Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 30 april 2021 | De laaste ‘Ashra van de Ramadhan: Intensifeer gebeden en berouw met Durood

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Ramadhan – Een maand van gebed, zegeningen oproepen over de Heilige profeet (v.z.m.h.) en zoeken naar vergeving

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat met de genade van Allah de dagen van de gezegende maand Ramadan aan het beleven zijn, en over een paar dagen zullen we de laatste tien dagen van Ramadan ingaan. De Heilige Profeet (v.z.m.h.) heeft gezegd dat de laatste tien dagen van Ramadan de dagen zijn waarop verlossing van de hel wordt verkregen. Daarom moeten we bijzondere aandacht besteden aan onze gebeden, vooral tijdens de laatste tien dagen van Ramadan, zodat we het welbehagen van de Almachtige God kunnen ontvangen en gered kunnen worden van het hellevuur.

De niveau van gebeden van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) tijdens de Ramadan

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het niveau van de gebeden van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) gedurende de laatste tien dagen van Ramadan niet eens in woorden kan worden uitgedrukt. Met betrekking tot het niveau van zijn gebeden tijdens de maand Ramadan, vertelt Hazrat A’ishah (ra) dat hij harder streefde in zijn gebeden dan in welke andere tijd dan ook.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (v.z.m.h.) het perfecte voorbeeld voor ons is, en dus moeten we proberen om dezelfde standaarden na te streven die door de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zijn vastgesteld. Dan zal Allah de Almachtige tevreden met ons zijn, en dan zullen we als ware gelovigen worden beschouwd. Daarom moeten we onszelf heel actief bezig houden met gebeden, vooral tijdens deze dagen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Ahmadi’s in het bijzonder hier aandacht aan moeten schenken, aangezien Ahmadi’s over de gehele wereld met grote moeilijkheden worden geconfronteerd. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we moeten bidden om gered te worden van het kwaad van de tegenstanders van Ahmadiyyat. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ook moeten bidden om gered te worden van de pandemie die de hele wereld momenteel meemaakt.

Roep zegeningen uit (durood) over de Heilige Profeet (v.z.m.h.)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, om onze gebeden te laten verhoren, het noodzakelijk is om zegeningen uit te roepen over de Heilige Profeet (v.z.m.h.). Er is overleverd dat de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zei dat zodra iemand het zenden van zegeningen over hem nalaat, hij het pad verlaat dat naar het Paradijs leidt. Bij een andere gelegenheid zei de Heilige Profeet (v.z.m.h.) dat iemand die zegeningen over hem uitzendt, God tien begroetingen naar die persoon zal sturen, en zijn status tien gradaties zal verhogen en tien goede daden onder zijn naam zal noteren. Dit geeft ons een idee van hoe belangrijk het is om durood te versturen over de Heilige Profeet (v.z.m.h.).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we durood voor de Heilige Profeet (v.z.m.h.) een vaste gewoonte in ons leven moeten maken. Niet alleen om onze gebeden te verhoren, maar ook reinheid in ons gehele leven te bewerkstellingen, zodat we de nabijheid van God kunnen bereiken en onze spiritualiteit kunnen vergroten. We moeten niet alleen beweren de ware dienaar van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te hebben aanvaard, maar het moet ook weerspiegeld worden in onze daden.

Een openbaring van de Beloofde Messias (as) met betrekking tot Durood

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een verhaling van de Beloofde Messias (as), waarin hij een openbaring uitlegde die hij ontving waarin hem werd opgedragen om durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te zenden. De Beloofde Messias (as) zei dat dit bewees dat alles wat hij had ontvangen was vanwege zijn volledige gehoorzaamheid en onderwerping aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.). Aldus werd de rang van de Beloofde Messias (as) aan hem verleend omdat hij de ware dienaar van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) was en hem volledig toegewijd was en zijn missie vervulde.

Zijne Heiligheid (aba) vertelde een incident van de Beloofde Messias (as), waarin hij vertelde dat hij op een avond zo overvloedig durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zond dat zijn hart hiervan overwonnen raakte. Hij zag toen in een droom dat engelen naar hem toe kwamen met vaten van licht gevuld met zuiver en zoet water. De engelen zeiden tegen de Beloofde Messias (as) dat dit de zegeningen waren vanwege het zenden van durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.). In een andere gelegenheid zag de Beloofde Messias (as) een droom waarin mensen op zoek waren naar een ware dienaar van de Heilige Profeet (v.z.m.h.). Toen ze hem tegenkwamen, zeiden ze: ‘Dit is de persoon die waarlijk van de Boodschapper (v.z.m.h.) van Allah houdt’.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, als degenen die de Beloofde Messias (as) hebben aanvaard en ernaar streven zijn missie uit te voeren, moeten wij niet degenen zijn die de wereld inlichten dat wij, via de ware dienaar van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) namelijk de Beloofde Messias (as), de ware geest van het sturen van durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) hebben begrepen? Vooral tijdens de maand Ramadan bidden we niet alleen voor onszelf, maar streven we ernaar om de boodschap van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) over de hele wereld te verspreiden. En streven ernaar mensen te laten beseffen dat alleen dit geloof is dat een ware verbinding tussen de mens en God kan vestigen. En dit het geloof is waain God vanwege de liefde van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) de smeekbeden van zijn volgelingen verhoort.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het onze verantwoordelijkheid is om deze boodschap over de hele wereld te verspreiden. Als we in dit leven en in het hiernamaals van deze zegeningen willen genieten, dan moeten we voortdurend durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) uitzenden. Als we dat doen, zullen we zien dat complotten en plannen van de tegenstanders recht voor onze ogen teniet gedaan worden. We zullen onszelf en onze toekomstige nakomelingen zien streven en bloeien in spiritualiteit. We zullen prachtige voorbeelden zien van de aanvaarding van gebed, zowel op individueel niveau als collectief. De voorwaarde is echter dat we met ware oprechtheid durood  over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) moet en heben uitgezonden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat men alleen echt en oprecht kan bidden als men weet wat de betekenis is van de woorden die men uitspreekt. Het simpelweg uitspreken van woorden heeft niet dezelfde impact op het hart. En als het hart niet wordt beïnvloed, kan de nodige ijver niet tot stand worden gebracht. Het is dus noodzakelijk om de betekenis te kennen achter de woorden die men zegt. Er zijn velen in de wereld die de woorden van de durood herhalen, maar de betekenis hiervan niet kennen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de betekenissen van de durood zou presenteren in het licht van de geschriften van Hazrat Mirza Bashirdduin Mahmud Ahmad (ra), de Tweede Kalief van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap.

Het begrijpen van durood

Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer we zeggen, ‘O Allah, zegen Mohammed (v.z.m.h.)’, dit betekent dat Allah al hetgeen goed is aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.) moge schenken. We weten niet hoe groot het goede is dat God kan schenken; dus laten we het aan God over om al het goede dat in Zijn oneindige kennis is, aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te schenken.

Als we dan ‘O Allah, begunstig Mohammed (v.z.m.h.)’ bidden, bidden we dat God de zegeningen die hij aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.) schonk, waar eerder voor werd gebeden, zal vergroten. Dit zou ook gelden voor de gebeden die de Heilige Profeet (v.z.m.h.) voor zijn volk deed. Zodoende kunnen ook wij profiteren van dit gebed.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het simpelweg uitspreken van deze woorden niet genoeg is. Dit gebed moet niet alleen met de oprechtheid van het hart worden gedaan, maar onze daden moeten het ook weerspiegelen. We kunnen niet zijn zoals degenen die de straat opgaan en hun liefde voor de Heilige Profeet (v.z.m.h.) verkondigen, maar daarbij de straten blokkeren en zelfs de zieken hinderen om het ziekenhuis te bereiken. Daarom moeten onze daden ook de woorden weerspiegelen die we uiten, en onze daden moeten de ware leerstellingen van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) weerspiegelen. Alleen dan kunnen we baat hebben bij het versturen van durood aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Almachtige God Zelf de gelovigen heeft opgedragen om durood te versturen over de Heilige Profeet (v.z.m.h.). In de Heilige Koran staat:

33:57  Allah en Zijn engelen zenden zegeningen over de profeet. O, gij die gelooft, zendt zegeningen over hem en wenst hem vrede met alle eerbied toe.

Het feit dat God en Zijn engelen de Heilige Profeet (v.z.m.h.) begroetingen sturen, toont voor ons aan hoe belangrijk het is om dit ook te doen. Bovendien leren we hieruit dat door het continue aanroepen van zegeningen over de Heilige Profeet (v.z.m.h.), de rang van de Heilige Profeet (v.z.m.h.) blijft stijgen. Als we zegeningen aanroepen, zullen ook wij deelnemen aan de zegeningen ervan. Als we dan deze zegeningen ontvangen, is het aan ons om dankbaar te zijn. En we kunnen onze dank uitten door zelfs meer dan voorheen zegeningen aan te roepen over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te sturen. Dit zal ons vervolgens nog meer zegeningen opleveren, en de cyclus van het zenden van zegeningen en het ontvangen van zegeningen zal blijven doorgaan.

Zijne Heiligheid (aba) bad dat we in staat moge zijn om de verantwoordelijkheid te vervullen om de durood over de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te versturen. Hij reciteerde toen de durood sharif:

O Allah! Begunstig Muhammad en de volgelingen van Muhammad zoals Gij Abraham begunstigde en de volgelingen van Abraham. Voorwaar! Gij zijt Geprezen, Verheerlijkt.

O Allah! Zegen Muhammad en de volgelingen van Muhammad zoals Gij Abraham zegende en de volgelingen van Abraham. Voorwaar! Gij zijt Geprezen, Verheerlijkt.

Het belang van het vragen om vergiffenis

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het tweede punt waarop hij de aandacht wil vestigen is het zoeken naar vergiffenis. In het bijzonder door het volgende gebed:

‘Ik zoek vergiffenis bij Allah, mijn Heer, voor al mijn zonden, en ik wend me tot Hem.’

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) in de uitleg van dit vers, die verklaarde dat dit gebed betekent dat God de fouten die zijn begaan moge bedekken, en dat God de persoon die naar bekering streeft moge redden van de aangeboren zwakheid die elke persoon bezit. Net zoals God de mens heeft geschapen, heeft Hij ook de middelen geschapen om de mens van twijfel te redden. God heeft dus geboden dat we vergeving moeten zoeken. We kunnen alleen van aarzelen en twijfel worden gered door voortdurend om vergeving van Hem te vragen.

Vergeving zoeken door dit gebed stelt iemand ook in staat de geboden van God te vervullen. Dit gebed moet niet alleen worden verricht nadat iemand een fout heeft begaan, maar het moet op een continue basis worden verricht, zodat iemand ook kan worden gered van het mogelijkheid om toekomstige fouten te begaan. En op deze manier de nabijheid tot God kan bereiken. Het is dus noodzakelijk om vergeving te vragen, zowel wanneer een fout is begaan als zelfs wanneer deze niet is begaan. Satan is altijd bereid om op ieder moment toe te slaan. God stelt dus dat we, om van dergelijke aanvallen gered te worden, voortdurend gebruik moeten maken van dit gebed.

