OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.
Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).
Een droom over het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra)
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Medina in de handen van de huichelaars bleef en zij het drie dagen lang niet toestonden dat het lichaam van Hazrat Uthman (ra) zou worden begraven.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa ) een droom zag waarin hij werd geïnformeerd over het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra) en dat hij zeer moeilijke omstandigheden zal moeten doorgaan. Hazrat Anas (ra) vertelt dat de Uhud-berg eens aan het schudden was en de Heilige Profeet (sa) zei dat de berg hiermee moest stoppen, aangezien hierop een Profeet, een Siddiq (waarheidsgetrouwe) en twee Shaheeds (martelaren) aanwezig waren. Ook dit was een aanwijzing voor het toekomstige martelaarschap van Hazrat Uthman (ra).
Met betrekking tot de erfenis die Hazrat Uthman (ra) achterliet vertelde zijne Heiligheid (aba) dat zijn financiële bewaarder op de dag van zijn martelaarschap 30,5 miljoen dirham en 150.000 dinars had dat in geheel werd geplunderd door de huichelaars. Hij liet hiernaast 1.000 kamelen achter in een paleis genaamd Rabazah. Er waren ook andere plaatsen waar hij aalmoezen zou geven. Wanneer Hazrat Uthman (ra) rijkdom had, zou hij het in geheel besteden aan het welzijn van de mensen en het aan liefdadigheid schenken.
Overleveringen van de metgezellen over Hazrat Uthman (ra)
Zijne Heiligheid (aba) presenteerde toen de overleveringen van de metgezellen over Hazrat Uthman (ra). Hazrat Ali (ra) verklaarde dat Hazrat Uthman (ra ) zelfs in de hemelen als Dhun-Nurain (bezitter van twee lichten) werd beschouwd . Hij liep voorop bij het verzoenen tussen mensen. Toen Hazrat A’ishah (ra) het nieuws over zijn martelaarschap ontving, zei ze, hoewel ze hem hebben gemarteld, hij de beste in verzoening en meest godvrezende van alle mensen was.
Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat er een smeekbede is van de Heilige Profeet (sa) met betrekking tot zijn schoonzonen, waarin hij God smeekte dat niemand van hen het Vuur mocht binnengaan, noch een van zijn schoonvaders.
Het uiterlijk en de kleding van Hazrat Uthman (ra)
Zijne Heiligheid (aba) presenteerde toen een overleveringen over de kleding van Hazrat Uthman (ra). Een metgezel zag hem eens op een ezel rijden terwijl hij twee gele doeken droeg. Een andere metgezel was getuige van Hazrat Uthman (ra) die een toespraak hield terwijl hij een zwart kleed droeg. In een andere verhaling zag een metgezel hem een Jemenitisch kleed dragen dat 100 dirham waard was.
Met betrekking tot het uiterlijk van Hazrat Uthman (ra) verklaarden de metgezellen dat hij niet klein noch erg lang was, hij had een knap gezicht, een zachte huid, een volle baard, sterke gewrichten, brede schouders, vol haar op zijn hoofd en hij zou zijn baard geel verven.
Een metgezel vertelt dat wanneer Hazrat Uthman (ra) een preek zou houden, hij zijn staf zou nemen en deze zou gebruiken om hem te ondersteunen terwijl hij stond. Een andere metgezel zei dat Hazrat Uthman (ra) de knapste der mannen was.
De ring van de Heilige Profeet (sa)
Zijne Heiligheid (aba) vertelde in een incident met betrekking tot de ring van de Heilige Profeet (sa). Toen de Heilige Profeet (as) besloot een brief te schrijven aan de gouverneur van Rome, zei Hazrat Uthman (ra) dat als er geen zegel op deze brief staat, ze deze niet zouden lezen. Daarop liet de Heilige Profeet (sa) een zilveren ring maken waarop ‘’Muhammad Rasul Allah’ gegraveerd was. Deze ring werd vervolgens doorgegeven aan Hazrat Abu Bakr (ra), vervolgens aan Hazrat Umar (ra), en vervolgens, in het kalifaat van Hazrat Uthman (ra), verloor een metgezel per ongeluk de ring. Hazrat Uthman (ra) reikte een grote beloning uit voor degene die de ring kon vinden. Nadat hij de hoop verloor dat de ring teruggevonden zou worden, beval hij dat er nog een ring moest worden gemaakt, vergelijkbaar als de ring van de Heilige Profeet (sa). Deze rong droeg Hazrat Uthman (ra) tot aan zijn overlijden, en werd daarna van hem afgenomen.
Gewaardeerde rang van Hazrat Uthman (ra)
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) deel uitmaakte van de tien mensen die de blijde tijding van het paradijs ontvingen.
De Heilige Profeet (sa) sprak over Hazrat Uthman (ra) die met hem in het paradijs was. Hij verklaarde dat elke profeet een dierbare vriend heeft en dat zijn vriend in het paradijs Hazrat Uthman (ra) zou zijn.
