Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 23 juli 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

De slag van Buwaib

Zijne Heiligheid (aba) vertelde over een andere veldslag die plaatsvond tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra): de Slag van Buwaib, die ook plaatsvond in Jisr. Buwaib is een rivier in de buurt van Kufa. Deze strijd werd gestreden tijdens de maand Ramadan. Kufa werd later bewoond na deze slag. Net als bij de vorige veldslag moest er een brug worden overgestoken. Toen hij besliste welke kant zou oversteken, vertelde Hazrat Umar (ra) de tegenpartij dat zij moesten oversteken, aangezien de vorige keer het de moslims waren die de brug overstaken. Terwijl de gelederen zich aan het voorbereiden waren, reed Hazrat Musanna’ (ra) langs en inspecteerde de gelederen en adviseerde hen over de strijd. Er volgde een felle strijd, waarin is opgetekend dat 100.000 Perzen werden gedood en een nederlaag leden. Terwijl de overgebleven Perzen zich terugtrokken naar de brug, volgde Hazrat Musanna’ (ra) hen en brak de brug. Later zou Hazrat Musanna ‘(ra) spijt betuigen dat hij achter Perzen aan was gegaan die zich al terugtrokken en niet langer bereid waren om te vechten. Dit was de moraal waarmee moslims ten strijde trokken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op korte afstand van het slagveld op een plaats genaamd Qawadis een kamp was voor de vrouwen en kinderen van degenen die deelnamen aan de strijd. Na de slag, toen sommige moslims terugreden naar het kamp, dachten de vrouwen dat dit soldaten van de andere kant waren. Dus omsingelden ze de kinderen en begonnen ze met stenen te bekogelen, totdat de vrouwen het beseften dat het de moslims waren. Een van de moslimsoldaten zei dat er van de dappere moslimvrouwen niets minder verwacht kon worden.

De slag van Qadisiyyah

Zijne Heiligheid (aba) vertelde vervolgens over de Slag bij Qadisiyyah. Qadisiyyah ligt in het huidige Irak. Dit was een beslissende strijd waardoor het Perzische rijk in handen viel van de moslims. Toen de Perzen de overwinningen van de moslims zagen, begonnen ze hun paleizen en forten te versterken. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat de leiders en stamhoofden zich moesten verzamelen en deze strijd tegen de Perzen moesten voeren. Hazrat Umar (ra) overlegde met enkele ervaren adviseurs over de vraag of hij het leger zou vergezellen en velen waren het erover eens dat hij moest gaan en zelfs het leger zou aanvoeren. Er waren echter mensen zoals Hazrat Abdur Rahman bin Auf (ra) die zeiden dat Hazrat Umar (ra) niet moest gaan. Later hield Hazrat Umar (ra) een algemene bijeenkomst, waar hij zei dat hoewel hij het leger wilde vergezellen, hem dit was afgeraden, en zocht toen iemand die het leger zou leiden en leiden. Op aanbeveling benoemde Hazrat Umar (ra) Hazrat Sa’d bin Abi Waqas (ra).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat voordat hij het leger wegstuurde, Hazrat Umar (ra) Hazrat Sa’d gedetailleerde begeleiding en instructies gaf over hoe de reis en strijd tactisch uitgevoerd moest worden. Hazrat Umar (ra) stuurde vierduizend man naast Hazrat Sa’d (ra) vanuit Medina, en op weg naar Iran begonnen moslims zich bij het leger aan te sluiten. Bij aankomst bestond het leger van de moslims uit 30.000 soldaten. Het belang van deze strijd blijkt uit het feit dat er 99 metgezellen van de Heilige Profeet (s) waren die deel uitmaakten van het leger.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) tijdens de reis en de strijd door middel van brieven met Hazrat Sa’d zou communiceren om op de hoogte te blijven, zodat hij goed kon adviseren. In feite gaf hij Hazrat Sa’d (ra) de opdracht om hem zo gedetailleerd te schrijven, zodat Hazrat Umar (ra) in staat zou zijn om alles wat er gebeurde te visualiseren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat 14 mannen werden uitgekozen om naar het paleis van Yazdegerd te gaan om hem uit te nodigen tot de Islam. Hierop weigerde Yazdegard heftig en stuurden ze een mand met aarde terug. Het Iraanse leger, onder bevel van Rustam, sloeg zijn kamp op in Qadisiyyah. Rustam vroeg dat er een moslimvertegenwoordiger naar hem zou worden gestuurd om te onderhandelen. Hazrat Ribi werd naar Rustam gestuurd en hij stelde drie opties voor; de eerste was dat hij de Islam moest accepteren, het tweede was dat hij zou belasting moeten afdragen, en het derde was dat als de Perzen een aanval begonnen, er een strijd zou volgen. Later gingen andere moslimvertegenwoordigers naar Rustam, die allemaal dezelfde drie opties presenteerden. Nadat hij alle vertegenwoordigers had ontmoet, zei Rustam dat hij en zijn leger de moslims zouden vernietigen.

Overwinning van de moslims op de Perzen

En zo vond er een strijd plaats. Nadat de strijd drie dagen had geduurd, bleven de moslims de derde nacht wakker, planden hun aanvalsroute voor de volgende dag en vochten met grote moed. Op deze dag werd Rustam gedood in de strijd, waardoor de Perzen de hoop verloren en zich terugtrokken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er enkele Perzen waren die vooraf overeenkomsten hadden met moslims, en daarom werd er overlegd wat er met hen moest worden gedaan. Er werd besloten dat als er Perzen waren die vooraf afspraken hadden gemaakt met moslims en niet meededen aan de strijd, hun afspraken moesten worden nagekomen. Evenzo zouden degenen die niet meededen aan de strijd, of degenen die werden gedwongen om mee te doen aan de strijd, ook met mildheid worden behandeld. Degenen die eerdere overeenkomsten hadden, maar deze verbraken en meededen aan de strijd tegen moslims, werden uitgenodigd om nieuwe overeenkomsten te sluiten, en ze mochten hun land opnieuw bewonen, tegen een verhoogd belastingtarief.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van gebeurtenissen uit het leven van Hazrat Umar(ra).

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 16 juli 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra) en zijn tijdperk van Khilafat.

Deelname van Hazrat Umar(ra) aan verschillende expedities

Huzoor (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) tien en een half jaar Khalifa was. Gedurende deze tijd werden verschillende landen en regio’s veroverd, zoals Syrië, Egypte, Iran, Irak, Armenië, Azerbeidzjan enz. Tijdens het tijdperk van zijn Khilafat vergezelde Hazrat Umar(ra) het moslimleger op alle expedities. Hoewel hij zelf niet deelnam aan de strijd, gaf hij via de commandanten leiding aan het leger en communiceerde via brieven met de soldaten. Hazrat Umar (ra) zei dat hij tijdens zijn gebeden bad voor de overwinningen van het moslimleger.

Hazrat Umar’s (ra) krachtige invloed

Huzoor (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) ziek werd tijdens een slagveld tegen de Perzen. Op dat moment riep Hazrat Abu Bakr(ra) Hazrat Umar(ra) bij zich en vertelde hem dat hij spoedig zou overlijden. Hazrat Abu Bakr(ra) gaf opdracht dat zodra hij zou sterven, Hazrat Umar(ra) aan de moslims moest aankondigen dat ze aan de Jihad moesten deelnemen, en dat zijn overlijden geen vertraging zou mogen veroorzaken bij het uitvoeren van hun verantwoordelijkheden. Dus, nadat Hazrat Abu Bakr(ra) overleed en Hazrat Umar(ra) vervolgens tot Khalifa verkozen werd, hield hij een krachtige toespraak waarin hij de moslims aanmoedigde om de Jihad te ondernemen. Er is vastgelegd dat duizend mensen zichzelf opofferden en hun namen presenteerden om deel uit te maken van het leger dat naar Irak ging. Tegen de tijd dat dit leger Irak bereikte was het gegroeid tot zo’n vijfduizend manschappen.

De slag bij Namariq

Huzoor (aba) zei dat in 13 Hijri de Slag bij Namariq plaatsvond. Tijdens deze slag werd de Perzische commandant Jaban gevangengenomen. Zijn gevangennemer herkende hem echter niet en dus werd Jaban vrijgelaten na het betalen van een boete. Later werd hij echter opnieuw gevangengenomen. Toen Hazrat Abu Ubaid(ra), die het bevel voerde over het moslimleger, vernam dat Jaban al eerder was gevangengenomen en ook was vrijgelaten vanwege zijn boetedoening, zei hij dat het ongepast zou zijn om hem nogmaals gevangen te houden. Dit toont het hoge morele gedrag van het moslimleger.

Huzoor (aba) zei dat Hazrat Abu Ubaid(ra) zijn leger na de overwinning in Namariq naar Kashgar bracht waar hij zich aansloot bij een bestaande gezant en dat het moslimleger ook daar zegevierde.

De slag bij Jisr

Huzoor (aba) zei dat de Slag bij Jisr ook plaatsvond in 13 Hijri, waarin de Moslims de Perzen versloegen. Het moslimleger telde tienduizend manschappen, terwijl het Perzische leger uit dertigduizend soldaten en driehonderd olifanten bestond. Deze veldslag vond plaats vlakbij de beroemde rivier de Eufraat. Vanwege de ligging van deze rivier werd de strijd vertraagd. Vervolgens werd er een ‘Jisr’ (brug) over de rivier heen gebouwd, daarom staat dit bekend als de Slag om Jisr. De moslims waren de slag initieel aan het winnen, toen de Perzische legercommandant het bevel gaf de olifanten voorwaarts te laten stormen. Dit veroorzaakte grote chaos in de strijdlinies van de moslims en dreef deze uit elkaar. De Perzen zetten hun aanval voort en als gevolg hiervan sneuvelden ook verschillende moslimcommandanten. Toen Hazrat Umar(ra) hiervan hoorde, verzamelde hij de mensen van Medina en zei dat de stad nu blootgesteld was en dat de Perzen ieder moment konden arriveren. Hazrat Umar (ra) stelde voor om als commandant ten strijde te trekken, maar Hazrat Ali(ra) raadde dit echter af. Derhalve stuurde Hazrat Umar(ra) Hazrat Sa’d(ra) als commandant naar Jisr met een leger.

Huzoor (aba) zei dat het huidige onderwerp ‘het leven van Hazrat Umar (ra)’ in toekomstige preken zou worden voortgezet.

Gebed voor oveledenen

Huzoor (aba) zei dat hij de begrafenisgebeden van de volgende overleden leden zou leiden.

Fathi Abdus Salam Mubarak Sahib uit Egypte, die onlangs is overleden. Zijn vader was een volgeling van de Naksh Bandi-sekte en wijdde zijn zoon aan het bestuderen van het geloof. Fathi Sahib werd gestuurd om de Heilige Koran te memoriseren. Zijn vader leerde ook de Heilige Koran uit zijn hoofd en later zou hij Ahmadiyyat aanvaarden. Hij studeerde af als ingenieur aan de universiteit van Caïro. Later verhuisde hij naar Egypte, waar hij werd voorgesteld aan Ahmadiyyat, wat hij later aanvaardde en tot de Jamaat toetrad. Hij had vroeger veel vragen die voor hem allemaal door Ahmadiyyat werden beantwoord. Hij heeft de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden gediend. Hij vertaalde het boek ‘Life of Muhammad’ in het Arabisch. Hij nam ook deel aan verschillende MTA-programma’s zoals ‘al-Hiwar al-Mubashir’. Hij diende de Gemeenschap in verschillende andere hoedanigheden en wijdde later ook zijn leven aan het dienen van het geloof. Hij had erg veel liefde voor Khilafat en zag het als de bron en oplossing voor alle hedendaagse problemen. Hij bezat diepe kennis omdat hij voortdurend verschillende onderwerpen en kennisgebieden bestudeerde. Hij had een grote passie voor het dienen van het geloof. Zelfs tijdens zijn ziekte, toen hij in het ziekenhuis lag, zou hij ondanks dat hij moeite had met ademhalen, de boodschap van Islam Ahmadiyyat prediken aan de verpleegsters.

Hij had een diepe liefde voor Qadian en kende tot in detail alle historische monumenten. Hij had de jaarlijkse bijeenkomst van Qadian in 2018 bijgewoond en toen het tijd was om te vertrekken, werd hij ontzettend emotioneel en wilde hij niet vertrekken. Hij was vurig aan het bidden en later kreeg hij te horen dat de organisatoren zich hadden vergist en dat het voor hem nog geen tijd was om te vertrekken.

Huzoor (aba) zei dat het aan de Beloofde Messias(a) was geopenbaard dat er oprechte mensen van onder de Arabieren zouden zijn die voor hem zouden bidden. Huzoor (aba) zei dat dit voorbeeld van Fathi Sahib laat zien dat er echt mensen zijn onder de Arabieren die oprecht zijn en bidden voor de Beloofde Messias(a). Huzoor (aba) zei dat hij zelf de diepe liefde had gezien die Fathi Sahib voor Khilafat koesterde. Huzoor (aba) zei dat Fathi Sahib buitengewoon vriendelijk en verdraagzaam was. Als hij ooit streng tegen iemand sprak zou hij zijn excuses aanbieden. Hij was buitengewoon nederig, ondanks dat hij een groot geleerde was. Hij had een zeer krachtige stem, die velen gehoord zullen hebben, aangezien hij vaak leuzen riep tijdens de slotsessies van de ‘Jalsa Salana’ (jaarlijkse bijeenkomsten).

Huzoor (aba) bad dat zijn kinderen in zijn voetsporen mogen treden, en dat Allah zijn plek in het paradijs moge verhogen.

Razia Begum Sahiba, echtgenote van Khalil Mubashar Sahib, voormalig hoofdmissionaris van Canada. Ondanks een langdurige ziekte bleef ze aan de zijde van haar man en steunde ze hem te allen tijde. Ze was erg vroom. Ze laat haar man, een zoon en drie dochters als nabestaanden achter. Huzoor (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade moge behandelen en haar plek in het Paradijs moge verhogen.

Saira Sultan Sahiba, echtgenote van dr. Sultan Mubashar Sahib. Ze diende de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden onder de Ahmadiyya Vrouwenorganisatie in Pakistan. Ze zorgde voor de armen, in die mate dat ze soms zelf in de schulden zou raken terwijl ze hen hielp. Ze stond vooraan bij het brengen van financiële offers. Ze bezat veel deugdzame eigenschappen. Huzoor (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade moge behandelen. Huzoor (aba) bad voor haar twee zonen en haar man, moge Allah hen geduld en standvastigheid schenken.

Ghusoon al-Mahzawani Sahiba, die oorspronkelijk uit Syrië kwam en recentelijk in Turkije verbleef. Ze diende de gemeenschap als voorzitter van de Ahmadiyya Vrouwenorganisatie. Ze bezat veel deugdzame eigenschappen en was geliefd bij iedereen. Huzoor (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade moge behandelen en haar plek in het Paradijs moge verhogen.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 9 juli 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).  

Oprichting van Qadha (Rechtssysteem)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook het systeem van Qadha (rechtssysteem) initieerde. In elke regio werden rechterlijke machten opgericht, waar Qadhis (rechters) zouden worden aangesteld. Hazrat Umar (ra) adviseerde dat gerechtigheid altijd voorrang moet krijgen. Er was eens een geschil tussen Hazrat Umar (ra) en Ubayy bin Ka’b (ra). De zaak kwam voor een rechter. Toen Hazrat Umar (ra) binnenkwam, stond de rechter zijn stoel voor hem op. Hazrat Umar (ra) vertelde hem dat dit onrechtvaardig was en ging naast Oebayy bin Ka’b zitten om te laten zien dat ze gelijk behandeld moesten worden.

Oprichting van het Ifta-systeem (uitvaardiging van edicten)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook het systeem van Ifta’ (edicten) initieerde. Mensen met kennis van de Shari’ah (islamitische wet) zouden worden aangesteld om beslissingen te nemen en edicten uit te vaardigen. Hazrat Umar (ra) zorgde ervoor dat alleen de aangestelde personen edicten zouden uitvaardigen, om verwarring en valse informatie te voorkomen.

Oprichting van een politiesysteem

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook een systeem van politie initieerde. Dit was om de veiligheid van alle burgers te waarborgen en ervoor te zorgen dat de wetten en regels werden nageleefd. Hazrat Umar (ra) richtte ook gevangenissen op, die er eerder niet waren.

Oprichting van een staatskas

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook een staatskas initieerde. Voorafgaand aan het tijdperk van Hazrat Umar (ra), zou alle rijkdom die werd ontvangen meteen worden verdeeld. Tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) werd een groot bedrag ontvangen uit Bahrein, en in overleg werd besloten dat er een staatskas zou worden opgericht om zulke grote hoeveelheden rijkdom veilig te bewaren. Dit systeem van het hebben van een staatskas werd vervolgens ook in alle andere provincies ingevoerd. Hazrat Umar (ra) zou grote gebouwen laten bouwen voor de schatkamer en er zouden bewakers buiten staan.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) eens een man in extreme hitte buiten zag lopen. Toen de man dichterbij kwam, realiseerde hij zich dat het de Leider van de gelovigen, Hazrat Umar (ra), was. Hazrat Uthman (ra) vroeg hem waarom hij zo heet buiten was. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat een kameel uit de schatkamer was ontsnapt, en dus was hij erop uit om ernaar te zoeken.

Initiatieven genomen voor het profijt van de gemeenschap

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er verschillende initiatieven werden ondernomen door Hazrat Umar (ra) ten behoeve van alle mensen. Zo legde hij verschillende rivieren en beken aan om alle mensen van water te voorzien.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook verschillende gebouwen oprichtte, zoals moskeeën, rechterlijke macht, kazernes, verschillende kantoren, pensions, hotels enz. Hij richtte ook veiligheidsposten op rond Medina om de veiligheid te waarborgen.

Oprichting van een georganiseerd leger

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) het leger formeel had opgericht en georganiseerd. Hij splitste het leger in twee delen; degenen die ten strijde zouden trekken en degenen die vrijwilligers waren. Hazrat Umar (ra) zou ervoor zorgen dat de morele training van soldaten werd verzorgd. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat geen enkele soldaat naar een veroverd gebied zou gaan om financiële zaken te doen, aangezien dit hun vaardigheden als soldaten zou verminderen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we tegenwoordig zien dat mensen in het leger altijd financiële zaken willen doen in gebieden waar ze verdedigingskolonies hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ervoor zorgde dat elke soldaat bedreven was in zwemmen, boogschieten en dat ze blootsvoets konden rennen. Hij instrueerde dat soldaten niet met hun voeten in de stijgbeugels van het zadelpaard moesten rijden, zodat ze gemakkelijk de strijd in konden springen. Soldaten zouden om de vier maanden verlof krijgen om hun families te bezoeken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), zelfs degenen die geen moslim waren of die niet Arabisch waren, op hoge posten zouden worden aangesteld. Er zijn verhalen dat er mensen met verschillende achtergronden in hoge rangen in het leger waren aangesteld. Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Pakistaanse regering tegenwoordig niet toestaat dat Ahmadi’s deel uitmaken van het leger, terwijl als we naar de geschiedenis kijken, Ahmadi-officieren de grootste offers hebben gebracht in het belang van Pakistan.

Marktprijscontrolesysteem

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) zou zorgen voor controle van de marktprijzen en ervoor zou zorgen dat de prijs van goederen niet te laag zou worden, omdat dat andere verkopers zou kunnen onderbieden. Eens liep Hazrat Umar (ra) door de markt toen hij iemand gedroogde druiven zag verkopen tegen een zeer lage prijs, wat andere verkopers niet konden doen. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat hij ofwel zijn goederen van de markt moest halen, of ze tegen een vergelijkbare prijs moest verkopen zoals andere verkopers van Medina, namelijk een geschikte en redelijke prijs.

Hazrat Umar’s (ra) aandacht voor educatie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) veel aandacht schonk aan onderwijs, er werden scholen opgericht in alle provincies, waar opgeleide mensen werden aangesteld als leraren, en er werd ook een salaris toegekend aan deze leraren.

Oprichting van de Hijri-kalender

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de formele Hijri-kalender werd vastgesteld tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). De metgezellen begonnen met het noteren van datums vanaf de tijd van de migratie van de Heilige Profeet (sa). Later voelde Hazrat Umar (ra) de behoefte om de datums vast te leggen. Iemand vertelde Hazrat Umar (ra) dat hij mensen in Jemen de datum per jaar en maand zag noteren. Hazrat Umar (ra) zei dat deze stijl moest worden aangenomen. Er zijn verschillende overleveringen die aantonen dat de Heilige Profeet (sa) bij bepaalde gelegenheden datums heeft vastgelegd. Het was echter tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) dat een formele Hijri-kalender werd vastgesteld. Er werd besloten om de kalender te starten vanaf het moment van migratie, omdat andere momenten, zoals de geboorte van de Heilige Profeet (sa) of de datum van aanstelling als profeet, niet helemaal duidelijk waren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat islamitische munten ook werden opgericht tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). Deze zouden teksten zoals Alhamdulillah (alle lof behoort aan Allah) en Muhammad Rasoolullah (Muhammad (sa), de Boodschapper van Allah) erop gegraveerd hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Umar (ra) in toekomstige preken zou blijven belichten.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) van de volgende overleden leden zou leiden: Sarpito Hadi Sahib, Chauhdary Bashir Ahmad Bhatti Sahib, Hameedullah Khadim Malhi Sahib, Muhammad Ali Khan Sahib, Sahibzada Mahdi Latif Sahib en Faizan Ahmad Samir Sahib.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 2 juli 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra) & lancering van de nieuwe Ahmadiyya-encyclopedie’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra) & lancering van de nieuwe Ahmadiyya-encyclopedie

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).  

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens, toen Hazrat Umar (ra) de Christenen en het Joodse volk van Jemen overwon, hij hun land niet van hen afnam, maar afkocht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in de Heilige Koran, de Almachtige God zegt:

Gij wenst de goederen van deze terwijl Allah het Hiernamaals voor u wenst.’  (De Heilige Koran, 8:68)

In het licht van dit vers zei Zijne Heiligheid (aba) dat de Tweede Kalief (ra) heeft bewezen dat de Islam niet toestaat om iemand gevangen te nemen buiten tijden van oorlog. Eens kwam een groep uit Jemen naar Hazrat Umar (ra) en zei dat ze door de Christenen gevangen waren genomen in hun land. Hazrat Umar (ra) zei dat hij het zou onderzoeken, en als dit waar zou blijken te zijn, hij hen zeker van deze gevangenschap zou bevrijden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Tweede Kalief (ra) dit vergeleek met Europa waar de slavernij voortduurde tot de 19e eeuw, terwijl de Islam al dergelijke vormen van gevangenschap en slavernij afschafte.

Onbaatzuchtigheid van Hazrat Umar(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), een hongersnood Medina en de omliggende gebieden trof, waardoor dit jaar bekend staat als het ‘Jaar van de As’. Gedurende deze tijd schreef Hazrat Umar (ra) een brief aan de gouverneur van Egypte, Hazrat Amr bin Aas (ra), waarin hij om hulp en assistentie vroeg. Amr bin Aas(ra) antwoordde door te zeggen dat hij een afvaardiging met kamelen zou sturen, die zo lang was dat de eerste kameel in Medina zou zijn en de laatste kameel in de rij nog steeds in Egypte zou zijn. Evenzo stuurde de gouverneur van Irak en Syrië hulp. Toen de hulp hen bereikte, zou Hazrat Umar (ra) opdragen dat het eerst aan de mensen in de dorpen zou worden gegeven. Hazrat Umar (ra) zou ook eten laten bereiden en een aankondiging doen voor iedereen die voedsel nodig had om te komen en te nemen wat ze nodig hadden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens wat voedsel dat vlees bevatte werd aangeboden aan Hazrat Umar (ra). Hij vroeg waar het vandaan kwam en kreeg te horen dat het van een van de kamelen was die was geslacht. Hazrat Umar (ra) vroeg wat voor soort leider hij zou zijn, als hij het beste deel van het voedsel voor zichzelf hield en de overige delen aan zijn volgelingen gaf. Daarom vroeg hij om het weg te laten halen en om iets anders naar hem te brengen. Het is vastgelegd dat Hazrat Umar (ra) geen vlees of boter at totdat alle anderen goed waren gevoed en in hun normale toestand waren teruggekeerd. Het is ook vastgelegd dat de kleur van zijn huid donkerder begon te worden vanwege de beperkte hoeveelheden voedsel die hij at.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) vroeg om het aantal mensen, dat was komen eten, te tellen. Bij het tellen bleek dat er 7.000 mensen met hem waren komen eten, en op een andere dag liep dat aantal op tot 10.000. Dit ging door totdat het uiteindelijk, na gebeden van Hazrat Umar (ra), regende en de hongersnood voorbij was.