Een voorbeeld van God Zijn barmhartigheid

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de genade van God buitengewoon groot is. In feite heeft de Almachtige God Zelf verklaard dat Zijn barmhartigheid alle dingen omvat. Dit wordt verklaard door middel van een verhaal verteld door de Heilige Profeet (v.z.m.h.). Er was een persoon die 99 moorden had gepleegd. Hij voelde zich slecht en ging naar iemand om te vragen of hij vergeving kon krijgen. Die man zei dat na 99 moorden gepleegd te hebben, er voor hem geen manier was om vergeven te worden; dus doodde hij ook die man, en dus doodde hij in totaal 100 mensen. Hij ging toen naar een andere persoon met dezelfde vraag. Die persoon vertelde hem dat de deur naar God Zijn  genade altijd open staat, en zei hem dat hij naar een bepaalde plek moest reizen waar hij mensen zou vinden die God aanbaden en smeekten. Hij zou zich bij hen moeten aansluiten en vergeving moeten zoeken. Hij zou echter nooit naar zijn vroegere stad kunnen terugkeren, want oprecht berouw zal nooit meer terugkeren. Dus ging hij op weg naar die bewuste plaats, maar hij kwam onderweg te sterven. De engelen voor genade en straf kwamen samen om zijn lot te bepalen. De engel voor de staf zei dat hij gestraft moest worden voor zijn misdaden, terwijl de engelen van genade om vergeving voor hem vroeger. Er werd besloten dat zou worden bekeken of hij dichter bij de oorsprong van zijn reis was of dichter bij zijn gewenste bestemming, en dat zou bepalen wat zijn lot zou zijn. Toen ze gingen meten, was hij maar iets dichter bij zijn bestemming, en dus toonde God genade en werd hij naar het paradijs gebracht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit een vraag is die veel jongeren tegenwoordig stellen, dus hoe groot de vergeving van God werkelijk is, en of ze vergeven kunnen worden. Het is een bekend feit dat God zich met genade wendt tot degenen die zich tot Hem wenden. De Heilige Profeet (v.z.m.h.) heeft gezegd dat iemand die naar God loopt, God naar hen toe rent. De maand Ramadan is dus de uitgelezen kans om je tot God te wenden, vergeving te zoeken en berouw te hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Ahmadi’s met grote moeilijkheden te maken hebben en de enige oplossing hiervoor is dat wij een relatie tot stand brengen met de Almachtige God. Als we dat doen, en als onze durood en ons zoeken naar vergeving door God wordt aanvaard, dan zullen we uit de greep van de tegenstanders worden gered.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in onze gebeden tijdens de Ramadan moeten bidden om gered te worden van het kwaad van tegenstanders. We moeten bidden voor degenen die door moeilijkheden gaan, opdat hun gemak mag worden verleend. De Ahmadi’s in Pakistan zouden in het bijzonder moeten bidden. Zijne Heiligheid (aba) zei dat wij ook moeten bidden om gered te worden van de huidige pandemie waarmee de wereld wordt geconfronteerd.

Zijne Heiligheid (aba) bad dat we diegenen mogen zijn die oprecht durood naar de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zenden en waarlijk naar vergeving zoeken.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 23 april 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra) zou belichten.

Familieachtergrond van Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de vader van Hazrat Umar (ra) Khattab bin Nufail heette en dat de naam van zijn moeder Hantama bint Hashim was. Zijne Heiligheid (aba) presenteerde verschillende overleveringen over de geboortedatum van Hazrat Umar (ra). Sommigen zijn van mening dat hij ofwel vier jaar vóór ofwel vier jaar na de Slag bij Fijar werd geboren. Er zijn andere overleveringen die zeggen dat hij werd geboren in 583 n.Chr. Er is een andere overlevering die stelt dat hij de islam accepteerde in 6 AH toen hij 24 jaar oud was, wat zou betekenen dat hij werd geboren in 590 n.Chr. De vierde stelling over zijn geboorte is dat hij werd geboren toen de Heilige Profeet (v.z.m.h.) ongeveer 21 jaar oud was.

Hazrat Umar’s (ra) acceptatie van de islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) de titel ‘Farooq’ aan Hazrat Umar (ra) schonk. Eens werd Hazrat Umar (ra) gevraagd hoe hij de titel Farooq kreeg. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat Hazrat Hamzah (ra) de islam drie dagen vóór hem accepteerde, en hij ging verder met het vertellen van het incident van Hazrat Hamzah’s (ra) acceptatie. Hazrat Umar (ra) zei dat hij drie dagen later bericht ontving dat zijn zus en zwager ook de islam hadden aanvaard. Hij ging naar hun huis en hoorde de Heilige Koran binnen worden gereciteerd. Hij klopte op de deur en toen deze werd geopend, begon hij zijn zwager te slaan. Volgens een andere overlevering, toen zijn zus naar voren stapte voor haar man, raakte één van de slagen haar per ongeluk. Toen hij het bloed op het gezicht van zijn zus zag, bedaarde zijn humeur. Hij vroeg toen om het boek te zien dat werd voorgedragen. Zijn zus zei hem dat hij eerst de wassing moest uitvoeren. Toen hij dat eenmaal had gedaan, kreeg hij de Heilige Koran overhandigd en las hij de verzen 1-9 van Surah TaHa.

Hij besloot toen de islam te aanvaarden en vervolgde zijn weg naar waar de Heilige Profeet (v.z.m.h.) was. Toen hij aankwam, zei Hazrat Hamzah (ra), die daar aanwezig was, dat de deur geopend moest worden; als hij met goede bedoelingen was gekomen, zouden ze hem verwelkomen, en als hij met slechte bedoelingen was gekomen, zouden ze hem doden. De Heilige Profeet (v.z.m.h.) hoorde dit en kwam naar buiten. Hierop sprak Hazrat Umar (ra) de geloofsbelijdenis uit. Daarop riepen alle metgezellen luidkeels ‘Allah is de Grootste’. Hazrat Umar (ra) vroeg toen aan de Heilige Profeet (v.z.m.h.) of de islam de ware religie is. De Heilige Profeet (v.z.m.h.) antwoordde dat dit natuurlijk zo was. Toen vroeg Hazrat Umar (ra) of, als dit inderdaad het geval was, waarom de moslims dan nog steeds ondergedoken zaten. Hierop vormden de moslims twee rijen en marcheerden in de open lucht naar de Ka’bah. Toen de Quraish Hazrat Hamzah (ra) en Hazrat Umar (ra) onder de moslims zagen, waren ze geschokt.

Hazrat Umar (ra) zei dat hij vanaf die dag de titel Farooq kreeg van de Heilige Profeet (v.z.m.h.), want na zijn aanvaarding kreeg de islam kracht en werd de waarheid onderscheiden van onwaarheid.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) lang en sterk gebouwd was. Voordat Hazrat Umar (ra) de islam accepteerde, won hij vaak de worstelwedstrijden die op het beroemde Ukkaz-festival werden gehouden. Hazrat Umar (ra) behoorde ook tot degenen van de Quraish die leerden lezen en schrijven. Op het moment dat de Heilige Profeet (v.z.m.h.) werd aangesteld, waren er ongeveer slechts zeventien mensen die konden lezen en schrijven.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) enkele spirituele eigenschappen vertoonde zelfs voordat hij de islam accepteerde. Toen de moslims naar Abysinnia migreerden, bereidden zij zich voor om vóór zonsopgang te vertrekken, zodat ze geen last zouden hebben van de Quraish. Het was gebruikelijk dat de stamhoofden van Mekka ‘s nachts door de straten liepen om te verzekeren dat er geen berovingen plaatsvonden. Die bewuste nacht zal Hazrat Umar (ra) terwijl hij door de straten liep een huis dat alles leek te hebben ingepakt ter voorbereiding op een lange reis. Hij naderde het huis en vroeg een van de metgezellen (ra) wat er aan de hand was. Ze was stellig in haar antwoord en antwoordde dat ze Mekka gingen  verlaten omdat hij en zijn broers de moslims niet toestonden vrij te leven en te aanbidden wat zij wilden. Hazrat Umar (ra) had de islam destijds nog niet aanvaard. Hazrat Umar (ra) keerde zich om uit pijn voor wat hij zojuist gehoord had en zei: ‘moge God uw Beschermer zijn’.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) ook bad dat Hazrat Umar (ra) de islam zou aanvaarden. De Heilige Profeet (v.z.m.h.) bad dat God de islam mocht helpen met degene die Hem dierbaarder was; ofwel Umar bin al-Khattab of Amr bin Hisham. Toen Hazrat Umar (ra) de islam accepteerde, kwam de engel Gabriël naar de Heilige Profeet (v.z.m.h.) en verkondigde dat de hemelen verheugd waren over Hazrat Umar’s (ra) acceptatie van de islam.

Zijne Heiligheid (aba) vertelde over een ander incident dat wordt overleverd met betrekking tot Hazrat Umar’s (ra) aanvaarding van de islam. Eens verrichtte de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zijn gebeden in de Ka’bah. Hazrat Umar (ra) wilde horen wat de Heilige Profeet (v.z.m.h.) zei. Toen hij dichterbij kwam, hoorde hij de Heilige Profeet (v.z.m.h.) Surah ar-Rahman reciteren. Deze recitatie van de Heilige Koran deed het hart van Hazrat Umar (ra) smelten. Toen de Heilige Profeet (v.z.m.h.) vertrok, volgde Hazrat Umar (ra) hem. Toen de Heilige Profeet (v.z.m.h.) besefte dat Hazrat Umar (ra) hem volgde, draaide hij zich om, denkend dat hij slechte bedoelingen had. In plaats daarvan verklaarde Hazrat Umar (ra) zijn geloof in Eén God en dat Muhammad(v.z.m.h.) Zijn Boodschapper was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er verschillende overleveringen zijn over Hazrat Umar’s (ra) aanvaarding van de islam. De meest prominente en vaak herhaalde is het incident van toen Hazrat Umar (ra) met zijn zwaard op pad ging om de Heilige Profeet (v.z.m.h.) te doden, maar gaandeweg werd geïnformeerd dat zijn zuster de islam had aanvaard. Hij bezocht haar toen, waar hij de recitatie van de Heilige Koran hoorde, die zijn hart deed smelten. Vervolgens ging hij naar de Heilige Profeet (v.z.m.h.) en accepteerde de islam. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we accepteren dat dit incident het meest accuraat is.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Ahmad Muhammad Usman Shabooti Sahib, Qureshi Zakaullah Sahib, Malik Khalid Daad Sahib, Muhammad Saleem Sabir Sahib, Naeema Latif Sahiba en Safiyya Begum Sahiba.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 16 april 2021 | ‘Ramadan – Het begrijpen van de filosofie van het aanvaarden van gebeden’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

‘Ramadan – Het begrijpen van de filosofie van het aanvaarden van gebeden’

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, reciteerde Zijne Heiligheid (aba) de volgende verzen van de Heilige Koran:

2:184  O, gij gelovigen, het vasten is u voorgeschreven, zoals het degenen die vóór u waren was voorgeschreven, opdat gij vroom zult zijn.