Eens was de Heilige Profeet (sa) met een groep muhajirin (migranten van Mekka naar Medina) waaronder veel gewaardeerde metgezellen waren. De Heilige Profeet (sa) zei tegen iedereen dat ze naast hun metgezel moesten gaan staan. Hierop ging de Heilige Profeet (sa) zelf naast Hazrat Uthman (ra) stond en hiermee verklaarde hij dat hij zijn vriend is, in dit leven en in het volgende leven.
Toen de huichelaars het huis van Hazrat Uthman (ra) hadden omsingeld, zei zijn vrijgelaten slaaf dat ze tegen deze onruststokers moesten vechten. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat, bij Allah, hij niet tegen hen zou vechten, want de Heilige Profeet (sa) had hem iets beloofd en hij wenste dat dat zou worden vervuld.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat de huichelaars vaak beschuldingen uitten richting Hazrat Uthman (ra) dat hij achterbleef tijdens onder andere de slag van Badr. Bij het horen van deze beschuldigingen verdedigde Hazrat Ibn Umar (ra) Hazrat Uthman (ra) en onthulde hen de waarheid waarmee alle beschuldigingen werder verworpen.
Hazrat Uthman’s (ra) rol in de uitbreiding en wederopbouw van Masjid Nabawi
Hazrat Uthman (ra) kocht een stuk grond voor 10.000 dirham voor de uitbreiding van Masjid Nabawi en bood het aan, aan de Heilige Profeet (sa). De Heilige Profeet (sa) zei dat hij dit stuk grond van hem zou kopen en in ruil hiervoor zal een huis in de hemel worden geschonken aan Hazrat Uthman (ra). De Heilige Profeet (sa) had de eerste steen van deze moskee in het eerste jaar na Hijra geplaatst. De eerste uitbreiding van de moskee vond plaats in jaar 7 na de Hijra. De moskee werd verder uitgebreid in het kalifaat van Hazrat Umar (ra), maar hij veranderde niets aan de manier waarop het oorspronkelijk werd gebouwd. Toen, gedurende het kalifaat van Hazrat Uthman (ra), werd Masjid Nabawi nogmaals uitgebreid waarbij hij het gebouw verving door stenen muren. Bovendoen verfraaide hij het uiterlijk aanzienlijk. Daarna, na overleg met zijn metgezellen en gezien de behoefte aan een nieuw gebouw, sprak Hazrat Uthman (ra) tot de mensen en informeerde hen dat Masjid Nabawi zou worden herbouwd. Afgezien van enkele metgezellen, was de meerderheid het eens met het voorstel. Hazrat Uthman (ra) wilde dit niemand opdringen, dus kocht hij de nabijgelegen huizen van degenen die geen hinder wilden ondervinden van het herbouwen van de moskee. De wederopbouw van Masjid Nabawi werd voltooid in 30 na Hijra. Hazrat Uthman (ra) bleef het in alle richtingen uitbreiden en verfraaide de muren en deuren. Hazrat Uthman (ra) bouwde ook een muur voor de Mihrab zodat deze beschermd zou worden en zodat de aanwezigen de Imam konden zien.
De Beloofde Messias (as) verklaarde dat hij Hazrat Uthman (ra) vergelijkt met Hazrat Sulaiman (as) omdat ze allebei liefde en passie hadden voor bouwen. Als gevolg van de onenigheid in de tijd van Hazrat Ali (ra) werd een groot deel van de bouwplannen in de wacht gezet en het grootste deel van dit werk werd feitelijk voltooid in de tijd van Hazrat Uthman (ra).
Masjid-e-Haram werd door Hazrat Uthman (ra) ook uitgebreid, in 26 na Hijra. Hij kocht de omliggende eigendommen om de uitbreiding mogelijk te maken. Hij deed er alles aan om zich te verzoenen met degenen die hun huizen niet wilden verkopen en toen ze tegenstribbelden vertelde Hazrat Uthman (ra) hen dat zij dit alleen deze vanwege zijn medeleven, want anders hadden ze het niet aangedurfd dit te doen in de tijd van Hazrat Umar (ra), toen hetzelfde van hen werd gevraagd.
De eerste zeemissie
De eerste zeemissie vond plaats in de tijd van Hazrat Uthman (ra). Ameer Mu’awiyah had er in de tijd van Hazrat Umar (ra) om verzocht, maar hij gaf hem geen toestemming. Toen vroeg hij in het kalifaat van Hazrat Uthman (ra) nogmaals toestemming en nadat hij dit had gekregen, vermaande Hazrat Uthman (ra) hem om niemand te dwingen deel te nemen aan een dergelijke strijd en diegenen te helpen die dat wel wilden. Onder leiding van Abdullah bin Qais Jasi (ra) werden 50 slagen uitgevochten, waarbij geen van de moslims verdronk of gewond raakte.
De Heilige Profeet (s) zei ooit dat degene die het meest op hem leek in moraal, Hazrat Uthman (ra) was. De Heilige Profeet (s) herhaalde dit zelfs tegen zijn dochter en zei haar om hem daarom heel vriendelijk te behandelen.
Gebed voor overledenen
Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Mubashar Ahmad Rind, Muneer Ahmad Farrukh, Brigadier Muhammad Latif en Konok Baik Omur Bakuf.
Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland