (ra) op Umair’s zwaard los te laten en droeg Umair op dichterbij te komen. De Heilige Profeet (sa)vroeg hem waarom hij was gekomen, waarop Umair antwoordde dat hij daar was om zijn gevangen zoon te bevrijden. De Heilige Profeet (sa) vroeg waarom hij dit zwaard had meegebracht. Umair verzon een smoes door te zeggen dat het zwaard niets voorstelde omdat het eerder nutteloos bleek (verwijzend naar de Slag bij Badr). De Heilige Profeet (sa) was ontevreden met dit antwoord. De Heilige Profeet (sa) zei tegen hem dat hij wist dat Umair en Safwan op een dag bij de Ka’bah hadden gezeten en hadden gesproken over hen die waren gedood in de Slag bij Badr. Op dat moment heeft Umair tegen Safwan gezegd dat als hij geen leningen had om terug te betalen en een gezin om voor te zorgen, hij de Heilige Profeet (sa) zou gaan doden, maar Safwan nam deze verantwoordelijkheid op zich zodat Umar de Heilige Profeet (sa) kon gaan doden. Toen Umair dit hoorde, stond hij op en getuigde dat de Heilige Profeet (sa) zeker de Boodschapper van God was, want hij had nieuws uit de hemel ontvangen. Op die dag was daar namelijk niemand in de buurt behalve hij en Safwan. Er kon dus niemand anders dan God zijn die de Heilige Profeet (sa) op de hoogte bracht. Dus, Umair aanvaardde de islam en de Heilige Profeet (sa) instrueerde de Metgezellen om hem het geloof te leren en zijn zoon te bevrijden.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Umar heel expliciet was over hoe hij altijd had getracht de islam te doven en de moslims zoveel mogelijk moeilijkheden te bezorgen, maar nu wilde hij terugkeren naar Mekka en het licht van de islam verspreiden. Ondertussen had Safwan de Mekkanen verteld dat er iets stond te gebeuren dat hen heel gelukkig zou maken. Toen hij ontdekte dat Umair de islam had aanvaard, raakte hij zeer ontstemd. Umair keerde terug naar Mekka en verklaarde de islam als zijn geloof.
Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die dit incident als volgt beschrijft: ‘Na de slag bij Badr namen hun vijandige inspanningen een meer praktische en gevaarlijke vorm aan. De joden van Medina werden ook opgeschrikt en werden waakzaam. Een andere bedreigende uitkomst van Badr was dat de ongelovigen van Mekka, die tot dan toe streden op basis van schijnbare kracht en arrogantie, nu begonnen te neigen naar geheime samenzweringen nadat ze openlijk waren verslagen door de moslims. Vandaar dat de volgende gebeurtenis, die slechts een paar dagen na Badr plaatsvond, een categorisch bewijs is van deze dreiging. Als zodanig staat geschreven dat een paar dagen na Badr, Umair bin Wahb en Safwan bin Umayyah bin Khalf, die invloedrijk waren onder de Quraish, op de binnenplaats van de Ka’bah zaten te treuren om de slachtoffers van Badr. Plotseling richtte Safwan zich tot Umair en zei: “Het leven is het niet meer waard om geleefd te worden.” Umair begreep deze hint en zei: “Ik ben bereid mijn leven in gevaar te brengen, maar de gedachte aan mijn kinderen en schulden weerhoudt mij. Als dit niet het geval was, zou heimelijk naar Medina gaan en een einde maken aan Muhammad (sa) een kleinigheid zijn. Ik heb ook een smoes om daarheen te gaan, omdat mijn zoon daar een gevangene is.”