Het voorbeeldige leiderschap van Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat aanvankelijk in moskeeën gebeden op de grond zouden worden verricht, waardoor de voorhoofden van de aanbidders vaak bedekt zouden zijn met modder. Het is vastgelegd dat Hazrat Umar (ra) de eerste was die instrueerde dat gebedsmatten op de grond moesten worden gelegd om het bidden te vergemakkelijken. Het was ook tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) dat de Moskee van de Profeet (Masjid Nabawi) werd gerenoveerd en uitgebreid.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het ook tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) was dat hij begon met het nemen van volkstellingen van burgers en het was ook in deze tijd dat Hazrat Umar (ra) een rantsoeneringssysteem instelde. Dit was in overeenstemming met dezelfde gelijkheid die door de Heilige Profeet (vzmh) werd vastgesteld toen hij in Medina aankwam. Eens tijdens een veldslag vernam de Heilige Profeet (vzmh) dat sommige mensen niet genoeg te eten hadden, terwijl er sommigen waren die genoeg te eten hadden. Toen hij dit zag, instrueerde de Heilige Profeet (vzmh) iedereen die iets te eten had om het te verzamelen, en toen werd het gelijk verdeeld zodat iedereen kon eten. Iedereen at apart zolang het mogelijk was om dit te doen, maar toen het risico ontstond dat sommigen hongerig zouden blijven, instrueerde de Heilige Profeet (vzmh) dat iedereen even veel moest eten. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit niet was om enige vorm van socialisme of communisme te vestigen, maar dat het een beslissing was die werd genomen op basis van de omstandigheden op dat moment. Vandaar dat dit het voorbeeld was dat door de Heilige Profeet (vzmh) werd gegeven.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het gebaseerd was op de voorbeelden van de Heilige Profeet (vzmh), dat toen de Islam zich wijd en zijd begon te verspreiden en verschillende naties zich bij de Islam begonnen te voegen, Hazrat Umar (ra) een systeem van volkstelling instelde in om het aantal burgers te bepalen, en vervolgens het verdelen van voedsel onder een rantsoeneringssysteem om ervoor te zorgen dat iedereen die zich bij de Islam voegde, kon eten. Zo heeft de Islamitische regering een systeem opgezet, waarbij het levensonderhoud van elke persoon de verantwoordelijkheid van de regering werd. Er wordt gezegd dat de Sovjetunie de eerste was die voor zijn burgers zorgde na een volkstelling. Het is echter een bewezen feit dat dit concept voor het eerst werd ingesteld door de Islam en zijn regering.

Oprichting van het officiële systeem van Shura

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), landen werden verdeeld in provincies om het bestuur te vergemakkelijken. Evenzo was het tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) dat het systeem van Shura werd ingesteld. Tijdens deze overlegvergaderingen ontmoetten de ministers van verschillende departementen en gouverneurs van verschillende gebieden elkaar. Hazrat Umar (ra) heeft bepaalde regels en richtlijnen opgesteld voor ambtsdragers, om ervoor te zorgen dat ze niet vervallen in arrogantie of wereldsgezindheid. Het was ook tijdens het tijdperk van Hazrat Umar(ra) dat de belasting gematigd werd om het voor de burgers gemakkelijker te maken om te betalen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Umar (ra) in toekomstige preken zou blijven benadrukken.

Lancering van de nieuwe Ahmadiyya-encyclopedie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij een aankondiging zou doen met betrekking tot de lancering van de Ahmadiyya Encyclopedia, opgericht door het centrale Ahmadiyya Archive and Research Center. Ze begonnen een tijdje geleden aan dit project en nu is deze website beschikbaar voor leden. De website die wordt gelanceerd is https://www.ahmadipedia.org/, waar een zoekmachine op aanwezig is om gemakkelijk materiaal te zoeken. De zoekresultaten bevatten links naar verschillende Jama’at-websites en relevante video’s enz. Er is ook een optie op deze website waar mensen historische verslagen kunnen insturen die ze hebben en die nog niet eerder zijn vastgelegd. Na verificatie zullen deze accounts worden opgenomen in de website, waardoor het een project wordt dat zal worden voortgezet met de hulp van leden van de Gemeenschap. Mocht iemand bepaalde content of informatie op de website niet kunnen vinden, dan kan men contact opnemen met het centrale team, die zal werken aan het vinden en beschikbaar stellen van die informatie. Zowel de centrale ICT-afdeling als de missionarissen in het Ahmadiyya Archive and Research Center hebben een grote rol gespeeld bij het voorbereiden van het materiaal voor deze website. Zijne Heiligheid (aba) bad voor alle betrokkenen en zei dat hij na het vrijdaggebed deze website zou lanceren.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 18 juni 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).  

Het testament van Hazrat Abu Bakr (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat voordat hij stierf, Hazrat Abu Bakr (ra) Hazrat Uthman (ra) riep zodat hij zijn testament kon opschrijven. Terwijl Hazrat Uthman (ra) net begon te schrijven, raakte Hazrat Abu Bakr (ra) bewusteloos. Hazrat Uthman (ra) schreef dat Hazrat Umar (ra) de volgende Khalifa zou zijn. Toen Hazrat Abu Bakr (ra) weer bij bewustzijn kwam, vroeg hij Hazrat Uthman (ra) om voor te lezen wat hij had opgeschreven. Hij las vervolgens voor wat hij had geschreven over Hazrat Umar (ra). Hazrat Abu Bakr (ra) veranderde dit niet en gaf te kennen dat hij juist en goed heeft gehandeld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het testament van Hazrat Abu Bakr (ra) aan de mensen was voorgelezen, en Hazrat Abu Bakr (ra) hen vroeg of ze het eens waren met de beslissing die hij had genomen, waarop iedereen antwoordde dat ze deze beslissing zouden gehoorzamen en de volgende Khalifa ook.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat iemand ooit Hazrat Umar (ra) vroeg naar zijn woede en dat deze er niet langer leek te zijn. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat het er nog steeds was, maar het manifesteerde zich alleen tegen de ongelovigen.

Hazrat Umar’s (ra) eerste toespraak als de Khalifa

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) in zijn eerste toespraak nadat hij Khalifa was geworden, zei dat hij over elke kwestie die hem zou overkomen, zelf zou beslissen. En elke kwestie die ver weg was, zou hij vertegenwoordigers aanwijzen om ermee om te gaan. Hij zei dat wie goed deed beloond zou worden, maar wie kwaad deed, diegene zou dienovereenkomstig worden behandeld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op de derde dag nadat hij de Khalifa was geworden, Hazrat Umar (ra) een toespraak hield waarin hij zei dat hij had gehoord dat mensen bang waren voor zijn vurige temperament en dat mensen dachten dat hij hard zou zijn als leider.

Hazrat Umar (ra) zei dat in de tijd van de Heilige Profeet (sa) niemand de vriendelijkheid en mededogen van de Heilige Profeet (sa) kon evenaren, en op het moment van zijn overlijden was de Heilige Profeet (sa) tevreden met Hazrat Umar (ra). Met betrekking tot Hazrat Abu Bakr (ra) zei hij dat iedereen zich ervan bewust was dat hij erg aardig was en dat hij zijn dienaar en helper was. En op het moment van zijn overlijden was Hazrat Abu Bakr (ra) tevreden met Hazrat Umar (ra). Hazrat Umar (ra) zei dat hij buitengewoon vriendelijk zou zijn, maar tegelijkertijd vastberaden zou zijn om ervoor te zorgen dat gerechtigheid altijd zou worden gediend.

Grote nederigheid van Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Tweede Kalief, Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra) met betrekking tot het Khilafat van Hazrat Umar (ra) verklaarde dat hij er buitengewoon hard naar streefde om ervoor te zorgen dat de waarden en leerstellingen van de islam werden nageleefd. Hazrat Umar (ra) bad tot God dat hem een grote taak was toevertrouwd, en hij bad om vergeving voor het geval hij geen recht deed aan het uitvoeren van deze plicht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen Iran werd veroverd, korenmolens naar Medina werden gebracht, en Hazrat Umar (ra) zei dat het eerste meel van de molens naar Hazrat A’ishah (ra) moest worden gestuurd. Dit toonde het grote respect dat hij had voor de vrouwen en familie van de Heilige Profeet (sa). De vrouwen van Medina hadden nog nooit zo’n fijn meel gezien, en dus verzamelden ze zich rond Hazrat A’ishah (ra) om het te zien. De Tweede Kalief (ra) zei dat dit geen speciaal meel was, maar van nog mindere kwaliteit dan het meel dat de armsten der armen te eten hadden. Toen Hazrat A’ishah (ra) de gekookte bloem in haar mond stopte, begon ze te huilen. Toen haar werd gevraagd waarom ze huilde, zei ze dat ze aan de Heilige Profeet (sa) dacht die zelfs in zijn laatste levensdagen niet veel te eten had. De persoon door wie alle giften mogelijk waren was verdwenen, maar zij konden blijven profiteren van deze giften en gunsten. Later zei Hazrat A’ishah (ra) dat ze niet verder kon eten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Umar (ra) in toekomstige preken zou blijven belichten.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Suhaila Mahbob Sahiba, Raja Khurshid Ahmad Munir Sahib, Zameer Ahmad Nadeem Sahib, Isa Muakitilima Sahib, Sheikh Mubashar Ahmad Sahib, Saif Ali Shahid Sahib en Masood Ahmad Hayat Sahib.

Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de overledene met vergeving en genade moge behandelen, hun kinderen in staat moge stellen gehecht te blijven aan Ahmadiyyat en dat hun gebeden voor hun nageslacht mogen worden aanvaard.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 4 juni 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).  

