Ware Islam

De ‘Ware Islam’-campagne is informatiecampagne over de islam in Nederland en werd gelanceerd in 2020. De campagne beoogt om alle Nederlanders te voorzien van een eenduidig en normatief beeld van de ware islamitische leerstellingen. Het doel van de campagne is tweeledig: (1) een theologisch weerwoord bieden aan extremisten die hun wrede praktijken pogen te rechtvaardigen met het islamitische geloof en (2) Nederlandse moslims verenigen op het juiste begrip van de islam met behulp van de islamitische bronnen (de heilige Koran en het leven van Profeet Mohammed (vzmh)).

Tabligh – Prediken

Prediken is een cruciaal aspect binnen het islamitische geloof. De heilige Koran instrueert:

“Roep tot de weg van uw Heer met wijsheid en goede raad en redetwist met hen op een gepaste wijze. Voorzeker uw Heer weet het beste wie van Zijn weg is afgedwaald; en Hij kent degenen goed die juist geleid zijn.” (16:126)

Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as), de Beloofde Messias en Imam Mahdi, heeft in de huidige tijd de ware islam doen herleven en het contact tussen mens en God hersteld. Het is dus de taak van Ahmadi-moslims om aan de wereld kenbaar te maken dat God ook vandaag tot de mensen spreekt zoals hij vroeger sprak en dat de Islam Ahmadiyyat de spirituele pad is die bewandeld dient te worden om God’s nabijheid en liefde te verkrijgen. Zodra iemand ervan is overtuigd dat zijn spirituele pad berust op de waarheid en leidt tot goedheid, succes en innerlijke vrede, dan is het zijn plicht om andere daartoe uit te nodigen. Dit kan diegene voornamelijk doen door zelf het levende voorbeeld te zijn van de leer. “Behandel de schepping zoals een moeder haar kinderen behandelt, uit onvoorwaardelijke liefde” ~ Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as)

Tabligh campagnes

Van tijd tot tijd organiseert MKA NL tabligh campagnes in diverse steden in Nederland waarbij op grote schaal flyers worden uitgedeeld en dialoogacties worden gehouden. De meest recente editie was in Utrecht. In 2021 heeft MKA NL bijna 190.000 flyers verspreid over het gehele land.

Bloeddonatie

In de Islam kent men liefdadigheid (sadaqah) de hoogst mogelijke waarde toe – daarbij kan men denken aan het doen van goede dingen voor de medemens, vriendelijk zijn tegen dieren, het vermijden van slechte daden en met de woorden van Profeet Mohammed, vrede zij met hem, kan zelfs een glimlach een vorm van liefdadigheid zijn. Daarom is liefdadigheid en het “dienen van de mensheid” een belangrijke taak voor de jongerenorganisatie van Ahmadiyya Moslim Gemeenschap en worden verschillende projecten georganiseerd.

Eén van deze projecten is bijvoorbeeld bloeddonatie. In het verleden werden door jongeren individueel gedoneerd. Maar sinds kort is het initiatief gekomen vanuit de Ahmadiyya moslim Gemeenschap in samenwerking met Sanquin, om in groepsverband te kunnen doneren. Dit is een geheel historisch concept in Nederland en op deze manier kunnen meer mensen tegelijk geholpen worden. Sinds de lancering op 14 augustus in Almere hebben wij een exceptionele groei gehad in het aantal donors. Momenteel zijn er meer honderden jongeren die  die vanuit de Ahmadiyya Moslim jongerenorganisatie deel uitmaken van dit concept. Zij doneren op een frequente basis hun bloed en/of plasma – dit doen zij op individuele basis of – zoals het concept behelst – in groepsverband.

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 28 January 2022 | gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Feature image
Feature image

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr(ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Heilige Profeet(saw) na de slag bij Uhud te weten kwam dat de Quraish een nieuwe aanval op de moslims overwogen om hen een laatste slag toe te brengen. De Heilige Profeet (saw) overlegde met Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra), die beiden voorstelden dat de moslims naar de vijand moesten gaan, zodat ze niet zouden komen om hun families aan te vallen. De Heilige Profeet(saw) vroeg Hazrat Bilal(ra) om onder de moslims aan te kondigen dat zij de Heilige Profeet (saw) zouden vergezellen naar de strijd en dat zij die hadden deelgenomen aan de Slag van Uhud zouden meegaan met hem. Toen de moslims een plaats bereikten die Hamraa’ al-Asad heette, werden de ongelovigen ongerust en lieten zo hun intentie om Medina aan te vallen, varen.

Verraad van Banu Nadhir tegen de Heilige Profeet  (saw)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (saw) samen met enkele metgezellen naar de Banu Nadhir-stam in Medina ging. Toen hij aankwam, boden de mensen van Banu Nadhir hem aan om plaats te nemen en te eten voordat ze over verdere zaken zouden praten. Dus nam de Heilige Profeet  (saw) plaats tegen een muur. Het Joodse volk van Banu Nadhir zag dit als een kans en één persoon klom met een steen op de muur om op de Heilige Profeet  (saw) te laten vallen. God informeerde de Heilige Profeet  (saw) echter over dit complot, waarop hij onmiddellijk opstond en vertrok. De Heilige Profeet  (saw) stuurde vervolgens een bericht naar de Banu Nadhir waarin hij zei dat ze verraderlijk hadden gehandeld en niet langer in Medina konden blijven, en gaf hen een periode van tien dagen om te vertrekken. Ze weigerden echter en dus maakten de moslims zich op voor de strijd. De moslims belegerden het fort van Banu Nadhir en ‘s avonds keerde de Heilige Profeet  (saw) terug naar zijn huis. Volgens sommige overleveringen droeg de Heilige Profeet  (saw) destijds het bevel over het leger over aan Hazrat Abu Bakr (ra). Uiteindelijk gaven de Banu Nadhir zich over en mochten ze samen met hun bezit, afgezien van hun wapens, vertrekken.

De expeditie van Badr al-Mau’id

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Abu Sufyan na de slag bij Uhud had uitgedaagd dat ze na een jaar in Badr al-Safra tegen de moslims zouden vechten en de Heilige Profeet  (saw) stemde ermee in. Naarmate de tijd naderde, begon Abu Sufyan zich zorgen te maken omdat hij hoopte een groter leger te hebben, en dus begon hij valse rapporten te verspreiden in een poging de moslims angst aan te jagen en hen van de strijd af te schrikken. Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) stelden beiden aan de Heilige Profeet (saw) voor dat in ieder geval de moslims hun belofte zouden moeten nakomen om de Quraish te ontmoeten. Dus vertrokken de moslims zoals gepland en bereikten de afgesproken bestemming, maar Abu Sufyan maakte excuses en keerde met zijn leger terug naar Mekka. De moslims bleven acht dagen in Badr, gedurende welke tijd ze zaken deden op een jaarlijks festival dat daar werd gehouden. Deze expeditie staat bekend als Badr al-Mau’id.

Calumny Against Hazrat A’ishah(ra)

His Holiness(aba) said that when the Holy Prophet (saw) learned that the Banu Mustaliq were planning an attack on the Muslims, the Holy Prophet (saw) set out towards them accompanied by 700 companions. According to some narrations, the banner of the Muhajireen (migrants to Madinah) was given to Hazrat Abu Bakr(ra).

Laster tegen Hazrat A’ishah (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen de Heilige Profeet  (saw) hoorde dat de Banu Mustaliq een aanval op de moslims aan het bereiden waren, de Heilige Profeet  (saw) naar hen toe ging vergezeld van 700 metgezellen. Volgens sommige overleveringen werd de vlag van de Muhajireen (migranten naar Medina) gedragen door Hazrat Abu Bakr(ra).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat terwijl hij terugkeerde van Banu Mustaliq, er een grote laster werd geuit tegen Hazrat A’ishah (ra). Toen de moslims op een avond terugkeerden naar Medina, instrueerde de Heilige Profeet  (saw) hen om verder te gaan met de reis vanaf de plek waar ze waren gestopt waren om te rusten. Vlak daarvoor realiseerde Hazrat A’ishah(ra) zich dat ze haar ketting was kwijtgeraakt en ging ernaar op zoek. Toen ze terugkwam, waren de moslims al vertrokken. Ze hadden haar rijtuig op de kameel gezet, zonder te beseffen dat ze er niet in zat. Terwijl ze wachtte dat de moslims het zich zouden realiseren en terugkeren, viel ze in slaap en de volgende ochtend vond Hazrat Safwan(ra), die achter het leger aan had gereisd, haar. Ze reed op zijn kameel terwijl hij hem leidde, totdat ze zich weer bij het moslimleger voegden. Uit dit incident ontstond een grote laster die werd geïnitieerd door het hoofd van de hypocrieten, Abdullah bin Ubayy bin Sulool.

Allah de Almachtige onthult de onschuld van Hazrat A’ishah(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen Hazrat A’ishah (ra) hoorde over deze laster, ze toestemming vroeg aan de Heilige Profeet  (saw) om haar ouders te bezoeken, zodat ze kon bevestigen dat dit gerucht zich had verspreid. De Heilige Profeet  (saw) overlegde met enkele metgezellen over de kwestie, en vroeg ook Barirah, die Hazrat A’ishah (ra) diende, en zij getuigde van haar ongerepte karakter. Gedurende deze tijd was Hazrat A’ishah (ra) twee nachten en een dag in een toestand van slapeloze nood. Haar ouders zaten bij haar en probeerden haar te troosten. De Heilige Profeet  (saw) bezocht haar en zei dat als ze onschuldig was, God zeker in haar voordeel zou spreken. Hazrat A’ishah (ra) zei dat ze op dat moment geen andere keuze had dan geduldig te blijven, omdat ze wist dat ze onschuldig was. Op dat moment, terwijl de Heilige Profeet (saw) daar zat, openbaarde God de volgende verzen, waarmee hij de onschuld van Hazrat A’ishah(ra) bewees:

اِنَّ الَّذِیۡنَ جَآءُوۡ بِالۡاِفۡکِ عُصۡبَۃٌ مِّنۡکُمۡ

“Waarlijk, zij die de lastering voortbrachten waren een grote groep uit uw midden.” (De Heilige Koran, 24:12)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra), de vader van Hazrat A’ishah(ra), zwoer dat hij nooit meer financiële steun zou geven aan Mistah, die een van de mensen was geweest die dit valse gerucht hadden verspreid. Toen openbaarde God aan de Heilige Profeet (saw):

وَلَا یَاۡتَلِ اُولُوا الۡفَضۡلِ مِنۡکُمۡ وَالسَّعَۃِ اَنۡ یُّؤۡتُوۡۤا اُولِی الۡقُرۡبٰی وَالۡمَسٰکِیۡنَ وَالۡمُہٰجِرِیۡنَ فِیۡ سَبِیۡلِ اللّٰہِ ۪ۖ وَلۡیَعۡفُوۡا وَلۡیَصۡفَحُوۡا ؕ اَلَا تُحِبُّوۡنَ اَنۡ یَّغۡفِرَ اللّٰہُ لَکُمۡ ؕ وَاللّٰہُ غَفُوۡرٌ رَّحِیۡمٌ 

“En laat hen, die rijkdommen en overvloed onder u bezitten niet ophouden te geven aan verwanten en behoeftigen en hen die hun huizen ter wille van Allah hebben verlaten. Laten zij vergeven en over het hoofd zien. Wenst gij niet dat Allah u zou vergeven? Allah is vergevingsgezind, Genadevol.” (De Heilige Koran, 24:23)

Zijne Heiligheid (aba) vertelde dat Hazrat Abu Bakr(ra) hierop zei dat hij zeker door God vergeven wilde worden, en zo begon hij Mistah weer te steunen.

Gebeurtenissen tijdens de Slag van de Gracht

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de derde grote slag tussen de moslims en de ongelovigen de Slag van de Gracht, of de Slag van Ahzab (confederaties) was. Na de verdrijving van Banu Nadhir gingen enkele van hun leiders naar de Quraish en zetten hen aan om tegen de moslims te vechten. Ze verzamelden ook andere stammen, wat hun totale aantal naar 10.000 bracht. Toen de Heilige Profeet (saw) hoorde van dit leger, overlegde hij met zijn metgezellen, en Hazrat Salman(ra) de Pers stelde voor om een loopgraaf te graven. De Heilige Profeet  (saw) was het daarmee eens en hielp hij, samen met 3000 moslims, ook bij het graven van deze loopgraaf. Toen de vijand Medina omsingelde, voerde Hazrat Abu Bakr(ra) het bevel over een deel van het moslimleger. Gedurende deze tijd werd in dat gebied een moskee gevestigd, bekend als de Sadiq-moskee.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij deze incidenten in toekomstige preken zou blijven vertellen.

Begrafenisgebeden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de begrafenissen van enkele overleden leden zou aankondigen.

Mubaraka Begum, echtgenote van Mukhtar Ahmad Gondal. Zij is overleden op 11 januari. Ze was de schoondochter van een metgezel van de Beloofde Messias(as). Ze bezat veel deugdzame eigenschappen. Ze wordt overleefd door vijf zonen en drie dochters. Een van haar zonen, samen met aantal anderen uit haar nageslacht, zijn toegewijden voor het leven. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade zou behandelen en haar gebeden voor haar nageslacht mocht vervullen.