Safwan zei: “Ik neem de verantwoordelijkheid voor jouw schulden en voor jouw kinderen. Je moet gaan en deze taak hoe dan ook uitvoeren.” Zo is dit plan gesmeed en nam Umair afscheid van Safwan. Thuis aangekomen doopte Umair een zwaard in vergif en vertrok uit Mekka. Toen hij Medina bereikte, werd Hazrat Umar (ra), die zeer intelligent was aangaande zulke zaken, ongerust. Hij ging onmiddellijk naar de Heilige Profeet (sa) en informeerde hem dat Umair was gekomen en dat hij hierover bezorgd was. De Heilige Profeet (sa) droeg hem op om Umair op te halen. Hazrat Umar (ra) ging Umair ophalen, maar voordat hij vertrok, vertelde hij de Metgezellen dat hij Umair ging halen om hem naar de Heilige Profeet (sa) te brengen zodat ze elkaar konden ontmoeten. Hazrat Umar (ra) uitte zijn zorgen over de intenties van Umair en droeg de Metgezellen op om bij de Heilige Profeet sa te gaan zitten en waakzaam te blijven. Hazrat Umar (ra) haalde hierna Umair op en bracht hem naar de Heilige Profeet (sa). De Heilige Profeet (sa) vroeg Umair vriendelijk om naast hem te komen zitten en vervolgde: “Hoe ben je gekomen, Umair?” Umair antwoordde: “Mijn zoon is een gevangene gemaakt door uw hand. Ik ben gekomen om te pleiten voor zijn vrijlating.” De Heilige Profeet (sa) zei: “Waarom heb je dan dit zwaard aan je schouder gehangen?” Hij antwoordde: “Wat verwacht je van een zwaard? Zijn de zwaarden ons van pas gekomen bij Badr?” De Heilige Profeet (sa) drong aan: “Vertel me de waarheid over waarom je gekomen bent.” “Zoals ik zojuist heb gezegd,” zei hij, “ik ben gekomen om mijn zoon vrij te krijgen.” De Heilige Profeet (sa) zei: “Dus met andere woorden: je hebt geen samenzwering met Safwan bedacht op de binnenplaats van de Ka’bah?” Umair werd van zijn stuk gebracht, maar herpakte zichzelf en zei: “Ik heb een dergelijke samenzwering niet beraamd.” De Heilige Profeet (sa) zei: “Heb jij niet samengezworen om mij te doden? Maar vergeet niet dat God jou niet de mogelijkheid zal geven om mij te bereiken.” Umair kwam terecht in een staat van diepe reflectie en zei vervolgens: “Je spreekt de waarheid”. We hebben inderdaad samengespannen zoals je zegt. Het lijkt echter alsof God met jou is, die jou van onze bedoelingen op de hoogte heeft gesteld, want er was geen derde persoon onder ons toen Safwan en ik deze zaak bespraken. Misschien heeft Allah dit plan van ons tot stand gebracht om mij te laten geloven. “Ik geloof in jou met een oprecht hart.”
De Heilige Profeet (sa) was blij met de acceptatie van Umair en zei tegen de Metgezellen: “Nu is hij jullie broeder. Instrueer hem in de leer van de islam en laat zijn gevangene vrij.” Daarom werd Umair bin Wahb (ra) een moslim en het duurde niet lang voordat hij duidelijk vooruitgang boekte in zijn geloof en oprechtheid. Uiteindelijk werd hij zo gegrepen door het licht van de waarheid dat hij er bij de Heilige Profeet (sa) op aandrong hem toestemming te geven naar Mekka te gaan, zodat hij daar aan de mensen de islam kon prediken. De Heilige Profeet (sa) gaf hem toestemming en bij zijn aankomst in Mekka bekeerde hij in het geheim vele mensen door zijn gepassioneerde prediking. Dag in dag uit wachtte Safwan gespannen op nieuws over de moord op de Heilige Profeet (sa) en hij vertelde de Quraish dat ze voorbereid moesten zijn op heuglijk nieuws. Toen hij echter getuige was van dit schouwspel, verloor hij zijn verstand.’ (The Life & Character of the Seal of Prophets (sa), Vol. 2, pp. 170-172)
De huichelaar Abdullah bin Ubayy bin Sulul