2:185  Voor een zeker aantal dagen (zult gij vasten) maar wie onder u ziek is, of op reis, vaste een aantal andere dagen – er is een losprijs voor degenen, die niet kunnen vasten – het voeden van een arme. Maar hij, die vrijwillig goed doet, het zal beter voor hem zijn. Het vasten is goed voor u, indien gij het beseft.

2:186  De maand Ramadaan is die, waarin de Koran als een richtsnoer voor de mensen werd nedergezonden en als duidelijke bewijzen van leiding en onderscheid. Wie onder u daarom deze maand beleeft, laat hem daarin vasten. Maar wie onder u ziek of op reis is, een aantal andere dagen. Allah wenst gemak voor u en geen ongemak, en opdat gij het aantal zult voltooien en opdat gij Allah’s grootheid zult prijzen, omdat Hij u terecht heeft geleid en opdat gij dankbaar zult zijn.

2:187  En wanneer Mijn dienaren u over Mij vragen, zeg dan: “Ik ben nabij. Ik verhoor het gebed van de smekeling, wanneer hij Mij aanroept.” Daarom moeten zij naar Mij luisteren en in Mij geloven, opdat zij geleid zullen worden.

Vroomheid bereiken

Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat we door de genade van Allah opnieuw gezegend zijn met de maand Ramadan. Het gaat er echter niet simpelweg om, om de maand Ramadan te doorlopen, noch vervult simpelweg het eten bij het sluiten van het vasten en bij het openen van het vasten het doel van het vasten. In plaats daarvan heeft de Almachtige God gezegd dat we vroomheid moeten bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in de verzen die hij reciteerde, God heeft uitgelegd dat vasten een verplichting is. Tegelijkertijd heeft God verklaard dat degenen die ziek zijn of reizen niet verplicht zijn om te vasten, maar dat zij de gemiste vastendagen op een later tijdstip kunnen voltooien. En degenen die niet kunnen vasten, moeten de fidyah betalen. Zelfs indien iemand in staat is om het vasten op een later tijdstip te voltooien, is het alsnog een goede praktijk om de fidyah te betalen. 

Voorwaarde voor de acceptatie van gebeden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat God ook zegt dat Hij de gebeden van de smekeling hoort. Als iemand echter wil dat God naar hen luistert, dan moeten wij ook God gehoorzamen en handelen naar Zijn geboden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij enkele uittreksels zou presenteren uit de geschriften van de Beloofde Messias (as) met betrekking tot de filosofie van de acceptatie van gebeden en de voorwaarden die hiermee verbonden zijn. Er zijn velen van ons die aan de bidden en dan denken dat God gebonden is om onze gebeden te horen en te vervullen, en dan verdrietig worden als de gebeden niet worden verhoord. Wat we ons echter moeten realiseren, is dat we eerst ons geloof en onze relatie met God moeten versterken, en onszelf moeten analyseren om te zien of we wel of niet naar Zijn geboden handelen. We moeten bekijken of we standvastige dienaren zijn, of aarzelen bij de minste beproeving.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een citaat van de Beloofde Messias (as) waarin hij verklaarde dat gebed niet louter het uitspreken van woorden is, maar juist om het hart te vullen met de vrees voor God. Het is wanneer de ziel van de smekeling als water naar de drempel van het Goddelijke stroomt en men de kracht zoekt om zijn zwakheden te bestrijden. Het gaat erom uzelf in een vorm van overlijden te brengen. Dan zal men zien dat de deur van acceptatie wordt geopend voor de smekeling.

Hoe te weten wanneer gebeden zijn aanvaard

Zijne Heiligheid (aba) zei dat velen vragen hoe we kunnen weten dat we vergeven zijn en dat God onze gebeden heeft aanvaard. Hierover heeft de Beloofde Messias (as) verklaard dat wanneer iemand in de ware zin smeekt en getracht heeft een duurzame relatie met God op te bouwen, hij daarvan verzekerd kan zijn. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we ernaar moeten streven om dit vooral tijdens de maand Ramadan te bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) die zei dat een echte verbondenheid tot stand komt wanneer twee kanten naar elkaar toe worden getrokken. Met andere woorden, wanneer de genade van God de mens naar Hem toe trekt, en wanneer de waarachtigheid en oprechtheid van de mens God ertoe brengt dichter bij hem te komen, dan kan er een echte verbondenheid tot stand worden gebracht. Wanneer deze verbinding tot stand is gebracht en men smeekt, dan manifesteert God de middelen om dat gebed aan te nemen en te vervullen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder de Beloofde Messias (as) die zei dat de Almachtige God heeft verklaard en beloofd dat degenen die op Zijn pad streven, Zijn nabijheid zullen bereiken. God heeft ons ook het gebed ‘Leid ons op de rechte pad’ geleerd. Dit betekent dat men intensief moet streven en vurig moet bidden, dit in gedachten houdend. Verder wordt er gezegd dat iemand die geestelijk blind is in deze wereld, ook in het hiernamaals blind zal zijn. Dit kan iemand zijn die blindelings een religie aanhield, simpelweg omdat die persoon in dat geloof geboren was. Zulke mensen hebben geen ‘geestelijk zicht’ noch bezitten ze liefde voor het geloof. Daarom moeten we ons ‘spirituele zicht’ vanaf onze tijd in deze wereld ontwikkelen, zodat we in de volgende wereld bezitter zullen zijn van dit ‘geestelijk zicht’.

Word ware dienaren van God

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in deze dagen vooral moeten bidden ‘Leid ons op het rechte pad’ zodat we ware dienaren van God kunnen worden en Zijn schepping waarlijk dienen, in plaats van te worden zoals die extremisten die anderen schade berokkenen in de naam van God en Zijn Boodschapper (vzmh). Zijne Heiligheid (aba) bad dat God ons moge redden van het kwaad van zulke mensen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat sommige mensen denken dat ze zo ver doordrenkt zijn van zonden, dat ze niet langer vergeven kunnen worden. Vanwege deze gedachte blijven ze verdere slechte daden begaan, terwijl dit slechts een gedachte is die door Satan in hun gedachten is geplaatst. Zijne Heiligheid (aba) citeerde die Beloofde Messias (as) die zei dat men nooit zou moeten denken dat ze zoveel verkeerde daden hebben begaan dat ze niet kunnen worden vergeven. In feite is gebed de remedie voor het begaan van slechte daden en dat is de enige manier om Satan uit te roeien. Anders zet deze gedachte zich voort en eindigt men uiteindelijk in de richting van atheïsme. Daarom, wat er ook gebeurt, moet men zich tot gebed wenden, en de maand Ramadan is de perfecte gelegenheid om zich hierop te concentreren.

Raak niet ontmoedigd wanneer u bidt

Zijne Heiligheid (aba) ging door met het citeren van de Beloofde Messias (as) die zei dat men niet ontmoedigd moet raken als ze het gevoel hebben dat hun gebed niet precies is beantwoord zoals ze hadden gewenst. God hoort onze gebeden, maar Hij is niet gebonden aan ons verlangen en hoeft onze gebeden niet precies te vervullen zoals wij verlangen, want Hij weet het best. Het kan worden vergeleken met een kind dat zijn moeder om iets vraagt ​​dat schadelijk voor hem is. Het lijdt geen twijfel dat de moeder van haar kind houdt, maar als het schadelijk is, zou ze het kind nooit geven wat hij heeft gevraagd. De filosofie van het aanvaarden van gebed is vergelijkbaar. God weet wat het beste is.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat veel mensen hem schrijven dat ze baden en zelfs financiële offers brachten, maar dat hun gebed niet werd aanvaard. Zijne Heiligheid (aba) zei dat men eerst moest zien of ze een echte relatie met God hebben opgebouwd. Als ze dat zouden doen dan zouden ze moeten accepteren dat wat er ook gebeurde omwille van het betere was. Zijne Heiligheid (aba) zei dat sommige mensen tot God bidden en zeggen dat zelfs als de zaak waarvoor ze bidden niet goed is, deze toch geaccepteerd moet worden; bijvoorbeeld in huwelijkszaken. Maar wanneer de match is gemaakt, scheiden de twee. Daarom zei Zijne Heiligheid (aba) dat we niet op een dergelijke manier moeten bidden, want God weet het best. Soms is het gebed dat niet precies wordt aangenomen zoals het werd gevraagd, een vorm van aanvaarding van gebed.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat met betrekking tot de voorwaarden voor het aanvaarden van gebed, de Beloofde Messias (as) heeft verklaard dat iemand die een ander vraagt ​​om voor hen te bidden, eerst zelf moet zorgen dat ze altijd de vrees voor God in zichzelf vestigen en vroom zijn. Dan zal de deur voor acceptatie wordt geopend. Als dit niet gebeurt, is de deur niet alleen voor hen gesloten, maar ook voor degenen aan wie ze hebben gevraagd voor hen te bidden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat men bovendien goede daden moet verrichten om gebeden te laten aanvaarden. In verband hiermee zei de Beloofde Messias (as) dat men al het mogelijke moet doen om goede werken te verrichten en zichzelf te hervormen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het nodig is dat de middelen worden gecreëerd, waarvoor we moeten bidden. Dit is wat ons is geleerd in het gebed ‘U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp’. Het kan niet zo zijn dat iemand bidt en zijn dorst wordt automatisch gelest, echter wordt hiertoe water nedergedaald als een middel om zijn dorst te lessen. God heeft de behoefte aan middelen geschapen, zodat duidelijk wordt dat alles met een doel is geschapen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder de Beloofde Messias (as) die zei dat men vroomheid moet aannemen, want vroomheid is de essentie van de goddelijke wet. De Almachtige God heeft beloofd de gebeden van rechtvaardigen te aanvaarden. Daarom moet men vroomheid aannemen en inboezemen om de aanvaarding van gebed te genieten.

Twee aspecten van de barmhartigheid van de Almachtige God

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) die zei dat er twee soorten barmhartigheid of genade van God zijn; Rahmaniyyat [de algemene genade] en Rahimiyyat [de speciale genade]. Onder Rahmaniyyat schiep God alles wat nodig is om het leven in stand te houden, zelfs voordat het leven werd geschapen. Het eerste omvat dus datgene wat werd geschapen vóór onze schepping, voordat iemand zelfs maar voor zulke dingen kon bidden. Daarnaast is er Rahmiyyat, waaronder God het gebed accepteert wanneer we bidden. Deze genade houdt het meest verband met gebed. Het is het kenmerk van mensen om bij God genade te zoeken en het is het kenmerk van God om de gebeden te aanvaarden. God gaf ons de middelen onder Rahmaniyyat zoals het hart, de tong, de ogen, de oren enz., zodat we ze op de juiste manier konden gebruiken en bij God konden zoeken en gehoord konden worden onder zijn speciale genade, Rahimiyyat. Daarom moeten we datgene wat ons onder Rahmaniyyat gegeven is op de best mogelijke manier gebruiken en deze zegeningen gebruiken om de speciale genade van God te oogsten via Zijn attribuut van Rahimiyyat.           

Daarom, waar ons het gebed ‘Leid ons op het rechte pad’ is geleerd, is ons eerder geleerd dat ‘U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp’. Dit betekent dat we, om ons op het rechte pad te begeven, gebruik moeten maken van de capaciteiten en vermogens die God ons heeft gegeven in plaats van ze verloren te laten gaan. Dan kunnen we hopen het rechte pad te betreden.

Het belang van gebed en smeekbede

Zijne Heiligheid (aba) zei dat met betrekking tot het belang van gebed en smeekbede, de Beloofde Messias (as) zei dat net zoals wanneer een kind huilt en zijn moeder naar hem toe rent om hem melk te geven, zo ook de manier is waarop God een smekeling hoort die huilt aan Zijn deur. De Almachtige God wil dat we aan Zijn deur komen, alles wat Hij van ons verlangt is dat wij de eigenschappen aannemen waardoor onze gebeden kunnen worden aanvaard.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit slechts een paar uittreksels waren die hij uit een schat aan kennis presenteerde. Als we deze adviezen implementeren, kunnen we een revolutionaire verandering in ons leven teweegbrengen en een sterke relatie met God opbouwen. Deze Ramadan zouden we moeten streven om de nabijheid van Allah te bereiken, om naar Zijn geboden te handelen, om ons geloof te versterken, om de filosofie van gebeden te begrijpen, om onszelf te hervormen en om opgenomen te worden onder degenen wiens gebeden door God worden aanvaard. Deze ramadan zou een grote verandering in onze relatie met God teweeg moeten brengen.

De voordelen van bidden voor anderen

Zijne Heiligheid (aba) zei te bidden voor allen in Pakistan, Algerije en waar ook ter wereld waar Ahmadi’s door hun geloof met ontberingen worden geconfronteerd. Zijne Heiligheid (aba) zei dat als u voor anderen bidt, uw eigen gebeden geaccepteerd kunnen worden. In feite bidden engelen voor degenen die voor anderen bidden. Daarom moeten we tijdens deze Ramadan niet alleen voor onszelf bidden, maar ook voor anderen.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 26 maart 2021 | ‘De Beloofde Messias(as) – De noodzaak voor de Imam’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

De Beloofde Messias(as) – De noodzaak voor de Imam

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, reciteerde Zijne Heiligheid (aba) de volgende verzen van de Heilige Koran:

‘Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden. En ook anderen die dezen (gelovigen) nog niet hebben ontmoet. Hij is de Almachtige, de Alwijze.’ (Heilige Qur’an 62 : 3-4)

Oprichting van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap

Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) zei dat het een paar dagen geleden 23 maart was en dat deze dag belangrijk is voor de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap aangezien dit de dag was waarop de Gemeenschap werd opgericht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat we onszelf elk jaar moeten herinneren wat het doel van de komst van de Beloofde Messias (as) was, namelijk om de leerstellingen van de islam te doen herleven en deze aan de wereld te presenteren. Elke Ahmadi moet ernaar streven deel te nemen aan de zegeningen van deze missie. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we om dit te kunnen realiseren voornamelijk en vooral onszelf moeten hervormen.

Voorspellingen over de beloofde Messias(as)

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde toen enkele voorspellingen over de Beloofde Messias (as) die reeds zijn vervuld en nog steeds worden vervuld. Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) toen hij zei dat de Almachtige God de Heilige Profeet (vzmh) deed nederdalen in een tijd van volledige duisternis en Hij hen heeft doordrenkt met een geestelijk licht. De Almachtige God stuurde nu Hazrat Mirza Ghulam Ahmad (as) – die van Perzische afkomst was – in dit tijdperk van duisternis en misleiding om opnieuw geloof in de wereld te brengen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Beloofde Messias (as) de islam verdedigde nadat deze vanuit elke richting werd aangevallen. En het was voorbestemd voor de Beloofde Messias(as) om uit de Moslim Ummah te komen, in overeenstemming met bovengenoemde verzen en de uitspraken van de Heilige Profeet(vzmh).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat duizenden mensen getuige waren van het teken van de Dhus-Sineen-ster, het verbod op het verrichten van de Hadj, de aanlegging van het spoorwegsysteem en het uitbreken van de pest – dit waren allemaal profetieën van de Heilige Profeet(vzmh). Hij zei dat bij de vergelijking tussen de metgezellen van de Beloofde Messias(as) en die van de Heilige Profeet(vzmh) geconcludeerd kan worden dat deze erg op elkaar lijken; want beiden moesten vervolging en een kwaadaardige behandeling ondergaan. Net zoals de eerste metgezellen het volk van God waren, zo zijn ook deze metgezellen van de Beloofde Messias(as) hetzelfde, want zij zijn ook het volk van God en Hij draagt zorg voor zulke mensen, die rechtvaardig handelen en zichzelf vaak aan de dood herinneren.

Zijne Heiligheid (aba) noemde verder andere vervulde profetieën, zoals de nieuwe transportmethoden, de zons- en maansverduisteringen in dezelfde maand Ramadan, de toename van de publicatie van boeken, de toename van faciliteiten voor de mensheid en de vernietiging van bepaalde steden als gevolg van de toorn van God. Precies in dit tijdperk werd voorspeld dat de Beloofde Messias (as) zou verschijnen.

Zijne Heiligheid (aba) haalde de Beloofde Messias (as) aan aangezien hij beweerde exact deze persoon te zijn die door de Almachtige God was aangesteld als een vervulling van deze profetieën. Hij werd hier zo vaak door God van op de hoogte gebracht dat er enkele ruimte meer was voor enige twijfel. De Beloofde Messias(as) zag zelfs dat de vervulling van de profetie dat de kameel niet langer gebruikt zou worden als vervoersmiddel. Dit zag de Beloofde Messias(as) zelf in vervulling gaan aangezien een spoorlijn zou worden aangelegd tussen Mekka en Medina. Ook dit is in vervulling gegaan meer dan 1300 jaar nadat deze voorspelling werd gemaakt door de Heilige Profeet(vzmh).

Een Messias vergelijkbaar met Jezus (as) en de steun van God

Vervolgens noemde Zijne Heiligheid (aba) hoe de Beloofde Messias (as) zou zijn lijken op Jezus (as), aangezien beiden door hun volk zouden worden verworpen terwijl ze de zuivere leerstellingen van hun respectievelijke religies presenteerden. Hij zei dat de mensen zo verdiept zijn in de wereld en weinig oog hebben voor hun geloof of voor de Heilige Koran. Zijne Heiligheid (aba) herinnerde ons eraan dat we ons in dit opzicht allemaal moeten beoordelen, zelfs nadat we de Beloofde Messias (as) hebben aanvaard. Deze leerstellingen zullen en worden altijd beschermd door de Almachtige God en in dit tijdperk werd de Beloofde Messias (as) aangesteld om deze taak voort te zetten om de leerstellingen van de Heilige Koran te beschermen, nadat ze zo verkeerd begrepen waren door de moslims.

Zijne Heiligheid (aba) haalde de Beloofde Messias (as) aan toen hij verklaarde dat hij aan de wereld heeft laten zien hoe de Islam superieur is aan alle andere religies. Maar wanneer hij dit aan moslims verkondigde, zouden ze woedend worden en hem vervloeken. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit vandaag de dag nog steeds het geval is. Een vals persoon zou vernietigd zijn door alle tegenstand, maar de Almachtige God was waarlijk met de Beloofde Messias (as) en steunde hem overal en plaatste liefde voor hem in de harten van mensen van over de hele wereld. De Beloofde Messias (as) zei dat de moslims hun dankbaarheid aan God moesten tonen voor het sturen van deze zegeningen vanuit de hemelen om hen op het juiste moment te redden in plaats van te proberen zich tegen hem te verzetten.

De herleving van de Islam en een grote revolutie

Zijne Heiligheid (aba) ging door met het citeren van de Beloofde Messias (as) die verklaarde dat het leven van de Islam ligt in het aanvaarden van de dood van Jezus (as), en net zoals de Almachtige God sprak tot de vorige profeten, zo zprak Hij ook tot hem, maar dit was puur te danken aan zijn onderdanigheid aan de Heilige Profeet (vzmh). Hij was de weerspiegeling van de Heilige Profeet (vzmh) en kwam vanuit zijn eigen Ummah (volk). Hierdoor werd ook hij gezonden als een profeet van God. De Beloofde Messias (as) verklaarde toen dat, sinds hij door God was aangesteld, er voor zijn ogen een revolutie plaatsvond toen de mensen de shirk (het toekennen van deelgenoten aan God) verlieten waarin ze zo diep in verwikkeld waren en zich tot de eenheid van God keerden. Hij zei dat dit alle mensen bereikt en dat ze op een dag allemaal één zullen zijn.

Verzoek voor gebeden

Zijne Heiligheid (aba) verrichtte een gebed dat alle mensen, in het bijzonder de moslims, in staat worden gesteld de boodschap van de Beloofde Messias (as) te begrijpen en de Beloofde Messias (as) te aanvaarden die was gezonden om het geloof te doen herleven. Hij zei ook dat we moesten bidden voor de Ahmadi’s in Pakistan en Algerije, waar de situatie blijft verslechteren. Zijne Heiligheid (aba) verrichtte een gebed dat alle Ahmadi’s worden beschermd door God de Almachtige, maar dat elke Ahmadi zich ook tot de Almachtige God moet wenden, de rechten van God en de mensheid moet vervullen en een speciale band met Hem moet vormen.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 19 maart 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Een droom over het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Medina in de handen van de huichelaars bleef en zij het drie dagen lang niet toestonden dat het lichaam van Hazrat Uthman (ra) zou worden begraven.  

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa ) een droom zag waarin hij werd geïnformeerd over het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra) en dat hij zeer moeilijke omstandigheden zal moeten doorgaan. Hazrat Anas (ra) vertelt dat de Uhud-berg eens aan het schudden was en de Heilige Profeet (sa) zei dat de berg hiermee moest stoppen, aangezien hierop een Profeet, een Siddiq (waarheidsgetrouwe) en twee Shaheeds (martelaren) aanwezig waren. Ook dit was een aanwijzing voor het toekomstige martelaarschap van Hazrat Uthman (ra).

Met betrekking tot de erfenis die Hazrat Uthman (ra) achterliet vertelde zijne Heiligheid (aba) dat zijn financiële bewaarder op de dag van zijn martelaarschap 30,5 miljoen dirham en 150.000 dinars had dat in geheel werd geplunderd door de huichelaars. Hij liet hiernaast 1.000 kamelen achter in een paleis genaamd Rabazah. Er waren ook andere plaatsen waar hij aalmoezen zou geven. Wanneer Hazrat Uthman (ra) rijkdom had, zou hij het in geheel besteden aan het welzijn van de mensen en het aan liefdadigheid schenken.

Overleveringen van de metgezellen over Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde toen de overleveringen van de metgezellen over Hazrat Uthman (ra). Hazrat Ali (ra) verklaarde dat Hazrat Uthman (ra ) zelfs in de hemelen als Dhun-Nurain (bezitter van twee lichten) werd beschouwd . Hij liep voorop bij het verzoenen tussen mensen. Toen Hazrat A’ishah (ra) het nieuws over zijn martelaarschap ontving, zei ze, hoewel ze hem hebben gemarteld, hij de beste in verzoening en meest godvrezende van alle mensen was.

Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat er een smeekbede is van de Heilige Profeet (sa) met betrekking tot zijn schoonzonen, waarin hij God smeekte dat niemand van hen het Vuur mocht binnengaan, noch een van zijn schoonvaders.

Het uiterlijk en de kleding van Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde toen een overleveringen over de kleding van Hazrat Uthman (ra). Een metgezel zag hem eens op een ezel rijden terwijl hij twee gele doeken droeg. Een andere metgezel was getuige van Hazrat Uthman (ra) die een toespraak hield terwijl hij een zwart kleed droeg. In een andere verhaling zag een metgezel hem een ​​Jemenitisch kleed dragen dat 100 dirham waard was.

Met betrekking tot het uiterlijk van Hazrat Uthman (ra) verklaarden de metgezellen dat hij niet klein noch erg lang was, hij had een knap gezicht, een zachte huid, een volle baard, sterke gewrichten, brede schouders, vol haar op zijn hoofd en hij zou zijn baard geel verven.

Een metgezel vertelt dat wanneer Hazrat Uthman (ra) een preek zou houden, hij zijn staf zou nemen en deze zou gebruiken om hem te ondersteunen terwijl hij stond. Een andere metgezel zei dat Hazrat Uthman (ra) de knapste der mannen was.

De ring van de Heilige Profeet (sa)

Zijne Heiligheid (aba) vertelde in een incident met betrekking tot de ring van de Heilige Profeet (sa). Toen de Heilige Profeet (as) besloot een brief te schrijven aan de gouverneur van Rome, zei Hazrat Uthman (ra) dat als er geen zegel op deze brief staat, ze deze niet zouden lezen. Daarop liet de Heilige Profeet (sa) een zilveren ring maken waarop ‘’Muhammad Rasul Allah’ gegraveerd was. Deze ring werd vervolgens doorgegeven aan Hazrat Abu Bakr (ra), vervolgens aan Hazrat Umar (ra), en vervolgens, in het kalifaat van Hazrat Uthman (ra), verloor een metgezel per ongeluk de ring. Hazrat Uthman (ra) reikte een grote beloning uit voor degene die de ring kon vinden. Nadat hij de hoop verloor dat de ring teruggevonden zou worden, beval hij dat er nog een ring moest worden gemaakt, vergelijkbaar als de ring van de Heilige Profeet (sa). Deze rong droeg Hazrat Uthman (ra) tot aan zijn overlijden, en werd daarna van hem afgenomen.

Gewaardeerde rang van Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) deel uitmaakte van de tien mensen die de blijde tijding van het paradijs ontvingen.

De Heilige Profeet (sa) sprak over Hazrat Uthman (ra) die met hem in het paradijs was. Hij verklaarde dat elke profeet een dierbare vriend heeft en dat zijn vriend in het paradijs Hazrat Uthman (ra) zou zijn.

Eens was de Heilige Profeet (sa) met een groep muhajirin (migranten van Mekka naar Medina) waaronder veel gewaardeerde metgezellen waren. De Heilige Profeet (sa) zei tegen iedereen dat ze naast hun metgezel moesten gaan staan. Hierop ging de Heilige Profeet (sa) zelf naast Hazrat Uthman (ra) stond en hiermee verklaarde hij dat hij zijn vriend is, in dit leven en in het volgende leven.

Toen de huichelaars het huis van Hazrat Uthman (ra) hadden omsingeld, zei zijn vrijgelaten slaaf dat ze tegen deze onruststokers moesten vechten. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat, bij Allah, hij niet tegen hen zou vechten, want de Heilige Profeet (sa) had hem iets beloofd en hij wenste dat dat zou worden vervuld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de huichelaars vaak beschuldingen uitten richting Hazrat Uthman (ra) dat hij achterbleef tijdens onder andere de slag van Badr. Bij het horen van deze beschuldigingen verdedigde Hazrat Ibn Umar (ra) Hazrat Uthman (ra) en onthulde hen de waarheid waarmee alle beschuldigingen werder verworpen.

Hazrat Uthman’s (ra) rol in de uitbreiding en wederopbouw van Masjid Nabawi

Hazrat Uthman (ra) kocht een stuk grond voor 10.000 dirham voor de uitbreiding van Masjid Nabawi en bood het aan, aan de Heilige Profeet (sa). De Heilige Profeet (sa) zei dat hij dit stuk grond van hem zou kopen en in ruil hiervoor zal een huis in de hemel worden geschonken aan Hazrat Uthman (ra). De Heilige Profeet (sa) had de eerste steen van deze moskee in het eerste jaar na Hijra geplaatst. De eerste uitbreiding van de moskee vond plaats in jaar 7 na de Hijra. De moskee werd verder uitgebreid in het kalifaat van Hazrat Umar (ra), maar hij veranderde niets aan de manier waarop het oorspronkelijk werd gebouwd. Toen, gedurende het kalifaat van Hazrat Uthman (ra), werd Masjid Nabawi nogmaals uitgebreid waarbij hij het gebouw verving door stenen muren. Bovendoen verfraaide hij het uiterlijk aanzienlijk. Daarna, na overleg met zijn metgezellen en gezien de behoefte aan een nieuw gebouw, sprak Hazrat Uthman (ra) tot de mensen en informeerde hen dat Masjid Nabawi zou worden herbouwd. Afgezien van enkele metgezellen, was de meerderheid het eens met het voorstel. Hazrat Uthman (ra) wilde dit niemand opdringen, dus kocht hij de nabijgelegen huizen van degenen die geen hinder wilden ondervinden van het herbouwen van de moskee. De wederopbouw van Masjid Nabawi werd voltooid in 30 na Hijra. Hazrat Uthman (ra) bleef het in alle richtingen uitbreiden en verfraaide de muren en deuren. Hazrat Uthman (ra) bouwde ook een muur voor de Mihrab zodat deze beschermd zou worden en zodat de aanwezigen de Imam konden zien.

De Beloofde Messias (as) verklaarde dat hij Hazrat Uthman (ra) vergelijkt met Hazrat Sulaiman (as) omdat ze allebei liefde en passie hadden voor bouwen. Als gevolg van de onenigheid in de tijd van Hazrat Ali (ra) werd een groot deel van de bouwplannen in de wacht gezet en het grootste deel van dit werk werd feitelijk voltooid in de tijd van Hazrat Uthman (ra).

Masjid-e-Haram werd door Hazrat Uthman (ra) ook uitgebreid, in 26 na Hijra. Hij kocht de omliggende eigendommen om de uitbreiding mogelijk te maken. Hij deed er alles aan om zich te verzoenen met degenen die hun huizen niet wilden verkopen en toen ze tegenstribbelden vertelde Hazrat Uthman (ra) hen dat zij dit alleen deze vanwege zijn medeleven, want anders hadden ze het niet aangedurfd dit te doen in de tijd van Hazrat Umar (ra), toen hetzelfde van hen werd gevraagd.

De eerste zeemissie

De eerste zeemissie vond plaats in de tijd van Hazrat Uthman (ra). Ameer Mu’awiyah had er in de tijd van Hazrat Umar (ra) om verzocht, maar hij gaf hem geen toestemming. Toen vroeg hij in het kalifaat van Hazrat Uthman (ra) nogmaals toestemming en nadat hij dit had gekregen, vermaande Hazrat Uthman (ra) hem om niemand te dwingen deel te nemen aan een dergelijke strijd en diegenen te helpen die dat wel wilden. Onder leiding van Abdullah bin Qais Jasi (ra) werden 50 slagen uitgevochten, waarbij geen van de moslims verdronk of gewond raakte.

De Heilige Profeet (s) zei ooit dat degene die het meest op hem leek in moraal, Hazrat Uthman (ra) was. De Heilige Profeet (s) herhaalde dit zelfs tegen zijn dochter en zei haar om hem daarom heel vriendelijk te behandelen.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Mubashar Ahmad Rind, Muneer Ahmad Farrukh, Brigadier Muhammad Latif en Konok Baik Omur Bakuf.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 12 maart 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Amir Mu’awiyyah’s voorstellen aan Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) zijn laatste Hajj ongeveer een jaar voor zijn overlijden verrichtte. De rebellen waren toen al begonnen met het creëren van hun wanorde. Amir Mu’awiyyah had Hazrat Uthman (ra) vergezeld en stelde voor dat Hazrat Uthman (ra) met hem naar Syrië zou gaan, aangezien de wanorde aan het toenemen was. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij onder geen enkele omstandigheid de nabijheid van de Heilige Profeet (s) zou verlaten. Toen stelde Amir Mu’awiyyah voor dat hij een Syrisch leger zou sturen voor Hazrat Uthman’s (ra) bescherming. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij niet zou toestaan ​​dat een dergelijke uitgave zou worden gemaakt uit de financiële kas enkel voor zijn bescherming. Toen antwoordde Amir Mu’awiyyah dat de enige reden waarom deze wanorde kon ontstaan was dat seniore metgezellen aanwezig waren in Medina en de rebellen konden denken dat, nadat ze hadden afgerekend met Hazrat Uthman (ra), een van hen de verantwoordelijkheid zou nemen. Hazrat Uthman (ra) zou ze dus moeten wegsturen en hen over verschillende plaatsen moeten verspreiden. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij degenen die de Heilige Profeet (vzmh) had verzameld niet kon verspreiden.

Hierop brak Amir Mu’awiyyah in tranen uit en zei dat Hazrat Uthman (ra) op zijn minst zou moeten aankondigen dat, als er iets met hem zou gebeuren, Amir Mu’awiyyah toestemming had om tot vergelding over te gaan. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat wat er ook bestemd was te gebeuren, zou gebeuren, en hij dat hij geen toestemming had dit te doen.

Hazrat Uthman (ra) vermaant de rebellenjagers

Zijne Heiligheid (aba) zei dat terwijl Hazrat Uthman (ra) door de rebellen in zijn eigen huis gevangen werd gehouden, hij tegen de rebellen die hem gevangen hielden zei dat ze hem niet moesten doden. Hij zei dat als ze dat zouden doen, ze nooit samen zouden kunnen bidden, en dat ze ook nooit verenigd zouden zijn in de strijd tegen de vijand. Hij adviseerde hen om niet te vechten. De rebellen namen de woorden echter niet serieus. En dus bad Hazrat Uthman (ra) tot God, dat God zou noteren welke personen zijn huis hadden belegerd en deze opstand hadden veroorzaakt, en dat God hen dienovereenkomstig zou straffen. Er wordt verhaald dat al degenen die aan deze opstand hadden deelgenomen, uiteindelijk allemaal omkwamen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op de dag dat het huis van Hazrat Uthman (ra) werd belegerd, enkele metgezellen zich bij zijn huis hadden verzameld en erop stonden dat een groep gelovigen aanwezig zou blijven om Hazrat Uthman (ra) te helpen beschermen tegen de rebellen. Hazrat Uthman (ra) zei echter dat niemand zijn bloed mocht worden vergoten alleen voor hem, noch mocht iemand anders het bloed van anderen vergieten alleen voor hem.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) op deze manier, tot het einde, de rebellen niet de geringste mogelijkheid gaf om hun gruwelijke daden en het vechten tegen hem en de gelovigen te rechtvaardigen.