De slag bij Hamra al-Asadi

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook deelnam aan de Slag bij Hamra al-Asad die na de Slag bij Uhud plaatsvond. Er was een dreiging dat de Quraish Medina zouden gaan aanvallen. Ze waren van mening dat ze daarmee de islam helemaal konden elimineren. Dus toen de moslims hoorden dat er een mogelijkheid van een aanval was, bleven ze Medina bewaken. De volgende ochtend hoorden ze dat de Quraish inderdaad in de buurt waren en een aanval beraamden. De Heilige Profeet (sa) maakte bekend dat al degenen die hadden deelgenomen aan de Slag om Uhud zich opnieuw moesten voorbereiden op de strijd. Vervolgens riep de Heilige Profeet(sa) Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) bijeen om hen over de situatie te informeren.  Ze stelden allebei voor om de bedreiging voor Medina te kunnen neutraliseren, naar de Quraish toe te gaan. Vandaar dat de moslims vertrokken en stopten bij een plaats genaamd Hamra al-Asad. Omdat het avond was brachten de moslims daar de nacht door en werd besloten om kampvuren aan te steken. Toen de Quraish alle vuren zag die waren aangestoken, leek het alsof er een groot leger aanwezig was.  Dus toen een van de Quraish deze branden zag en verslag uitbracht, besloten de Quraish om zich terug te trekken naar Mekka.

De slag bij Banu Mustaliq

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook deelnam aan de Slag bij Banu Mustaliq. Dit vond plaats in een tijd dat de stammen van Hijaz, die aanvankelijk sympathie hadden voor de zaak van de moslims, ten prooi vielen aan de ophitsingen van de Quraish. De belangrijkste onder hen was de stam van Banu Mustaliq die van plan was Medina aan te vallen. Toen de Heilige Profeet (sa) hoorde van dit plan en dat er een groot leger werd voorbereid. Vandaar dat de Heilige Profeet(sa) met een leger van moslims op weg ging naar de stam van Banu Mustaliq. Toen Banu Mustaliq hoorde van de komst van het moslimleger, werd Banu Mustaliq bang, omdat hun plan een verrassingsaanval op Medina was geweest. Vandaar dat de andere stammen die Banu Mustaliq hadden gesteund, vluchtten toen ze dit nieuws hoorden. Banu Mustaliq bleef echter vastbesloten om te vechten. De Heilige Profeet (sa) stopte bij een plaats in de buurt van Banu Mustaliq genaamd Muraisi. De Heilige Profeet (sa) gaf vervolgens Hazrat Umar(ra) de opdracht om de Banu Mustaliq te informeren dat als ze zouden ophouden met hun verzet tegen de islam, er vrede zou zijn en de moslims zouden terugkeren naar Medina. De Banu Mustaliq ontkende dit vredeoffer echter en ze begonnen pijlen te schieten. Dus schoten de twee partijen enige tijd heen en weer pijlen, en toen beval de Heilige Profeet (sa) een onmiddellijke aanval, die Banu Mustaliq uitschakelde.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er op de terugweg van de Slag bij Banu Mustaliq een geschil was tussen twee mannen, een van de Muhajireen (migranten naar Medina) en Ansar (inwoners van Medina) en beiden riepen hun mensen op om hen te helpen. Toen vertelde de Heilige Profeet (sa) hen dat ze geen ruzie moesten maken over zulke onbeduidende zaken. Abdullah bin Ubayy (hoofd van de hypocrieten) was ook aanwezig, en zei dat bij terugkeer naar Medina, de eervolle de oneervolle zou uitschakelen. Hazrat Umar(ra) verzocht de Heilige Profeet(sa) om deze hypocriet te doden, maar de Heilige Profeet(sa) zei dat hij geen toestemming zou geven, opdat mensen niet zouden zeggen dat hij zijn eigen volk vermoordde. Later werden de hypocrieten zelf moe van Abdullah bin Ubayy en begonnen zich tegen hem te keren.  De Heilige Profeet (sa) vertelde Hazrat Umar (ra) dat hij zijn verzoek die keer had stopgezet, omdat hij wist dat de mensen die Abdullah bin Ubayy steunden zich tegen hem zouden keren bij het zien van de realiteit en hem zelf zouden doden.

Een verduidelijking met betrekking tot de gebeden tijdens de slag om Uhud

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens de Slag om de Sloot, Hazrat Umar(ra) naar de Heilige Profeet (sa) ging nadat de zon was ondergegaan, en zei dat hij niet in staat was geweest om het Asr-gebed (laat middaggebed). De Heilige Profeet (sa) zei dat hij ook niet in staat was geweest om het Asr-gebed te verrichten, en dus deden ze het, en deden toen het Maghrib-gebed (gebed na zonsondergang).  Zijne Heiligheid (aba) zei dat er verschillende meningen en verslagen zijn over hoeveel gebeden ze die dag niet hadden kunnen verrichten. Er zijn enkele overleveringen en verslagen die zeggen dat de Heilige Profeet (sa) vier gebeden tegelijk verrichtte.  De Beloofde Messias(as) heeft echter al zulke verslagen als zwak aangemerkt en verklaard dat het in feite alleen het Asr-gebed was dat werd opgedragen tegen het verstrijken van de vastgestelde tijd.

Hazrat Umar’s(ra) deelname aan het Verdrag van Hudaibiyah

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook deel uitmaakte van het Verdrag van Hoedaibiyah. De Heilige Profeet (sa) riep Hazrat Umar(ra) bijeen zodat hij naar Mekka kan gaan en de Quraish kan informeren over de bedoelingen van de moslims. Hazrat Umar (ra) zei dat hij voor zijn leven vreesde, omdat de Quraish wisten hoeveel hij tegen hen was. Hazrat Umar(ra) zei dat als de Heilige Profeet(sa) dat wenste, hij ondanks dit toch naar Mekka zou gaan, maar de Heilige Profeet(sa) bleef stil. Toen stelde Hazrat Umar(ra) voor om Hazrat Uthman(ra) te sturen, aangezien hij zeer gerespecteerd werd door de Quraish.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat terwijl het verdrag werd geschreven, Abu Jundal, de zoon van Suhail bin Amr, de vertegenwoordiger van de Quraish, besloot te vluchten naar de Heilige Profeet (sa), omdat hij de islam had aanvaard echter werd hij hiervoor gemarteld door de Quraish. Abu Jundal arriveerde in Hudaibiyah net op het moment dat in het verdrag de voorwaarde werd geschreven dat elke Mekkaanse die naar de moslims vluchtte, zou worden teruggestuurd. Daarom eiste Suhail bin Amr dat Abu Jundal zou worden teruggestuurd. Abu Jundal smeekte om niet teruggestuurd te worden, maar de Heilige Profeet (sa) vertelde hem met veel pijn dat, omdat ze zojuist hadden ingestemd met de voorwaarden van de overeenkomst, ze niet konden voorkomen dat hij werd teruggebracht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het Hazrat Umar (ra) veel pijn deed om dit te zien. Hij vroeg de Heilige Profeet (sa) of hij inderdaad eerlijk was. Waarom moesten de moslims dan zo’n schande dragen? De Heilige Profeet (sa) antwoordde hem dat hij natuurlijk de waarheidsgetrouwe Boodschapper was die door God was gezonden, en als zodanig was hij op de hoogte gebracht van Gods wil voor de moslims. Toen vroeg Hazrat Umar(ra) of de Heilige Profeet(sa) niet had gezegd dat ze een bedevaart zouden maken naar de Heilige Ka’bah. De Heilige Profeet (sa) zei dat hij dat inderdaad had gedaan, maar hij had niet gespecificeerd dat het datzelfde jaar zou zijn. Hij vertelde hem toen dat de moslims zeker Mekka zouden binnenkomen en de pelgrimstocht zouden uitvoeren. Later zei Hazrat Umar(ra) dat hij spijt had van deze zwakte die tot stand kwam als gevolg van grote emotie en veel berouw had.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook het Verdrag van Hudaibiyah als getuige heeft ondertekend. Er waren twee kopieën van het verdrag gemaakt, één die Suhail bin Amr meenam naar Mekka en de andere met de Heilige Profeet (s) terugbracht naar Medina.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op de terugweg van Hudaibiyah, de Heilige Profeet (sa) de moslims de volgende verzen informeerde:

Voorwaar, Wij hebben u een klaarblijkelijke overwinning verleend. Zodat Allah u tegen uw voorafgaande en toekomstige (aan u toegeschrevene) zonden moge behoeden en dat Hij Zijn gunst aan u moge vervolmaken en u op het juiste pad moge leiden, En dat Allah u met een machtige hulp moge ondersteunen. (De Heilige Koran, 48:2-4)