Mir Abdul Waheed die in de nacht van 12 op 13 januari is overleden. In 2020 werd een valse aanklacht ingediend tegen hem en zijn familie, en zijn huis werd omringd door geestelijken en anderen. De politie hielp hen te ontsnappen, maar later werd een van zijn zonen door de politie meegenomen en gevangengezet wegens valse aanklachten van de godslastering. Zijn zoon zit nog steeds in de gevangenis en kon niet deelnemen aan de begrafenis van zijn vader. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige de overledene met vergeving en genade zou behandelen en zijn familie geduld zou schenken. Moge Allah ook de middelen scheppen voor de vrijlating van zijn zoon.

Syed Waqar Ahmad uit de VS overleed op 17 januari aan een hartaanval. Zijn vrouw is de achterkleindochter van Mirza Bashir Ahmad(ra) en de achterkleindochter van Mirza Sharif Ahmad(ra). Hij was een voorbeeldige echtgenoot en vader. Hij leidde een onbaatzuchtig en eenvoudig leven. Hij zei dat als hij naar de moskee ging, hij zijn eed herhaalde, en niets was belangrijker voor hem dan dit. Zijne Heiligheid (aba) vertelde dat hij zelf heeft opgemerkt dat zelfs wanneer hij werd geconfronteerd met een grote beproeving, zijn eed handhaafde om voorrang te geven aan het geloof boven wereldse zaken. Hij was altijd gehoorzaam aan het Khilafat, zelfs als hij iets niet begreep. Zijn zoon Syed Adil Ahmed is een missionaris, en hij herhaalt ook dat zijn vader een eenvoudig leven leidde en voorrang gaf aan de behoeften van zijn familie boven die van hemzelf. Hij bezat vele deugdzame eigenschappen. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige hem met vergeving en genade zou behandelen en zijn kinderen in staat zou stellen deze deugden voort te zetten.

Voedseldonatie

Een andere vorm van liefdadigheid is het eten geven aan de minderbedeelden. Voedsel is een basisbehoefte voor alle mensen en toch zijn er veel zelfs in Nederland die het moeilijk hebben. De Islam leert dat een mens in zijn leven twee verantwoordelijkheden moet afleggen; (1) verantwoordelijkheid tegenover God en (2) tegenover de medemens, waarvan dit project een voorbeeld is.

De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap heeft wereldwijd altijd getracht om de medemens in moeilijke tijden bij te staan, bijvoorbeeld bij aardbevingen, orkanen, tsunami’s of andere noodtoestanden. Daarom heeft de kalief – ook wel de internationale hoofd) van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap  –  wereldwijd de Ahmadi jongeren opgedragen om mensen te dienen in deze moeilijke tijden van Corona. Zijn opdracht wordt voortgezet onder de Ahamdiyya Moslim jongerenorganisatie van Nederland. Wij proberen op deze wijze een steentje bij te dragen aan de maatschappij, ongeacht religie, cultuur of ras – puur voor de liefde van de mensheid.

Daarom worden er op verschillende locaties in Nederland vaak wekelijks voedselpakketten gemaakt en aangeboden aan opvanghuizen voor minderbedeelden. Leden van de Ahmadiyya moslim jongerenorganisatie koken vrijwillig heerlijke gerechten bij de moskee, pakken het in en ruimen ook weer op. Vervolgens worden de pakketten met auto’s weggebracht naar de opvanghuizen waar vooraf contact mee is opgenomen. Over het jaar 2020/2021 hebben wij:

  • 4.704 maaltijden gedistribueerd;
  • De maaltijden zijn aan 76 liefdadigheidsorganisaties aangeboden;
  • Deze maaltijden hebben wij op 65 gelegenheden voorbereid;
  • Dit heeft naar schatting 1.850 man-uren gekost;

Daarnaast wordt ook geld opgehaald en geschonken aan voedselbanken, zodat nog meer mensen in nood kunnen worden voorzien van voedsel. Met deze collectie doen wij een financiële bijdrage aan voedselbanken of brengen ingekocht voedsel langs. Tevens wordt geld opgehaald en gedoneerd aan ontwikkelingslanden.

In het jaar 2020/2021 hebben wij in totaal EUR 12.319 opgehaald en gedoneerd!