De rebelse marteling van Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, toen de rebellen zagen dat toegewijde Moslims zich hadden verzameld bij de deur van Hazrat Uthman (ra), ze wisten dat het moeilijk zou zijn om zijn huis binnen te komen. Daarop besloten ze het huis van een van de buren binnen te gaan en van daaruit over een muur te klimmen. Toen ze het huis van Hazrat Uthman (ra) binnengingen, troffen ze hem aan terwijl hij de Heilige Koran reciteerde. Hazrat Uthman (ra) wist van tevoren dat dit de dag was waarop hij gemarteld zou worden, en daarom had hij twee mensen aangesteld om de wacht te houden bij de financiële kas, zodat, wat er ook gebeurde, niemand uit de financiële kas kon stelen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eerst de zoon van Hazrat Abu Bakr (ra) naar voren kwam en Hazrat Uthman (ra) hardhandig aan zijn baard trok. Hierop zei Hazrat Uthman (ra) tegen hem dat als zijn vader (Hazrat Abu Bakr (ra)) had geleefd, hij nooit op deze manier zou hebben gehandeld. Toen hij dit hoorde, ging hij weg en vertrok. De andere rebellen vorderden echter en een van hen sloeg Hazrat Uthman (ra) op het hoofd met een ijzeren staaf, en het bloed begon van zijn hoofd te druppelen. De rebellen schopten zonder enige achting tegen de Heilige Koran die Hazrat Uthman (ra) aan het reciteren was. Het bloed van Hazrat Uthman (ra) viel op het volgende vers:

‘… Allah zal u zeker voldoende zijn tegen hen, want Hij is de Alhorende, de Alwetende.’ (2: 138)

Toen bleven de rebellen hem aanvallen. Ze begonnen met hun zwaarden te slaan. Hazrat Uthman (ra) probeerde zich te verdedigen waardoor zijn hand werd afgesneden. Op dat moment zei Hazrat Uthman (ra) dat dit de hand waarmee voor het eerst de verzen van de Heilige Koran zijn opgeschreven (bij de samenvoeging van de Heilige Koran). Op dat moment kwam de vrouw van Hazrat Uthman (ra) naar voren en ging voor hem staan, maar die rebellen aarzelden niet eens om een ​​vrouw aan te vallen. Bij deze aanval werden haar vingers afgesneden. Daarna bleven ze Hazrat Uthman (ra) aanvallen totdat ze hem martelden. “Voorzeker, wij zijn van Allah en tot Hem zullen wij wederkeren”

Hazrat Uthman’s (ra) onbevreesdheid

Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die het incident verhaalde en zei dat, terwijl de rebellen Hazrat Uthman (ra) aanvielen, ze grof taalgebruik gebruikten jegens zijn vrouw, en zelfs verder gingen dan dat door grof taalgebruik te gebruiken jegens Hazrat A’ishah (ra). Maar ondanks dit alles heeft Hazrat Uthman (ra) nooit het martelaarschap gevreesd. Zelfs eerder, toen hij wist dat deze wanorde aan het ontstaan ​​was, ging hij in zijn eentje naar de moskee om te bidden. Zelfs toen hij in zijn eigen huis gevangen zat, gaf hij de metgezellen (ra) de opdracht om terug naar huis te gaan, in plaats van bij hem te blijven om hem te beschermen. Zelfs toen de rebellen zijn huis binnenkwamen, ging hij zonder enige angst door met het reciteren van de Heilige Koran. Toen zelfs de zoon van Hazrat Abu Bakr (ra) naar voren rukte om hem aan te vallen, was hij in staat hem te kalmeren en hem tot rede te brengen. Alle incidenten die tot zijn martelaarschap leidden, laten dus duidelijk zien dat Hazrat Uthman (ra) niet eens de minste vorm van angst had.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat mensen pas na het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra) het ware belang van Khilafat begonnen te begrijpen. Zijne Heiligheid (aba) legde vervolgens de buitengewone eigenschappen uit die Hazrat Uthman (ra) bezat. Zijne Heiligheid (aba) legde zijn gewaardeerde rang uit, en dat zelfs de Heilige Profeet (s) hem zeer respecteerde. Bijvoorbeeld, eens lag de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) liep naar binnen, maar de Heilige Profeet (sa) bleef liggen. Toen kwam Hazrat Umar (ra) binnen, maar de Heilige Profeet (vzmh) bleef liggen. Toen kwam Hazrat Uthman (ra) naar binnen, en de Heilige Profeet (vzmh) begon onmiddellijk zijn kleding recht te trekken en zei later dat Hazrat Uthman(ra) een man was die een grote bescheidenheid bezat, en dus deed hij dit omdat hij zijn gevoelens in gedachten hield. Hazrat Uthman (ra) was een van die zes mensen aan wie de Heilige Profeet (sa) de blijde tijding van een verheven status gaf, en hij was een van die tien metgezellen aan wie de Heilige Profeet (sa) de blijde tijding van het paradijs gaf.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Maulvi Muhammad Idrees Sahib, Amina Nayga Kare Sahib, Noohi Kazak Sahib en Farhat Naseem Sahiba.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 5 maart 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra) en de wanorde die destijds ontstond.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde citaten van de Tweede Kalief, Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra), die dit onderwerp in detail adresseerdde. De ordeverstoorders probeerden om Hazrat Uthman (ra) afstand te laten doen van zijn mantel van Khilafat, maar Hazrat Uthman (ra) zei dat dit niet mogelijk was. De rebellen gingen twintig dagen door met deze poging, maar Hazrat Uthman (ra) zei dat hij de mantel die hem door God was geschonken niet kon verwijderen. Hij probeerde met de rebellen te redeneren en adviseerde hen hun pogingen te staken. Maar aangezien ze niet wilden ophouden, zei Hazrat Uthman (ra) dat er een tijd zou komen wanneer hij weg was, waarin dezelfde mensen zich zijn tijd zouden herinneren en zouden wensen dat hij niet zo snel was vertrokken, want ze zouden met grote moeilijkheden worden geconfronteerd. Dit is precies wat later het geval zou zijn.

Het huis van Hazrat Uthman (ra) belegerd

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, aangezien de rebellen geen succes hadden, zij na twintig dagen besloten Hazrat Uthman (ra) in zijn huis gevangen te houden en alle toevoerlijnen naar hem af te snijden. Ze hoopten daarbij dat Hazrat Uthman (ra) aan hun eisen zou toegeven. Tegelijkertijd begonnen de rebellen ook andere moslims ontberingen toe te brengen, in zo een mate dat niemand ongewapend hun huis durfde te verlaten uit angst voor hun eigen veiligheid. De rebellen hadden zelfs alle watertoevoer naar Hazrat Uthman (ra) afgesloten en dus stuurde hij een buurman om water voor hem te halen.

Hazrat Ali (ra) waarschuwt de belegeraars

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen Hazrat Ali (ra) hiervan hoorde hij naar het huis van Hazrat Uthman (ra) ging en aan de rebellen, die op dat moment het huis belegerden, uitlegde dat de manieren die ze hadden aangenomen verkeerd waren en dat ze hiermee moesten ophouden. De rebellen antwoordden echter aan Hazrat Ali (ra) door te zeggen dat ze niet zouden toestaan ​​dat zelfs een enkele druppel water Hazrat Uthman (ra) zou bereiken. Toen zelfs Hazrat Umm Habibah (ra), een vrouw van de Heilige Profeet (sa), met wat water probeerde te spreken en redeneren met de rebellen, begonnen zij de ezel aan te vallen waarop ze reed en keerden zich op zo’n manier tegen haar, dat als bepaalde Madinieten niet in de buurt waren geweest om redding te brengen, Hazrat Umm Habibah (ra) misschien vertrapt zou worden door de rebellen. Dit was de wijze waarop de rebellen zelfs de vrouw van de Heilige Profeet (sa) behandelden.

Hazrat A’ishah (ra) bereidt zich voor op de Hajj

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen de moslims dit gedrag zagen, de moslims zich realiseerden dat er geen kans was om met deze rebellen te redeneren. Hazrat A’ishah (ra) was op weg naar de Hajj, toen de moslims haar vroegen om toch te blijven en af te zien van haar reis, want dat zou kunnen helpen bij het oplossen van de wanorde. Echter antwoordde Hazrat Aisha (ra) met de vraag of ze wilden dat zij op dezelfde wijze zou worden behandeld als Hazrat Umm Habiba (ra). Op haar weg naar de Hajj ondernam Hazrat A’ishah (ra) echter een poging en deed iets dat de wanorde had kunnen verminderen, namelijk een van hen uitnodigen om samen met haar naar de Hajj te gaan, maar de rebel wees dit aanbod af.

Hazrat Uthman (ra) stuurt een circulaire naar provinciale gouverneurs

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) een brief aan moslims schreef waarin hij zei dat er enkelen waren die wanorde onder de moslims wilden creëren. Deze mensen realiseerden zich echter niet dat het God Zelf was die een Kalief aanwijst, zoals Hij heeft beloofd in de Heilige Koran. Bovendien heeft God geboden om vast te houden aan dit touw van Allah, maar deze rebellen negeren dit volledig. Hij zei dat hij de ondergeschikte van de Heilige Profeet (sa) was, en zoals God heeft gezegd in de Heilige Koran, degene die trouw beloofde aan de Heilige Profeet (sa) in feite trouw beloofde aan God. Deze rebellen bleven echter niet trouw aan hun belofte van trouw. Hazrat Uthman (ra) zei dat de rebellen drie eisen aan hem stelden; dat hij op dezelfde manier zou worden berispt voor elke straf die hij iemand had gegeven. Als hij het hier niet mee eens was, zou hij zijn positie van Kalief moeten opgeven. Als hij het hier ook niet mee eens was, dan zouden de rebellen hun mannen sturen en de gemeenschap vertellen te stoppen met gehoorzaam te zijn aan Hazrat Uthman (ra).

Als antwoord op deze eisen zei Hazrat Uthman (ra) dat eerdere Kaliefen nooit werden berispt voor beslissingen die ze namen, maar de rebellen wilden hem wel berispen. Dit betekende enkel dat dit een excuus was om hem te vermoorden. Wat betreft het verlaten van de mantel om de Kalief te zijn zei hij dat ze zijn lichaam konden verminken als ze dat wilden, maar hij zou deze mantel, die hem door God was geschonken, nooit verlaten. Wat de derde kwestie betreft, zei Hazrat Uthman (ra) dat hij nooit iemand dwong om trouw aan hem te beloven. Maar als ze mensen hun eden wilden laten breken, dan zouden ze zelf de gevolgen daarvan op zich afroepen.

De rebellen bekogelden het huis van Hazrat Uthman (ra) met stenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen alle andere streken faalden, de rebellen probeerden Hazrat Uthman (ra) aan te zetten tot het nemen van wraak waardoor ze een excuus zouden hebben om tegen hem te vechten. Ze gingen zelfs zo ver dat ze midden in de nacht stenen in zijn huis begonnen te gooien, in de hoop dat iemand in zijn huis een steen naar hen terug zou gooien. Dat zou dan een vrijwaring zijn voor hen om te vechten. Echter had Hazrat Uthman (ra) iedereen de opdracht gegeven om zich te onthouden van represailles in welke vorm dan ook.