Voorwaar, Allah vervulde het visioen van Zijn boodschapper naar waarheid. Voorzeker gij zult de Heilige Moskee (te Makka) in vrede binnengaan met haar geknipt of geschoren zonder vrees. Dus Hij wist wat u onbekend was en Hij heeft u hiervoor een nabijzijnde overwinning toegezegd. (De Heilige Koran, 48:28)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat deze verzen aantoonden dat als de moslims dat jaar Mekka waren binnengekomen, het niet in vrede zou zijn geweest.  Nu echter, als gevolg van de totstandkoming van een vredesverdrag, zouden de moslims Mekka kunnen binnenkomen en in vrede de bedevaart kunnen uitvoeren. Na het Verdrag van Hudaibiyah waren er enkele metgezellen (ra) die zich ongemakkelijk voelden en zich afvroegen hoe dit als een overwinning voor hen kon worden beschouwd, maar toen ze deze verzen hoorden, werd de zaak overduidelijk gemaakt en ze werden er zeker van dat dit zeker een grote overwinning was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat nadat deze verzen waren geopenbaard, de Heilige Profeet (sa) Hazrat Umar (ra) bijeenriep en de geopenbaarde verzen voor hem reciteerde, waarop Hazrat Umar (ra) er ook van overtuigd was dat dit verdrag dat hij aanvankelijk had beschouwd als een bron van schande was voor moslims, in feite een grote overwinning was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Malik Muhammad Yusuf Saleem, Shuaib Ahmad, Maqsood Ahmad Bhatti, Javaid Iqbal en Madiha Nawaz.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 28 mei 2021 | ‘Khilafat en onze verantwoordelijkheden’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Khilafat en onze verantwoordelijkhedenVrees veranderen in vrede – De vestiging van het Khilafaat en de zegeningen van Khilafat

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, reciteerde Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) de volgende verzen van de Heilige Koran:

Allah heeft aan degenen onder u die geloven en goede werken verrichten beloofd, dat Hij hen voorzeker tot stedehouders op aarde zal stellen, zoals Hij degenen die vóór hen waren tot stedehouders maakte en dat Hij de godsdienst, die Hij voor hen heeft gekozen, zeker zal bevestigen, en dat Hij hun na hun vrees, vrede en veiligheid zal geven; Mij zullen zij aanbidden en niets met Mij vereenzelvigen. Maar wie daarna het geloof verwerpen, zullen overtreders zijn. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en gehoorzaamt de boodschapper, opdat gij barmhartigheid moogt ontvangen. (Heilige Koran, 24:56-57)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het gisteren 27 mei was, welke dag in de Jama’at bekend staat als Khilafat-dag. Op deze dag worden er programma’s/evementen gehouden zodat we de betekenis van Khilafat kunnen begrijpen en de zegen hiervan kunnen begrijpen, zodat we er de vruchten van kunnen blijven plukken. Wij hebben het geluk dat we de Beloofde Messias(as) hebben geaccepteerd en daardoor Khilafat hebben aanvaard, wat ons in staat stelt tot het blijven volgen van de leerstellingen van de Beloofde Messias(as) en deze ook in de wereld verder te verspreiden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat door verbonden te zijn met Khilafat, elke Ahmadi een verantwoordelijkheid heeft die moet worden nageleefd. In de gereciteerde verzen heeft God vrede en zekerheid beloofd op voorwaarde dat men een standvastig geloof heeft, goede daden doet, recht doet aan hun aanbidding en geen deelgenoten aan God toekent. Om dit te bereiken zijn aanbidding van God en gebeden essentieel. Men moet salat (gebed) verrichten, financiële opofferingen maken omwille van Allah en de leerstellingen van de Heilige Profeet (s) volgen.

We moeten dus nadenken of onze goede daden worden gedaan ter wille van God of voor vertoon.

Alleen wanneer onze daden voor de zaak van God zijn, zullen we in staat zijn om de zegeningen van deze belofte van God te verkrijgen. Dit is de ware betekenis van ‘goede werken doen’ zoals in de Heilige Koran staat.

Elke Ahmadi moet God dankbaar zijn voor het schenken van dit gezegende Khilafat.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) die zei dat een G

goddelijke gemeenschap twee manifestaties ziet:

1. De eerste is de komst van een Profeet.

2. De tweede manifestatie is het Khilafat; dat komt wanneer de Profeet overlijdt en de Gemeenschap grote moeilijkheden ondervindt. Zoals toen de Heilige Profeet (s) stierf en Hazrat Abu Bakr (ra) hem opvolgde.

De afgelopen 113 jaar hebben we de vervulling gezien van deze belofte van het Khilafat die de Almachtige God aan de Beloofde Messias (as) heeft gedaan.

De tegenstanders dachten dat de gemeenschap niet zou ontwikkelen, maar ze weten niet dat de hand van God onze Gemeenschap leidt.

De vooruitgang van de Gemeenschap die in dit tijdperk wordt gezien, door de genade van God heeft te maken met de belofte die God deed aan de Beloofde Messias (as).

Vooruitgang wordt geboekt onder leiding van Khilafat.

Huzoor (aba) deed een oproep om te bidden voor de Ahmadi’s in Pakistan en voor alle Moslims die te maken hebben met onrecht in de wereld, zoals die in Palestina.

Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Ahmadi’s in staat moge stellen om de Beloofde Messias (as) waarlijk te volgen, en dat de moslims die de Beloofde Messias (as) nog niet hebben herkend de waarheid zullen inzien en hem zullen aanvaarden.

Als laatst bad Huzoor (aba) dat Allah ons in staat moge stellen om de vlag van de Islam en van de Heilige Profeet (s) in de hele wereld te hijsen, en mogen we de Eenheid van God over de gehele wereld vestigen. Ameen.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 14 mei 2021 | ‘Ahmadiyyat: De genezing voor vijandschap’ – ‘Beantwoorden van vervolging en onderdrukking met gebeden en mededogen’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Ahmadiyyat: De genezing voor vijandschapBeantwoorden van vervolging en onderdrukking met gebeden en mededogen

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat de afgelopen dagen een moslimgeestelijke op sociale media zei dat als er enige wanorde in de wereld is, dat dit wordt veroorzaakt door de ‘Qadianis’. Hij gebruikte dit als een middel om wreedheden tegen Ahmadi’s te rechtvaardigen en hen zelfs te vermoorden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de tactieken zijn die zij gebruiken en dit is al het geval sinds het ontstaan van Ahmadiyyat. Maar het is de genade van God waardoor wij de Imam van de tijd (as) hebben aanvaard die ons heeft geleerd dat we geduldig moeten blijven bij het horen van hun woorden en het zien van hun inspanningen tegen ons. Het zijn deze ‘Leiders van de ongelovigen’ die de algemene moslimgemeenschap, die niet beter weet, hebben misleid waardoor zij de Ahmadi’s op een wrede manier behandelen. Maar die geestelijken, die goed geïnformeerd zijn, weten dat wat ze zeggen niet op waarheid is gebaseerd; ze willen enkel en alleen wanorde aanwakkeren, zodat ze hun positie onder de mensen kunnen behouden.

Het is onze plicht om te bidden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat God beter weet wat hun einde zal zijn; onze enige plicht is te bidden. Zijne Heiligheid (aba) zei dat, zoals hij eerder in zijn Eid-preek zei, het onze plicht is om zelfs voor onze tegenstanders te bidden. Deze oppositie is niets nieuws, het is immers al aanwezig sinds de tijd van de Beloofde Messias (as). Hij werd constant aangevallen en dat gold ook voor degenen die hem volgden. De tegenstanders maakten zich zorgen dat als mensen hoorden wat de Beloofde Messias (as) aan te kondingen had, ze hem zouden accepteren. Daarom zouden ze niet alleen degenen die naar hem reisden om naar hem te luisteren tegenhouden, maar hen zelfs aanvallen. Als reactie hierop zou de Beloofde Messias (as) echter voor zulke mensen bidden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat ondanks deze inspanningen, mensen nog steeds de Beloofde Messias (as) zouden accepteren, en dat is tot vandaag het geval. We zullen altijd blijven bidden, en zo zullen we liefde over de wereld verspreiden. Ondanks dat we de brutale woorden over ons hebben aanhoord, blijven we voor hen bidden. De Almachtige God informeerde de Beloofde Messias (as) dat hun daden te wijten zijn aan een gebrek aan begrip en hun misleide liefde voor de Heilige Profeet (vzmh). Hoewel ze misleid zijn, beweren ze wel dat ze van hem (vzmh) houden. Daarom instrueerde God de Almachtige de Beloofde Messias (as) dat hij niet tegen hen moest bidden, maar eerder vóór hen zou moeten bidden.