Zijne Heiligheid (aba) zei dat er na de Slag bij Badr ook mensen waren die ogenschijnlijk de islam accepteerden, maar in feite huichelaars waren, zoals bijvoorbeeld Abdullah bin Ubayy bin Sulul. Hierover schrijft Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra):
‘Tot nu toe hielden veel mensen van de stammen van Aus en Khazraj nog steeds vast aan het polytheïsme. De overwinning van Badr resulteerde in een beweging onder deze mensen en bij het aanschouwen van deze prachtige en buitengewone overwinning raakten velen van hen overtuigd van de waarheid van islam. Daarna begon het element van afgoderij zeer snel af te nemen in Medina. Er waren echter ook mensen in wier harten deze overwinning van de islam gevoelens van wrok en jaloezie had aangewakkerd. Omdat zij het onverstandig vonden zich openlijk te verzetten accepteerden zij ogenschijnlijk de islam, maar van binnenuit trachtten zij het geloof te ontwortelen uit de maatschappij en sloten zich aan bij de partij van de huichelaars. De prominentste onder deze huichelaars was Abdullah bin Ubayy bin Sulul, die een zeer gerenommeerde hoofdman van de Khazraj-stam was. Door de komst van de Heilige Profeet (sa) naar Medina had hij al de schok ervaren van het verliezen van zijn leiderschap. Na Badr werd deze persoon aanvankelijk moslim, maar zijn hart was verzadigd met kwaadaardigheid en vijandigheid jegens de islam. Hij werd de leider van de hypocrisie en begon in het geheim een reeks samenzweringen om de islam en de Heilige Profeet (sa) uit te roeien. Aldus zal het duidelijk worden uit de gebeurtenissen die zich hierna voltrokken dat deze persoon bij bepaalde gelegenheden een manier werd om zeer delicate situaties voor de islam te creëren.’ (Het leven en karakter van het Zegel der Profeten (sa), Vol. 2, pp. 172-173)
Expeditie naar de Banu Sulaim
Zijne Heiligheid (aba) zei dat een paar dagen na de overwinning bij Badr, de Heilige Profeet(sa) erachter kwam dat de mensen van Banu Sulaim en Banu Ghatfan zich hadden verzameld bij een plaats genaamd Qartaratul Kudr en een aanval beraamden op Medina. De Heilige Profeet (sa) besloot dat de moslims zelf een einde aan deze samenzweringen moesten maken en dus ging de Heilige Profeet (sa) samen met een leger van 300 moslims op weg naar de Banu Sulaim. De Banu Sulaim en Banu Ghatfan hadden de komst van de moslims niet verwacht en in shock vluchtten ze de bergen in. De moslims kwamen dus geen enkele vijandige tegen. De Heilige Profeet (sa) bleef daar drie nachten, of volgens sommige verhalen tien nachten. De moslims namen bezit van alles wat de Banu Sulaim en Banu Ghatfan in hun haast als buit hadden achtergelaten aangezien zij waren vertrokken met de intentie om oorlog te voeren.
Zijne Heiligheid (aba) citeert Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) die hierover schrijft in de volgende woorden:
‘Na de migratie trokken de Quraish van Mekka langs de verschillende stammen van Arabië en veranderden velen van hen in dodelijke vijanden van de moslims. Onder deze stammen, met betrekking tot kracht en aantal, waren de opmerkelijkste twee stammen die woonden in de centrale regio van Arabië, bekend als Najd. Hun namen waren Banu Sulaim en Banu Ghatafan. De Quraish van Mekka hadden vooral deze twee stammen aan zich gebonden en zetten hen aan tot haat tegen de moslims. Sir William Muir schrijft als zodanig: “De Quraish richtten nu hun ogen op dit gebied [d.w.z. Najd], en gingen nauwere banden aan met de stammen die het gebied bewoonden. Voortaan werd de houding van de Bani Sulaim en Ghatafan, vooral van de eerste, actief vijandig tegenover Mahomet. Aangezet door de Quraish en door het voorbeeld van Abu Sofian voerden zij een plundering uit op Medina.”