Toen ze zagen dat de rebellen een excuus zochten om Hazrat Uthman (ra) te vermoorden, verzamelden moslims zich rond zijn huis en hielden de wacht. Echter was Hazrat Uthman (ra) zo onzelfzuchtig dat hij een leger van 3.000 mannen dat was gekomen om hem te beschermen vertelde dat zij hun levens niet in gevaar moeten brengen, aangezien de rebellen alleen een probleem met hem hadden. Hij wist dat de metgezellen en zoveel als mogelijk andere mensen nodig zouden zijn om de boodschap van de islam in eer te houden en te bevorderen, en daarom verlangde hij niet dat zij hun levens in gevaar zouden brengen. Maar alsnog, telkens wanneer moslims langs zijn huis kwamen, deden ze hun plicht om hun Kalief te beschermen. Bovendien begonnen moslims het woord te verspreiden en elkaar aan te moedigen om op te komen voor de bescherming van de islam. Grote legers van moslims begonnen zich voor te bereiden.

Waardige inspanningen van de metgezellen om de wanorde tegen te gaan

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen de rebellen zagen dat de moslims vastberaden waren om hun kalief te beschermen, begonnen de rebellen rebellen zich zorgen te maken om hun eigen bestwil en bedachten dat ze snel zouden moeten handelen in hun poging om Hazrat Uthman (ra) te doden. Zo vielen de rebellen op een nacht het huis van Hazrat Uthman (ra) aan. Er waren een aantal metgezellen buiten zijn huis die dapper verdedigden. Hazrat Uthman (ra) kwam naar buiten met zijn schild en nam die metgezellen mee naar binnen. Hij vertelde hen dat er grotere doelen waren die ze nog moesten vervullen en dat ze dus niet moesten vechten. Toen sommige metgezellen vertrokken in opdracht van Hazrat Uthman (ra), voelden enkele van de seniore metgezellen dat het hoe dan ook hun plicht was om daar te blijven en hun Kalief te beschermen. De rebellen staken vuur aan en brandden de poort aan de voorzijde van het huis af. Toen ze dit zagen, grepen de overgebleven metgezellen hun wapens en gingen naar de rebellen. Hoewel ze met een klein aantal waren, vochten de metgezellen dapper.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij deze incidenten in de toekomst zou blijven belichten.

Zijne Heiligheid (aba) deed opnieuw een oproep voor gebeden voor de Ahmadi’s in Pakistan, die geconfronteerd worden met immer verslechterende omstandigheden.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende dienaren: Maulvi Muhammad Najeeb Khan Sahib, Nazir Ahmad Khadim Sahib, Al Hajj Dr Nana Mustafa Boateng Sahib en Ghulam Nabi Sahib

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 26 februari 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Zijne Heiligheid (aba) noemde de slag om Sawari die plaatsvond tussen de moslims en de Romeinen. Constantijn zette een leger van 500 schepen op tegen de moslims. Maar uiteindelijk hadden de moslims de overhand. Evenzo benadrukte Zijne Heiligheid (aba) de overwinningen in verschillende regio’s en landen die de moslims in de tijd van Hazrat Uthman (ra) hebben behaald. Dit zijn onder meer plaatsen als Rome, Armenië en Afghanistan. 

De boodschap van de islam bereikt het Indiase subcontinent

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de boodschap van de islam ook het Indiase subcontinent bereikte in de tijd van Hazrat Uthman (ra) . Er is overgeleverd dat Hazrat Uthman (ra) legers naar Mukran en Sindh stuurde, waar de moslims de boodschap van de islam konden verspreiden. Evenzo werd een gezant gestuurd naar wat nu Balochistan in Pakistan is, waar de tegenstanders van de islam werden verslagen. Evenzo werd de boodschap van de islam verspreid naar Kabul, waarvan historici zeggen dat het in die tijd ook deel uitmaakte van het Indiase subcontinent.   

Verdeeldheid voorspeld door de Heilige Profeet (sa)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) het feit had voorspeld dat er oppositie zou zijn tegen Hazrat Uthman (ra). De Heilige Profeet (vzmh) zei tegen Hazrat Uthman (ra) dat het zou kunnen zijn dat God hem op een dag een mantel zou schenken om te dragen, en er zouden mensen zijn die zouden willen dat hij het mantel uitdoet. Echter, de Heilige Profeet (vzmh) zei dat als de huichelaars probeerden Hazrat Uthman (ra) deze mantel, die hem door God was gegeven, af te doen, hij die niet moest afdoen. Volgens een andere verhaling vermeldde de Profeet (sa) over een wanorde die spoedig zou ontstaan. Op dat moment liep er een man met bedekte kleding langs. De Profeet (sa) dat wanneer deze wanorde zou ontstaan, zou die persoon zich op het recht geleide pad bevinden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens de dagen van zijn ziekte de Heilige Profeet (sa) Hazrat Uthman (ra) riep. Zij zaten alleen en de Heilige Profeet (sa) sprak tot hem. Er is overgeleverd dat toen de Heilige Profeet (sa) tot hem sprak, de kleur in zijn gezicht veranderde. Later, op Yaumud Dar (de dag waarop Hazrat Uthman (ra) werd gemarteld) zei Hazrat Uthman (ra) dat de Heilige Profeet (sa) hem had voorspeld en gewaarschuwd over wat er ging gebeuren.         

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het in de tijd van Hazrat Uthman (ra) was dat wanorde onder de moslims begon te ontstaan. Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die zei dat sommigen ofwel Hazrat Uthman (ra) ofwel Hazrat Ali (ra) de schuld gaven als de reden van deze wanorde, maar Zijne Heiligheid (aba)  legde uit dat een dergelijke claim volkomen onjuist is, want beiden waren grote dienaren van de islam en hadden zulke hoogten van spiritualiteit bereikt dat ze geen enkele daad konden begaan die in tegenspraak zou zijn met de leerstellingen van de islam.    

Bovendien waren de eerste 6 jaar van het kalifaat van Hazrat Uthman (ra) een periode van grote vrede. Hij was ontzagwekkend en onder iedereen enorm gerespecteerd vanwege de grote diensten die hij voor de islam leverde. Hazrat Uthman (ra) stond ook bekend als iemand die de rechten vervulde die aan anderen verschuldigd waren. 

Verspreiding van onheil

Er was een groep mensen die valse dingen over de metgezellen van de Heilige Profeet (sa) verspreidden. Ze gingen de mensen rond en uitten hun klachten aan iedereen die wilde luisteren. Langzaam begon deze groep te groeien en werd gemakkelijk beïnvloed omdat ze in de val zouden lopen zodra ze de islam accepteerden en hun geloof zwak bleek te zijn. Bovendien hadden ze nooit de Heilige Profeet (sa) of zelfs zijn seniore metgezellen (ra) ontmoet of enige tijd met hen doorgebracht, derhalve waren ze gemakkelijk te beïnvloeden. Degenen die deze valsheden verspreidden, waren onder meer een aantal van het Joodse volk en ook de minder geleerde moslims.

Barmhartigheid en wijsheid van Hazrat Uthman (ra)

Gedurende de tijd van Hazrat Uthman (ra) broeide deze wanorde op, maar zelfs de daders van de stoornis accepteerden het feit dat ze deze wanorde niet openlijk zouden kunnen verspreiden terwijl Hazrat Oethman (ra) aan de macht was. Hazrat Uthman (ra) rzamelde deze bewuste mensen evenals de metgezellen (ra). Op dat moment begonnen degenen die deze wanorde waren gestart om vergeving te vragen van Hazrat Uthman (ra). De Metgezellen (ra) zeiden echter dat het zelfs toegestaan ​​zou zijn om degenen te doden die deze wanorde aan het veroorzaken waren. Echter, Hazrat Uthman (ra) zei dat hij hun verontschuldigingen zoud aanvaarden en dat er geen reden was om een dergelijke actie te ondernemen.   

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) de verschillende beschuldigingen die tegen hem werden gemaakt door de huichelaars verhelderde. Er was bijvoorbeeld een bewering dat Hazrat Uthman (ra) tijdens het reizen zijn gebeden niet zou verkorten zoals geïnstrueerd door de Heilige Profeet (vzmh). Hazrat Uthman (ra) verhelderde dat dit maar één keer plaatsvond toen hij naar Mina reisde, en hij hoefde zijn gebed daar niet in te korten omdat hij daar eigendommen bezat, en zijn schoonfamilie woonde ook in Mina. Bovendien was een andere aantijging dat hij jongeren op hoge posities zou benoemen. Hij verduidelijkte echter dat hij alleen degenen benoemde die een hoge mate van vroomheid bezaten en de capaciteit hadden om de verantwoordelijkheid van de gegeven positie op zich te nemen.   

Alsnog stonden de Metgezellen (ra) erop dat de mensen die verantwoordelijk waren voor de wanorde zouden worden gedood, maar Hazrat Uthman (ra) zei resoluut dat een dergelijke actie niet zou moeten worden ondernomen, want hij hoopte op de hervorming van die mensen. Dit was het niveau van barmhartigheid getoond door Hazrat Uthman (ra). Helaas deed de getoonde vergeving en barmhartigheid niets bij de huichelaars, en in plaats nam hun onenigheid en de wanorde toe.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra). 

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende dienaren: Abdul Qadir Sahib, Akbar Ali Sahib, Khalid Mahmood-ul-Hassan Bhatti Sahib en Mubarak Ahmad Tahir Sahib.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 12 februari 2021 | ‘Chaudhary Hameedullah Sahib: een ware dienaar van de Islam Ahmadiyya’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Chaudhary Hameedullah Sahib: een ware dienaar van de Islam Ahmadiyya

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, kondigde Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba aan dat hij zou spreken over de levenslange dienaar van de Jama’at, ChaudhryHameed-Ullahsahib. Hij was aan het dienen als deWakil-e-‘Ala van Tehrik-e-Jadid. Hij werdin 1934geboren in Qadian. Zijn vader Babu Muhammad Bakshsahibhadvijfjaar voor zijn geboorte Ahmadiyyataanvaard. Hij deed dit naar aanleiding van een droom waarin hij de Heilige Profeet (vzmh) had gezien, die hem aan het begeleiden was om Ahmadiyyat, de ware Islam, te aanvaarden.

Hij heeft zijn basisonderwijs in Qadianafgerond. In 1946 lanceerde Hazrat Musleh Maud (ra) een initiatief voor levenslange toewijding aan het geloof. De moeder van Hameed-Ullahsahib heeft hem toen meegenomen naar Hazrat Musleh Maud (ra) omdat zij wenste haar zoon op te dragen om zijn leven toe te wijden aan het dienen van het geloof. Hazrat Musleh Maud (ra) heeft daarop een aantal instructies gegeven om zijn opleiding voort te zetten, waarna hijin 1949 slaagde voor zijn toelatingsexamen.