Verdraagzaamheid van de Beloofde Messias (as)

Zijne Heiligheid (aba) vertelde over een incident dat verteld werd door Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra) die zei dat de Beloofde Messias (as) eens, toen hij jong was, in Lahore was, en terwijl hij door de straten liep, mensen op hun daken stonden en de Beloofde Messias (as) vervloekten. Hij vertelt dat hij zelfs een oudere man voortdurend dezelfde vloeken hoorde herhalen. Bij een ander incident viel iemand de Beloofde Messias (as) van achteren aan en er wordt zelfs verteld dat hij soms met stenen werd bekogeld. Dit waren dus de de ontberingen waarmee de Beloofde Messias (as) te maken kreeg. Echter, in een couplet geopenbaard aan de Beloofde Messias (as), zei God dat hoewel deze mensen hem kwaad deden, ze dit deden omdat ze geloofden dat het uit liefde was voor de Heilige Profeet (vzmh) was, daarom moest de Beloofde Messias ( as) niet tegen hen bidden, maar juist vóór hen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra) die zei dat als deze tegenstanders zouden weten hoeveel hij van de Heilige Profeet (vzmh) hield, ze zich naar Ahmadiyyat zouden haasten. De Beloofde Messias (as) zei dat als zulke mensen ons tegenwerken, dit te wijten is aan hun misvattingen. Daarom moeten we vóór hen bidden en hen verlichten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we voor onze tegenstanders moeten bidden, want het is uit hun midden dat mensen uiteindelijk de Beloofde Messias (as) zullen accepteren. Eens hoorde een metgezel van de Beloofde Messias (as) de Beloofde Messias (as) hevig huilen in gebed. Hij hoorde hem tot God bidden dat de plaag zich had verspreid, en als al deze mensen daardoor stierven, wie zou er dan overblijven om God te aanvaarden? Deze plaag was voorspeld door de Heilige Profeet (vzmh) als gevolg van het ongeloof van de mensen en werd ook voorspeld in profetieën die aan de Beloofde Messias (as) waren geopenbaard. Maar toen de plaag zich verspreidde, bad de Beloofde Messias (as) juist voor die mensen voor wie de plaag zich manifesteerde.

Mensen redden met gebeden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we daarom niet tegen zulke mensen kunnen bidden, maar dat we hen moeten helpen gered te worden door voor hen te bidden. Ahmadiyyat is gevestigd om de moslims te redden. Daarom hebben we de taak gekregen mensen te helpen om grote hoogten te bereiken, hoe zouden we dan tegen hen kunnen bidden? We weten dat er een deel van onze tegenstanders is die door hen is beïnvloed, maar daarnaast is er ook een deel dat klakkeloos hun voorbeeld heeft gevolgd. Maar als ze eenmaal beseffen hoeveel Ahmadi’s de Heilige Profeet (vzmh) liefhebben, zullen ze zelf bevestigen dat Ahmadi’s diegenen in de wereld zijn die de eer van de Heilige Profeet (vzmh) hoog houden. En we zien dat diegenen die ooit door de tegenstanders waren beïnvloed, nu de waarheid beseffen en Ahmadiyyat accepteren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er veel mensen zijn die brieven naar hem schrijven en zeggen dat, toen ze oprecht nadachten en naar de waarheid zochten, ze uiteindelijk het licht zagen en nu Ahmadiyyat willen accepteren. Dit is het geval sinds de tijd van de Beloofde Messias (as) en ook bij alle andere Kaliefen. Dus als de tegenstanders zich uitspreken en acties tegen ons ondernemen, doen ze ons werk door onze boodschap te verspreiden op manieren die we misschien niet eens hadden kunnen doen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het onze verantwoordelijkheid is om te bidden en geduldig te blijven. Dit is de beste manier van handelen en deze zal ons naar succes leiden. Het is onze plicht om onze gedachten en harten schoon te houden van kwaadwilligheid jegens andere moslims. We moeten blijven bidden opdat Allah hen in staat stelt de waarheid in te zien en dat zij de Imam van de tijd (as) mogen accepteren.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland in nauwe samenwerking met gerespecteerde Youssef Ikhlaf Sahib

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 7 mei 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra) & leiding van Zijne Heiligheid (aba) met betrekking tot de Ramadan en het beschermen van ons nageslacht tegen geestelijke kwalen van de samenleving’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra) & leiding van Zijne Heiligheid (aba) met betrekking tot de Ramadan en het beschermen van ons nageslacht tegen geestelijke kwalen van de samenleving

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).  

Een felle tegenstander accepteert de islam

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra) met betrekking tot het incident van Hazrat Umar’s (ra) aanvaarding van de Islam. Hij schreef dat Hazrat Umar (ra) vóór zijn aanvaarding van de Islam een felle tegenstander van de Islam was, en op een dag besloot dat hij de stichter van de Islam, de Heilige Profeet Mohammed (s) zou gaan vermoorden. Daarom vertrok hij op een dag naar de Heilige Profeet (s) met slechte bedoelingen. Onderweg zag iemand hem echter en vertelde hem dat zijn eigen zus de Islam had aanvaard. Toen maakte Hazrat Umar (ra) een omweg naar het huis van zijn zus. Toen hij bij de deur aankwam, hoorde hij dat de Heilige Koran werd gereciteerd. Hij klopte en zijn zwager deed de deur open. Hazrat Umar (ra) vroeg wat hij had gehoord, maar ze probeerden het te verbergen. Uit zijn woede hief Hazrat Umar (ra) zijn hand op om zijn zwager te slaan, maar terwijl hij op het punt stond hem te slaan, kwam de zus van Hazrat Umar’s (ra) tussen hen in, en zo sloeg hij haar per ongeluk.

Toen hij zag dat hij zijn zus had geslagen, bekoelde Hazrat Umar’s (ra) woede en kreeg hij berouw. Hij vroeg toen om te zien wat er werd gereciteerd. Zijn zus zei hem eerst de wassing uit te voeren, waarna de verzen van de Koran aan hem werden gepresenteerd. Toen hij ze hoorde, veranderde zijn hart en verkondigde hij zijn geloof in de Islam.

Hazrat Umar (ra) vroeg toen waar de Heilige Profeet (s) verbleef en ging naar hem toe. Bij aankomst adviseerden de Metgezellen (ra) de Heilige Profeet (s) hem niet binnen te laten, want ze wisten van zijn vijandigheid. Hazrat Hamza (ra) zei dat hij wel binnen gelaten kon worden en dat hij hem zal tegenhouden als hij iets kwaads van plan was. De Heilige Profeet (s) stond Hazrat ‘Umar (ra) ook toe om binnen te komen, en vroeg hem hoe lang hij zich tegen hen zou verzetten. Hierop verklaarde Hazrat Umar (ra) dat hij de Islam heeft aanvaard. Na dit gehoord te hebben, riepen de metgezellen luidkeels, ‘Allahu Akbar!’ Allah is de grootste)

De Moslims gaan naar de Ka’bah om te bidden

Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder dat tot die tijd de moslims hun geloof in het geheim hadden beoefend vanwege de tegenstand van de Mekkanen. Echter, na de aanvaarding van Hazrat Umar (ra), gingen ze uiteindelijk naar de Ka’bah om te bidden. De Heilige Profeet (s) werd bewaakt door Hazrat Umar (ra) aan de ene kant en Hazrat Hamzah (ra) aan de andere kant en kon zijn gebed bij de Ka’bah verrichten.

Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die zei dat bij het horen van het feit dat Hazrat Umar (ra) de Islam had aanvaard, de Mekkanen woedend waren en zijn huis omsingelden. In feite was het heel goed mogelijk dat ze hem uit hun woede zouden aanvallen. Een van de belangrijkste leiders van Mekka verklaarde echter dat Hazrat Umar (ra) onder zijn bescherming stond. Aldus werd Hazrat Umar (ra) voorlopig van elke dreiging gered. Echter, een paar dagen later ging Hazrat Umar (ra) naar de leider die hem bescherming bood en zei dat hij zijn bescherming niet langer nodig had, en hij zonder enige angst door de straten van Mekka zou lopen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde toen de Beloofde Messias (as) met betrekking tot de aanvaarding van de Islam door Hazrat Umar’s (ra). De Beloofde Messias (as) zei dat Hazrat Umar (ra) een overeenkomst was aangegaan met Abu Jahl om de Heilige Profeet (s) te doden, hij zou de Heilige Profeet (s) opzoeken in de hoop hem alleen te vinden en hem vervolgens doden. Toch vond er zo’n grote verandering plaats, waarbij hij als een gezworen vijand van de Heilige Profeet (s) plotseling een transformatie onderging en zijn leven gaf voor de zaak van de Islam.