Dus toen de Heilige Profeet (sa) terugkeerde van Badr, was het nog maar een paar dagen geleden sinds zijn aankomst in Medina toen hij het nieuws ontving dat een groot leger bestaande uit de stammen van Sulaim en Ghatafan samenkwam in Qarqaratul-Kudr met de bedoeling Medina aan te vallen. De komst van deze informatie zo snel na de Slag bij Badr toont aan dat toen het leger van de Quraish vanuit Mekka vertrok met de intentie om de moslims aan te vallen, op hetzelfde moment de leiders van de Quraish een boodschap moeten hebben doorgegeven aan de stammen van Sulaim en Ghatafan, waarin zij hen aanspoorden om Medina van de andere kant aan te vallen. Het is ook mogelijk dat toen Abu Sufyan wegglipte en ontsnapte met zijn karavaan met behulp van een afgezant, hij deze stammen aangespoord kan hebben om op te trekken tegen de moslims. In ieder geval was de Heilige Profeet (sa) nog maar net in Medina aangekomen nadat hij bevrijd was van de Slag bij Badr, toen het afschuwelijke nieuws werd ontvangen dat de stammen van Sulaim en Ghatafan op het punt stonden een aanval tegen de moslims te beginnen. Toen hij dit nieuws kreeg, verzamelde de Heilige Profeet (sa) onmiddellijk een troepenmacht van de Metgezellen en ging op weg naar Najd. Echter, toen de Heilige Profeet (sa) na een zware reis van vele dagen de Qirqirah (d.w.z. de verlaten vlakte) bereikte van een plaats die bekend stond als Al-Kudr, ontdekte hij dat de mensen van de Banu Sulaim en Banu Ghatafan, na het ontvangen van het nieuws van de aanstaande komst van de moslims, hun toevlucht hadden gezocht in de nabijgelegen bergen. De Heilige Profeet (sa) zond een detachement moslims uit om ze te zoeken en ging zelf naar het hart van de vallei, maar er was geen enkele spoor van hen te bekennen. Wel zagen ze een grote kudde kamelen grazen in de nabijgelegen vallei en volgens de wetten van de oorlogsvoering namen de Metgezellen deze in beslag. Daarna keerde de Heilige Profeet (sa) terug naar Medina. De herder van deze kamelen was een slaaf genaamd Yasar, die samen met de kamelen gevangen was genomen. Deze persoon werd zo diep beïnvloed door het gezelschap van de Heilige Profeet (sa) dat hij na korte tijd moslim werd. Hoewel de Heilige Profeet (sa) hem volgens de gewoonte bevrijdde als een daad van welwillendheid, verliet hij de dienst van de Heilige Profeet (sa) nog steeds niet tot zijn laatste adem.’ (Het leven en karakter van het Zegel der Profeten (sa), Vol. 2, pp. 277-279)
Eerste Eid al-Fitr
Zijne Heiligheid (aba) zei dat de eerste Eid al-Fitr werd gevierd aan het einde van Ramadan 2 AH. De Heilige Profeet (sa) zei dat de dagen van Eid al-Fitr en Eid al-Adha beter waren dan de twee dagen die de Mekkanen vierden tijdens het tijdperk van onwetendheid. De Heilige Profeet (sa) instrueerde dat op die dagen niemand moest vasten, maar juist moest eten en het vieren. Hazrat Mirza Bashir Ahmad (ra) schrijft in dit verband:
‘Aan het einde van Ramadan, nadat het vasten van Ramadan was bevolen, vaardigde de Heilige Profeet (sa) het gebod uit van Sadaqatul-Fitr volgens goddelijk bevel. Iedere moslim wiens situatie het toeliet, werd bevolen om een Sā’1 aan dadels, druiven, gerst of tarwe per persoon bij te dragen namens zichzelf, zijn familie en de van hem afhankelijke personen, als liefdadigheid voorafgaand aan Eid. Deze aalmoes werd verdeeld onder de armen, behoeftigen, wezen en weduwen, zodat dit kon dienen als een boetedoening voor eventuele fouten die werden gemaakt tijdens de aanbidding van het vasten en als middel van hulp kon worden geregeld voor de armen ter gelegenheid van Eid. Daarom werd, volgens het bevel van de Heilige Profeet (sa) voorafgaand aan elke Eid aan het einde van Ramadan, Sadaqatul-Fitr formeel ingezameld bij elke jonge en oude moslimman en -vrouw en verdeeld onder de wezen, armen en behoeftigen.