Na zijn toelatingsexamen kwam hij naar de Jama’at voor een interview. Hazrat Musleh Maud (ra) heeft zelf dit interview afgenomen. Hierna vervolgde hij zijn universitaire studies. Na af te studeren heeft hij lesgegeven in het Talim-ul-Islam college van 1955 tot 1974.  Vervolgens heeft Hazrat KhalifatulMasih III (ra) hem aangesteld als NazirZiafat. Hij werd alsWakil-e-‘Alaaangesteld in 1982 door Hazrat KhalifatulMasih IV (ra). Daarbovenop diende hij ook als SadrAnsarullah tussen 1982 en 1999 en als Afsar Jalsa Salana vanaf 1973 tot zijn dood. Hij had daarnaast ook de eer omte dienen als voorzitter tijdens de verkiezing van de huidige Khalifa in 2003.

Hij werd aangesteld als Sadr Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya in 1969. Voor hem werd dit ambt uitgevoerd door Hazrat Mirza Tahir Ahmad (ra). Toen heeft Hazrat KhalifatulMasih III (ra) een zeer belangrijke boodschap overgebracht. Hij stelde dat wij nergens stil kunnen blijven staan. Elke persoon die aangesteld wordt voor enige verantwoordelijkheid moet proberen om zijn voorganger te overtreffen. Hameed-Ullahsahib is geen bloedverwant van de Beloofde Messias (as). Iedereen kan deze relatie echter in spirituele zin tot stand brengen door middel van inspanningen en gebed, en elk individu moet trachtenom dergelijke relatie te creëren. Er zijn velen die uitblinken in deze relatie in tegenstelling tot bloedverwanten. De ware relatie van de Beloofde Messias (as) met zijn volgelingen is die van geestelijk verstand. Dit is waarom er wordt gezegd dat profeten geen erfgenamen hebben. Daarom moet eraan herinnerd worden dat de echte relatie in spirituele zin is, zelfs als er geen bloedverwantschap is. Degenen die denken dat rang en eer niet bereikt kunnen worden zonder een bloedverwantschap hebben het dus mis. Evenzo vergissen degenen zich die denken dat we zeker eer zullen ontvangen indien we bloedverwant zijn.

De vrouw van Chaudry Hameed-Ullah sahib heeft in detail geschreven over de persoonlijkheid van haar man aan Hazrat Khalifatul Masih (aba). Ze vertelt dat, “ongeacht welke toelage hij zou ontvangen, hij als eerste chanda (aalmoezen) zou uitgeven. Op gelijke wijze heeft hij mij ook geïnstrueerd om de eerste te zijn om chanda uit te geven wanneer ik ook maar geld zou ontvangen. Dus, ondanks beperkte middelen hebben wij toch comfortabel geleefd dankzij de zegeningen van deze chanda. Hij zou steeds op het aangewezen tijdstip bidden. Hij was ook regelmatig in het aanbieden van het Tahajjud gebed. Ik heb dankzij hem ook deze gewoonte aangenomen. Hij had nooit enige eisen in verband met eten of kledij. Ongeacht wat aan hem zou voorgesteld worden, hij zou het met plezier aanvaarden. Hij zou vaak laat terugkeren van zijn kantoor. Hij zou mij niet storen en warmde zijn eigen eten op. Ik heb ooit tien dagen in het ziekenhuis moeten doorbrengen. Tijdens deze periode is hij aan mijn zijde gebleven en sliep hij zonder enige klacht op de vloer”.

Zijn dochter zegt, “ik heb mijn vader nooit zijn stem horen verheffen tegen onze moeder. Onze vader was onze vriend. In mijn kindertijd bood hij zelfs het Tahajjud-gebed aan in mijn kamer. Hij zou vaak dit couplet van de Beloofde Messias (as) reciteren als een gebed tijdens Tahajjud( بچاناسےفاتٓاتوانا و قادر ے ا) “o Machtige God, bewaar ons voor alle ellende”. Onze vader was een schat van gebeden voor ons”. Zijn zoon schrijft, “onze vader adviseerde ons in het bijzonder over twee zaken: dagelijks gebed en de preek van Hazrat KhalifatulMasih. Wat er ook gezegd werd door de Kalief, je moet proberen je eraan te houden”.

Hazrat KhalifatulMasih (aba) presenteerde vervolgensmeerdere brieven en anecdotes van meerdere ouderen en scholieren van de Jama’at over ChaudryHameed-Ullahsahib. Hazoor (aba) stelde dat al deze feiten waar zijn. “Ik heb ook persoonlijk met hem gewerkt. Hij heeft met nederigheid gewerkt en zachtaardig onderwezen. Na het kalifaat heeft hij alle voorwaarden van zijn Bai’at vervuld en alle geboden en richtingen woord voor woord gevolgd. Moge Allah zijn status verhogen in het Paradijs en de Jama’at zulke hulpvolle handen blijven toekennen. Amin.”

Tot slot maande Hazrat KhalifatulMasih (aba) iedereen aan om te bidden voor de Ahmadi’s in Pakistan. Inzage de voortdurende Corona-pandemie merkte Huzur op dat Ahmadi’s wereldwijd niet genoeg voorzorgsmaatregelen treffen en dat iedereen er meer aandacht aan dient te besteden. Moge Allah deze ziekte doen verdwijnen en gezondheid schenken aan degenen die ziek zijn.

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 5 februari 2021 | ‘Mannen van excellentie: Hazrat Uthman Ibn Affan (ra)’

Feature image

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

‘Mannen van excellentie: Hazrat Uthman Ibn Affan (ra)’

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, sprak Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba over Hazrat Uthman Ibn Affan (ra).

Wanneer de Heilige Profeet (vzmh) vertrok voor de Slag van Zaat-ir-Riqa’ om tegen de Ghatfaan stam te vechten, stelde hij Hazrat Usman (ra) aan als de Emir van Medina tijdens zijn afwezigheid. De Heilige Profeet (vzmh) werd vergezeld door 700 mensen. Er heeft geen gevecht plaatsgevonden. Dit was de eerste keer dat de Moslims Salaat-ul-Khauf (gebed tijdens oorlogsvoering) hadden aangeboden.

Ten tijde van de verovering van Mekka had de Heilige Profeet (vzmh) een algemene amnestie aangekondigd voor alle Mekkanen, met uitzondering van vier mannen en twee vrouwen. Ikrima, de zoon van Abu Jahal, behoorde tot deze vier mannen. Er wordt over hem verteld dat hij uit Mekka vluchtte en door middel van een schip probeerde te ontsnappen. Toen hij echter met een storm geconfronteerd werd bad hij tot Allah om hem te redden en beloofde dat hij dan zou terugkeren en Bai’at zou doen aan de hand van de Heilige Profeet (vzmh). De meer bekende vertelling stelt dat zijn vrouw hem had kunnen bereiken voor hij aan boord ging en hem had verteld dat de Heilige Profeet (vzmh) hem had vergeven. Nadat hij de eed had afgelegd vroeg de Heilige Profeet (vzmh) aan zijn volgelingen om hem tevragen wat hij maar wilde. Hazrat Ikrimah (ra) zei om te bidden voor vergiffenis voor zijn vijandige daden tegenover de Heilige Profeet (vzmh). De Heilige Profeet (vzmh) heeft voor hem gebeden.

Één van deze vier mannen die veroordeeld werd ten tijde van de verovering van Mekka was Abdullah bin Sa’ad bin Abi Sarah. Hij zocht toevlucht bij Hazrat Usman (ra). Hazrat Usman (ra) heeft hem later naar de Heilige Profeet (vzmh) gebracht en voor zijn vergiffenis verzocht, en vroeg hem om de eed af te leggen. Na enige aarzeling heeft de Heilige Profeet (vzmh) dit verzoek ingewilligd. Hazrat Khalifatul Masih (aba) heeft meerdere historische aspecten uitgelegd in verband met dit incident alsook de context ervan.

Hazrat Usman (ra) heeft ontelbare financiële opofferingen gepresenteerd ten tijde van de Slag van Tabuk. Moslims hadden grote nooden de Heilige Profeet (vzmh) had hiervoor een oproep gedaan aan zijn volgelingen. Hazrat Usman (ra) had een karavaan met 100 kamelen die op punt stond om te vertrekken naar Syrië. Zonder aarzelen heeft hij deze overgedragen aan de Heilige Profeet (vzmh). De Heilige Profeet (vzmh) heeft later eentweede oproep gedaan. Hazrat Usman (ra) heeft daarop nogmaals 100 kamelen overhandigd en heeft dit daarna nog een derde keer gedaan na een laatste oproep van de Heilige Profeet (vzmh). De Heilige Profeet (vzmh) zei toen, “Wat Usman hierna ook doet, hij zal door God niet verantwoordelijk worden gehouden”.

Hazrat Usman (ra) heeft bij meerdere gelegenheden financiële opofferingen gebracht. Bij een dergelijke gelegenheid had hij 200 auqiya (onzen) goud gepresenteerd aan de Heilige Profeet (vzmh).De Heilige Profeet (vzmh)heeft vervolgens gebeden met de woorden, “O Allah, wees tevreden met Usman zoals ik tevreden ben met hem”.

Hazrat Musleh Maud (ra) stelde dat de Metgezellen van de Heilige Profeet (vzmh) op verschillende momenten hun huishoudelijke voorwerpen en bezittingen presenteerden voor het welzijn van andere Moslims. Er werd zo ook eens een waterput verkocht omdat de Moslims in nood verkeerden. De Heilige Profeet (vzmh) vroeg of er iemand was die deze beloning zou verdienen? Hazrat Usman (ra) antwoordde daarop, “O Profeet van Allah, ik ben hiervoor aanwezig”. Hij heeft daarop de waterput gekocht en aan de moslims gegeven om te gebruiken. De Heilige Profeet (vzmh) zei, “Usman heeft het paradijs (figuurlijk) gekocht”. Er waren drie incidenten in het leven van Hazrat Usman (ra) waarbij de Heilige Profeet (vzmh) opmerkte dat hij het paradijs had gekocht in ruil voor zijn offers.

Ooit zei de Heilige Profeet (vzmh) tegen Hazrat Usman (ra), “God zal je een hemd verlenen en de hypocrieten zullen proberen om dit van jou af te trekken. Je mag het echter nooit loslaten.” Dit voorspelde het kalifaat van Hazrat Usman (ra).

Hazrat Khalifatul Masih (aba) vermeldde de diensten van Hazrat Usman (ra) gedurende de tijdperken van Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra). Voor zijn dood had Hazrat Umar (ra) een zevenledig comité samengesteld voor de verkiezing van de volgende kalief. Het comité bestond uit Hazrat Ali(ra), HazratUsman(ra), Hazrat Talha(ra), Hazrat Zubair(ra), Hazrat Sa’ad(ra), Hazrat AbdurRahman(ra)en Hazrat Abdullah ibnUmar(ra) (enkel voor consultatie en niet verkiesbaar). Na een gedetailleerde discussie en consultatie heeft Hazrat AbdurRahman (ra), alsvoorzitter van het comité, Hazrat Usman (ra) genomineerd als kalief.

Tot slot heeft Hazrat KhalifatulMasih (aba) wederom aangemoedigd om te bidden voor de Ahmadi’s in Pakistan.