De invloed van de gebeden van de Heilige Profeet (s) op Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Beloofde Messias (as) die een ander incident presenteerde, waarbij op een avond Hazrat Umar (ra) hoorde dat de Heilige Profeet (s) ‘s nachts alleen aan het bidden was in de Ka’bah. Hazrat Umar (ra) ging daar naar toe, en toen hij zag dat de Heilige Profeet (s) aan het bidden was, hoorde hij hem zo intens bidden dat dit een diepe indruk op hem had en het zwaard uit zijn hand viel. Toen de Heilige Profeet (s) opstond en vertrok, volgde Hazrat Umar (ra) hem. De Heilige Profeet (sa) voelde de aanwezigheid van iemand achter hem, en toen hij zich omdraaide zag hij dat Hazrat Umar (ra) hem volgde. De Heilige Profeet (s) zei tegen hem waarom hij hem dag en nacht volgde en hem niet met rust liet. Hazrat Umar (ra) hoorde dit en was bang dat de Heilige Profeet (s) tegen hem zou bidden of hem zou vervloeken, en dus zei hij dat hij hem niet langer zou lastig vallen. De Beloofde Messias (as) schrijft dat God het op dat moment in het hart van de Heilige Profeet (s) zou hebben geplaatst, dat Hij Hazrat Umar (ra) niet verloren zou laten gaan.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het incident van Hazrat Umar (ra) over dat hij de Heilige Profeet (sa) naar de Ka’bah volgde, door de Beloofde Messias (as) bij drie verschillende gelegenheden wordt genoemd. Daarom is het mogelijk dat Hazrat Umar (ra) na dit incident toch opnieuw tegen de Heilige Profeet (s) werd opgehitst en hij hieraan toe gaf, waarna het andere incident plaatsvond met zijn zus en zwager.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat nadat Hazrat ‘Umar (ra) de Islam had aanvaard, hij besloot dat hij naar de grootste tegenstander van de Islam moest gaan en hen op de hoogte moest brengen van zijn aanvaarding. Daarom ging hij naar Abu Jahl en vertelde hem dat hij de Islam had aanvaard. Aanvankelijk was Abu Jahl erg gastvrij geweest, maar toen hij dit nieuws hoorde, sloot hij de deur voor Hazrat Umar (ra) en vervloekte hem.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een ander verhaal, waarin Hazrat Umar (ra) vroeg wie van de Quraish het meest tegen de Islam sprak en de meeste dingen verspreidde? Hij werd doorverwezen naar een man genaamd Jameel, en dus vertelde hij hem dat hij de Islam had aanvaard. Toen Jameel dit hoorde, ging hij naar de Ka’bah en zei hij tegen de menigte die aanwezig was dat Hazrat Umar (ra) een Sabi was geworden (Zo noemden de Mekkanen de Moslims). Hazrat Umar (ra) verkondigde luidkeels dat hij geen Sabi was geworden, maar eerder een moslim, en dat hij de Ene God en Zijn Boodschapper (sa) had aanvaard.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde ook een verhaal waarin een Metgezel (ra) verklaarde dat zij niet in staat waren om te bidden in de Ka’bah totdat Hazrat Umar (ra) de Islam accepteerde. In een andere overlevering verklaarde een Metgezel (ra) dat moslims na de aanvaarding van Hazrat Umar (ra) veel respect kregen.

De migratie van Hazrat Umar (ra) naar Medina

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) een van de belangrijkste migranten naar Medina was, samen met twintig anderen. Er is overgeleverd dat hij door de Heilige Profeet Mohammed (s) werd gekoppeld in een band van broederschap met Hazrat Abu Bakr (ra) in Mekka, en in Medina met Hazrat Itban bin Malik (ra).

De woorden van de Adhan werden geopenbaard aan Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abdullah (ra) op een dag naar de Heilige Profeet (s) ging en hem informeerde over zijn droom waarin hij de woorden van de Adhan (oproep tot het gebed) zag. Daarom droeg de Heilige Profeet (s) hem op om naar Hazrat Bilal (ra) te gaan en hem te vertellen de Adhan te doen. Toen Hazrat Umar (ra) deze woorden hoorde, ging hij naar de Heilige Profeet (s) en vertelde hem dat ook hij deze woorden in een droom had gehoord.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het benadrukken van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Verantwoordelijkheden tijdens de Ramadan en het redden van onze toekomstige generaties

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het vandaag de laatste vrijdag is van de Ramadan van dit jaar; maar het moet niet alleen hiertoe beperkt blijven. In feite zou deze vrijdag nieuwe wegen voor ons moeten openen in de toekomst, en de deugdzame gewoonten die we tijdens de Ramadan hebben ontwikkeld, moeten worden voortgezet en moeten toenemen. Als we dit niet doen, dan heeft het geen zin gehad om de maand Ramadan doorgebracht te hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de vorige vrijdagpreek de aandacht vestigde op het reciteren van Durood (het zenden van begroetingen aan de Heilige Profeet (s)), en istighfar (het zoeken naar de vergiffenis  van God). Deze gebeden zijn echter niet alleen beperkt tot de Ramadan, ze moeten ook na de Ramadan worden gereciteerd.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in de huidige tijd meer dan ooit moeten bidden omdat het materialisme hoogtij viert, en onze kinderen kwetsbaar zijn voor deze satanische krachten. We moeten een sterke band met onze kinderen opbouwen, en ze ook onderwijzen over God en het geloof, en ze ook in staat stellen om volledige zekerheid te verwerven. We zouden ze in die mate aan het geloof moeten laten hechten, dat geen van hun daden of zelfs maar de gedachten indruisen tegen de wil en het welbehagen van God. Dit is de beste manier om onze toekomstige generaties te redden. Dit kan echter alleen gebeuren als we zelf volledige zekerheid hebben verkregen. Het zal alleen mogelijk zijn als we zelf een sterke band met God opbouwen en voorbeeldig zijn in onze aanbidding zoals een ware gelovige zou moeten zijn. We moeten de ware reden begrijpen waarom we de Beloofde Messias (as) hebben aanvaard.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat immoraliteit en schaamteloosheid nu meer dan ooit hoogtij vieren; en via middelen als televisie en internet zijn deze kwaden die vroeger alleen buitenshuis werden aangetroffen, binnenshuis beschikbaar. Daarom moeten we heel voorzichtig zijn en goed opletten, vooral op de kinderen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we altijd moeten denken aan de offers die door onze ouderen werden gebracht, door de mensen die voorrang gaven aan het geloof en die grote moeilijkheden doormaakten omwille van hun geloof. Het is niet genoeg om een familielid van het nageslacht van een zeer vrome persoon te zijn, integendeel, we moeten onze eigen deugdzame daden voortzetten en onze zwakheden rechtzetten. We bidden veel voor het wereldse succes van onze kinderen, maar we moeten nog meer bidden voor hun spirituele succes. Dan zullen niet alleen wij worden gered, maar ook onze toekomstige generaties.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in deze laatste paar dagen van de Ramadan moeten bidden dat ons geloof en het geloof van onze kinderen wordt beschermd, we moeten bidden om beschermd te worden tegen de satanische krachten van de huidige tijd, en we moeten altijd trouw blijven aan ons geloof en aan onze aanbidding, en we moeten recht doen aan onze gebeden. Dan zal Allah ons genadig zijn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we moeten bidden om Gods genade voor de wereld die ten prooi is gevallen aan de coronavirus pandemie, dat de pandemie moge weggaan. 

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ook die Ahmadi’s over de gehele wereld moeten gedenken die vanwege hun geloof met moeilijkheden te maken hebben. Vooral de Ahmadi’s in Pakistan moeten zich ook richten op het verrichten van financiële offers (sadaqa). Als we dit doen, dan worden alle plannen van de tegenstanders verijdeld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we de volgende gebeden moeten opzeggen:

“O mijn Heer! Alles is toegewijd aan Uw dienst! Mijn Heer, bescherm mij, help mij en heb genade met mij.”

“O Allah! Wij maken U een schild tegen de vijand en wij zoeken Uw bescherming tegen hun slechte bedoelingen.”

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het niet genoeg is om alleen deze gebeden te herhalen, maar dat we ook voor onze gebeden moeten zorgen en er speciale aandacht aan moeten besteden. Alleen dan zullen zulke gebeden in ons voordeel werken. We moeten er het gehele jaar naar streven om het niveau van onze gebeden die we tijdens de Ramadan hebben bereikt, voort te zetten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we moeten bidden om deze deugden na Ramadan voort te kunnen zetten. We moeten ook bedenken dat we nog meer zegeningen van God zullen ontvangen door ook voor anderen te bidden. Dit zal ook onze band van liefde en broederschap versterken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ook moeten bidden voor de Moslim Ummah, die zichzelf naar de ondergang leidt door de Imam van dit tijdperk niet te accepteren, en door de verkeerde wegen die zij bewandelen. We zouden ook voor de wereld in het algemeen moeten bidden, dat zij mogen worden geleid en gered van Gods toorn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het onze plicht is om voortdurend te bidden, nu tijdens de Ramadan en ook na de Ramadan. Zijne Heiligheid (aba) bad dat iedereen daartoe in staat gesteld moge worden, ameen.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland in nauwe samenwerking met gerespecteerde Youssef Ikhlaf Sahib