Het was ook in dit jaar dat de viering van Eid al-Fitr begon. Met andere woorden, de Heilige Profeet (sa) beval dat na de voltooiing van de maand Ramadan de moslims Eid moesten vieren op de eerste dag van Shawwal. Deze Eid was in de vreugde dat Allah de Verhevene hen de mogelijkheid had gegeven om aanbidding te verrichten in Ramadan. Het is echter fascinerend dat zelfs voor het uiten van deze vreugde de Heilige Profeet (sa) aanbidding voorschrijft. Zo beval hij dat op de dag van Eid alle moslims in een open ruimte moesten samenkomen en twee Rak’āt van Salat moesten verrichten. Na deze Salat moeten de moslims natuurlijk ook hun uiterlijke vreugde uiten, want als de ziel vreugde ervaart moet het lichaam daar ook van kunnen genieten. In werkelijkheid heeft Allah de Almachtige een Eid geplaatst aan het einde van al die belangrijke vormen van aanbidding die collectief in acht worden genomen. De Eid van de Salat is de vrijdag gebedsdienst die komt na het verrichten van Salat gedurende de week. Dit wordt de meest superieure van alle feesten van Eid genoemd. Vervolgens is de Eid al-Fitr van het vasten die aanbreekt tegen het einde van Ramadan. De Eid al-Adha van Hadj is Eid die gevierd wordt op de tweede dag van Hadj. Al deze feesten van Eid zijn een vorm van aanbidding op zichzelf. Daarom bezitten de feesten van Eid in de islam een wonderbaarlijke grootsheid waarbij de waarachtigheid van de islam in de schijnwerpers wordt gezet. Men krijgt de gelegenheid om na te denken over hoe de islam elke handeling van de moslims wil verbinden met het gedenken van Allah.
Ik moet afdwalen van de geschiedenis, anders zou ik uitweiden over hoe de islam in elke beweging, elke uitspraak en elke handeling van een moslim het gedenken van God heeft ingebed. Dit is in zo’n mate dat zelfs in dagelijkse taken van ondergeschikt belang, zoals staan en zitten, rondlopen, slapen en ontwaken, eten en drinken, baden, omkleden, schoenen dragen, het huis verlaten en binnengaan, vertrekken of terugkeren van een reis, iets verkopen of kopen, het beklimmen of afdalen van een hoogte, het binnengaan of verlaten van de moskee, het ontmoeten van een vriend, het ontmoeten van een vijand, het zien van de nieuwe maan, het benaderen van je vrouw, dus op wat voor manier is het begin en het einde van elke taak verbonden aan het gedenken van Allah, – zelfs bij het niezen en gapen. Als de afgodendienaren van Arabië in zo’n toestand de Heilige Profeet (die deze leer bracht, maar van wie de ongelovigen dachten dat hij deze leer uit eigen beweging had gemaakt) beschouwden als gek geworden in zijn liefde voor God, dan was dat niet verwonderlijk. Het is waar dat voor een werelds mens deze dingen niets anders dan waanzin zouden lijken. Maar iemand die de realiteit van zijn eigen wezen heeft begrepen, weet dat dit de essentie van het leven is.’ (Het leven en karakter van het Zegel der Profeten (sa), Vol. 2, pp. 113-114)
Verzonnen incidenten
Zijne Heiligheid (aba) zei vervolgens dat er twee incidenten zijn die zijn opgetekend rond de tijd van Badr, maar waarvan het duidelijk is dat deze zijn verzonnen. De eerste gebeurtenis betreft het doden van Asma bint Marwan. Er zijn overleveringen die zeggen dat zij mensen ophitste tegen de islam en schuttingtaal gebruikte. Daarom beweren sommige verhalen dat Umair bin Adi haar heeft gedood. Er zijn verschillende verslagen van dit vermeende voorval. In sommige historische teksten wordt het nergens vermeld in de zes authentieke overleveringsboeken. Op alle punten is dit incident duidelijk een verzinsel. Zijne Heiligheid (aba) zei dat over het tweede verzonnen incident in de toekomst zou worden uitgeweid.
OPMERKING: Ishaat team van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya NL neemt de volledige verantwoordelijkheid voor eventuele fouten of miscommunicatie in deze samenvatting van de vrijdagpreek.